Bedreigen ‘sprinkhanen’ Attero?

Recycling 'gefragmenteerde groeimarkt' (Foto: Pascal Vyncke, www.seniorennet.be)

Recycling ‘gefragmenteerde groeimarkt’ (Foto: Pascal Vyncke, www.seniorennet.be)

Twee jaar geleden schreef ik in Recycling Magazine Benelux een kritische column over het besluit van de Attero-aandeelhouders om de met publieke middelen gefinancierde afvalonderneming te verkopen aan Waterland, een private-equity-zaak, die bekend staat om het aankopen en weer verkopen van bedrijven. De overdracht van Attero aan Waterland, naar eigen zeggen ‘actief in gefragmenteerde groeimarkten’, riep allerhande vragen op. Passen afvalbeheer en recycling wel in het portfolio van Waterland? Is de interesse in afvalverwerking tijdelijk of blijvend? Was Attero niet meer waard dan de €170 mln euro, die Waterland betaalde voor het bedrijf, dat om meer dan historische redenen van betekenis was en is voor duurzaam afvalbeheer? Zou Waterland het risico van de nazorg op stortplaatsen volledig overnemen? Zou Waterland gelet op zijn ‘track record’ afvalverwerking, recycling en ketenbeheer tot in lengte van jaren waarborgen? Rob Thielen, CEO van Waterland, zag goede mogelijkheden voor groei, via inzet van scheidingstechnologieen en internationalisatie. Het deed mij denken aan het optimisme van Ruud Sondag, toen hij de Van Gansewinkelgroep bestuurde voor nog befaamder private-equity-partners.

VAM Compost : karakteristieke blikvanger van Attero in Wijster (Bron: www.afvalonline.nl)

VAM Compost : karakteristieke blikvanger van Attero in Wijster (Bron: www.afvalonline.nl)

Attero-topman Pierre Vincent hechtte in 2013 terecht veel waarde aan continuïteit en werkgelegenheid. Maar die trefwoorden pleitten – zo schreef ik –  voor aansluiting bij in afvalbeheer gespecialiseerde ondernemingen. Private-equity-bedrijven zien vaak hun aankoop als een tijdelijke investering, die vroeg of laat te gelde moet worden gemaakt. Waterland gaf begin 2014 te kennen, dat bij noch na de aankoop schulden zouden worden overgeheveld naar Attero. Dat de aankoop uit het eigen vermogen van Waterland werd betaald, was mooi maar blijkt achteraf geen geruststelling. Integendeel. Want onlangs meldden RTV Drenthe en FNV, dat als gevolg van winstmaximalisatie en superdividenden de motivatie van de medewerkers behoorlijk is aangetast. Voor innovatie – broodnodig in de boeiende wereld van het afvalbeheer – dreigt een tekort aan middelen. Conclusie: Attero krimpt, terwijl groei en continuïteit waren beloofd.

Over voetafdruk gesproken AL

Attero verdient een betere en goed onderhouden route naar een duurzame toekomst (Foto: Ad Lansink)

Intussen raken de bedrijfsreserves uitgeput door de uitkering van superdividend tot een bedrag van €183 mln, ruim boven de som die Waterland betaalde voor de aankoop van Attero. Volgens FNV is voor de  betaling van het superdividend maar liefst €49,9 mln onttrokken aan de voorziening voor nazorg van stortplaatsen. Bedenkelijk nieuws, dat het beeld van ‘sprinkhanen’, negative koosnaam voor private-equity-bedrijven, bevestigt. Twee jaar geleden leek het erop, dat Waterland in Attero een duurzame kernactiviteit zou zien, een serieuze deelneming gedurende een lange reeks van jaren zonder de dreiging van voortijdige vervreemding. Die hoop lijkt begraven onder de stortplaatsen van Attero. De vroegere aandeelhouders wisten volgens Waterland, dat de nieuwe eigenaar €85 mln van de reserves zou overhevelen naar eigen rekening. Of die publieke aandeelhouders ook weet hadden van het instrument – het superdividend – is onzeker. De oude eigenaren – gemeenten en provincies –  zijn als verkoper medeverantwoordelijk voor de (onzekere?) toekomst van Attero.  De tijd zal leren, of oude en nieuwe aandeelhouders ‘sprinkhanen’ zijn. De plaag is nog niet voorbij.

In gedachten terug naar Arnhem

Zicht op Rijn en Arnhemse Scheepsbouw Maatschappij - Op de voorgrond Trans en Weerdjesstraat - (GA 7949, Dick Renes)

Arnhemse Stoomsleephellinv Maatschappij, in 1964 gefotografeerd vanaf de Eusebiustoren – Op de voorgrond Trans en Weerdjesstraat – (GA 7949, Dick Renes)

Zou dat kunnen: in gedachten terug naar Arnhem, waar ik in 1934 zoals dat heet het levenslicht zag? Kon ik daar al weten, dat ik het grootste deel van mijn leven in Nijmegen zou wonen: de stad die in veel opzichten de tegenpool van het Gelderse Haagje lijkt. Of zelfs is. Het antwoord op de eerste vraag is achteraf bevestigend. In gedachten terug naar Arnhem: dat kan, in werkelijkheid trouwens ook, want de afstand tussen de door twee rivieren gescheiden stadscentra is op allerlei manieren, zelfs te voet of met de fiets, te overbruggen. Als het moet ook snel, met bus, auto of trein. In mijn 25 Arnhemse jaren – van 1934 tot 1959 – kon ik niet voorzien, dat ik na het afstuderen in Utrecht meteen in Nijmegen terecht zou komen, en daar ook zou blijven wonen tot op de dag van vandaag.

Trolleybus 103 op lijn 1 Arnhem - Oosterbeek (GA 7449 - Fotograaf onbekend)

Trolleybus 103 op lijn 1 van Arnhem naar Oosterbeek, 1963 (GA 7449 – Fotograaf onbekend)

Waarom deze woorden? Wel: enkele maanden geleden vertelde uitgever Gerrit Middelbeek mij, dat hij –  gestimuleerd door het succes van het fotoboek ‘Nijmegen 1950-1960: Beelden van een stad tussen ooit en nu’ met teksten van Thomas Verbogt en Jan Roelofs – ook de wederopbouw van Arnhem in beeld wilde brengen. Hij zocht een auteur voor het voorwoord en de tekstgedeelten, en herinnerde zich mijn komaf. ‘Volgens mij heb je in die jaren van wederopbouw in Arnhem op school gezeten’, zei hij. ‘Bovendien kun je redelijk schrijven. Wil je nadenken over mijn vraag?’ Dat wilde ik wel, op voorwaarde dat ik pas hoefde te antwoorden nadat ik zijn selectie van foto’s uit het Gelders Archief had gezien. Arnhem was nooit uit mijn gezichtsveld geraakt, letterlijk noch figuurlijk. Maar herinneringen koppelen aan oude beelden zonder in fictie te vervallen: dat leek me toch een pittige opgave.

Tin gieten bij Milliton : Hollandse Metallurgische Bedrijven, 1949 (GA 17882, Dick Renes)

Tin gieten bij Billiton – Hollandse Metallurgische Bedrijven (GA 17882, Dick Renes)

Op een herfstige dag troffen we elkaar in Druten achter zijn computerscherm, waar de uit het Gelders Archief afkomstige foto’s van Steffen, Renes en Jaquet goed tot hun recht kwamen. Arnhem kwam voor mij weer tot leven, ook al waren  ruim 60 jaren voorbijgegaan. De Markt, de singels,  Velper- en Willemsplein, de Rijnkade, AKU en Billiton, Klarendal, Lombok, Geitenkamp, Sonsbeek en niet te vergeten de trolleybus: allemaal aanknopingspunten voor herinneringen aan de jaren van de Arnhemse wederopbouw, en aan de tijd, die aan het herstel van de gedeeltelijk verwoeste stad voorafging. Ik had de oorlog en de evacuatie in 1944 bewust beleefd. De Slag om Arnhem was in mijn geheugen  gegrift. Het verzoek om naast enkele columns bij de zwart-wit beelden ook een voorwoord te schrijven bood mij de ruimte om de wederopbouw in een historische en tegelijk persoonlijke context te plaatsen: ‘Van vroeger naar later’, een beschouwing van de onvoorspelbare weg tussen ooit en nu.

Bedrijvigheid op de Korenmarkt, 1955 (GA 6427 - Fotograaf onbekend)

Bedrijvigheid op de Korenmarkt, Arnhem, 1955
(GA 6427 – Fotograaf onbekend)

In gedachten terug naar Arnhem: dat kon dus. Toch ben ik enkele keren weer naar Arnhem gegaan om de persoonlijke herinneringen te verbinden aan vandaag en hopelijk morgen. Arnhem heeft in de afgelopen jaren veel veranderingen ondergaan. Maar ontegenzeggelijk is in de goede zin van het woord ook veel bij het oude gebleven. De Geitenkamp en de Paasberg – de wijken van mijn jeugd – zijn nauwelijks veranderd. Datzelfde geldt voor Klarendal en Lombok en aardig wat andere plaatsen. Dat desondanks de tijd niet heeft stilgestaan, blijkt uit het fotoboek ‘Arnhem 1950 – 1960 Beelden van een stad tussen ooit en nu’, dat Gerrit Middelbeek met veel zorg heeft samengesteld. Ik heb met veel genoegen een reeks herinneringen opgetekend, een aanvulling op de fraaie foto’s die vrijwel zonder uitzondering voor zichzelf spreken.

Omslag Arnhem 1950 - 1960 Beelden van een stad tussen ooit en nu (BnM Uitgevers, 2016)

Omslag Arnhem 1950 – 1960 Beelden van een stad tussen ooit en nu (BnM Uitgevers, 2016)

Op de as van vroeger naar later veranderen de tijden, en met de tijden de mensen en – soms, niet altijd – hun omgeving. Het nu van vandaag is morgen al weer geschiedenis zoals de jaren 1950 tot 1960 geschiedenis zijn voor mensen, die de jaren van de Arnhemse wederopbouw hebben meegemaakt. Zij zien waarschijnlijk met gepaste trots maar ook met weemoed terug op die ‘naoorlogse’ jaren, waarin de stad aan de Rijn de grondslag legde voor de tijd van nu. Met Gerrit Middelbeek van BNM-Uitgevers zal ik op zondag 17 april 2016 ‘Arnhem 1950 – 1960 Beelden van een stad tussen ooit en nu’ presenteren in Boekhandel Het Colofon, Bakkerstraat 56 in Arnhem, een van de straten, waar ik vroeger al op zoek was naar boeken en oude kaarten.

Jos van Gennip: Ruimte voor herorientatie

Het Binnenhof in den Haag

Het Binnenhof in den Haag zonder de waan van de dag

Onlangs vroeg het Reformatorisch Dagblad mij of in mijn tijd  Kamerleden ook vaak voortijdig de Tweede Kamer verlieten. Ik moest die vraag genuanceerd beantwoorden: tussentijds vertrek gebeurde af en toe, maar bij verkiezingen zag ik toen al grote verschuivingen. Gevolg: verkorting van de gemiddelde zittingsduur van ruim 10 naar nog geen 4 jaar. Dat de tijden veranderd zijn, is geen nieuwe gewaarwording, evenmin als de toenemende versnippering van het politieke landschap. Het is intussen veertig jaar geleden –  een half mensenleven – dat ik besloot de stap van Nijmegen naar den Haag te wagen. Van de beschutte omgeving van het Radboudziekenhuis naar wat toen nog een open en gewaardeerde plek was. Op het Binnenhof waarde in 1977 de waan van de dag nog niet rond, en peilingen hadden nog geen invloed op de besluitvorming. De politieke uitgangspunten van het CDA waren voor de KVP-er, die ik toen was, een helder richtsnoer. En de sfeer was die van echte politici, die samen met hun protestantse vrienden aan iets nieuws begonnen. Met vallen en opstaan, dat wel, maar toch.

Logo Socio's: www.socires.nl

Logo Socio’s: www.socires.nl

De klassieke middenpartijen – CDA, met aan weerzijden PvdA en VVD – kijken vandaag met een even nostalgische als jaloerse blik terug naar de tijd van het overzichtelijke politieke krachtenveld. De kiezers zijn in de greep van middelpuntvliedende krachten geraakt.  Opportunistische keuzemogelijkheden lijken onbegrensd, evenals incidenten, die tegenwoordig de debatten beheersen. Politici van vandaag valt het zwaar om vast te houden aan de ideologische uitgangspunten van weleer. De woorden socialistisch, liberaal en christendemocratisch hebben aan betekenis ingeboet. Dat klemt temeer nu door de snelle wisselingen in het parlement het collectief geheugen is uitgehold. Politici van vroegere decennia –  de jaren zeventig tot negentig – kunnen zich moeilijk onttrekken aan een vergelijking tussen vroeger en nu, overigens in de wetenschap dat ook de samenleving  is veranderd.  De positie en de rol van kerken en vakbeweging maakt dat duidelijk. Individualisering is een van de grote ‘drivers’ van vandaag (misschien ook morgen). Individualisering verklaart  ook het draagvlak voor het neoliberalisme.

Jos van Gennip (Bron: Socires - www.socires.nl)

Jos van Gennip (Bron: Socires – www.socires.nl)

Tijdens de laatste reünie van de oud-KVP-Tweede Kamerleden, hield oud-senator Jos van Gennip een stevige voordracht over de wijze, waarop de christendemocratische kernwaarden in de loop van de jaren vertaling vonden het CDA. In een goed onderbouwd betoog, beantwoordde de oud-voorzitter van de Vrienden van het Katholiek Documentatie Centrum de vraag: ‘Wat is overgebleven van de katholieke erfenis in de politiek?’ Een viertal karakteristieken – cultuur, ambiance, positionering; waarden en inspiratie; herkenbaarheid politici; programmatische vertaling – en een reeks bekende speerpunten – buitenlandbeleid waaronder Europa; internationale samenwerking; sociaaleconomische ordening; financieel-economische beleid; sociaal beleid; cultuur- en onderwijspolitiek – leerde hem, dat er nogal wat mis is gegaan. De reünisten luisterden met instemming naar de man, die treffend de verschillen tussen 1980 en 2015 verwoordde. ‘Het blijft een mysterie’, aldus Jos van Gennip, ‘waarom de grote noties uit de katholieke sociale traditie zoals het gemeenschapsdenken te weinig doorstraalden’. De secularisering speelde onmiskenbaar een rol, naast de relatie met medeburgers met andere achtergrond.

20150425_161712 (1)

Herorientatie: ruimte voor niet-materieel waarden ( Object van Coen Vernooij – 2015 – Nijmegen)

Toch bood Jos van Gennip uitzicht op een heroriëntering: ‘Vermijd stoffigheid, sfeer van nostalgie en ontkenning van de hedendaagse realiteiten. Maar grijp wel die nieuwe kansen van inspiratie. Het perspectief van kansen en een verandering van onze politiek en de doorgaande vernieuwing in het katholieke denken, zou, als we dat willen, nog meer belovend kunnen zijn’. Biedt ruimte’, zo zei hij, ‘voor het verhaal, waarom het in de komende jaren gaat:

  • Een integrale en humane ecologie;
  • Perspectief van vooruitgang en veiligheid voor mensen in oorlog of fragiele gebieden;
  • Rechtvaardigheid en vrede, ook in het Midden-Oosten;
  • Herwaardering van het begrip arbeid en een insluitende economie;
  • Ruimte voor niet-materiële waarden in onze samenleving, vooral hoe wij een nieuwe vorm geven aan die oer-katholieke notie van gemeenschap en verbondenheid. Juist nu in onze gefragmenteerde, geïndividualiseerde en multiculturele samenleving’.

De volledige voordracht van Jos van Gennip voor de KVP-Tweede Kamer-Reünisten is via Essay Jos van Gennip KVP-reunie beschikbaar: een boeiend betoog, het lezen waard. Ik wijs ook op de website van Socires, studiecentrum voor communicatie en de vertaling van de dragende waarden vanuit onze sociale tradities. Socires is opgericht door Mr. J. van Gennip, Prof. Dr. E. Hirsch Ballin en Pof. Dr. H. Vroom

Oog voor elkaar – de angst voorbij

Nieuwjaarswens

Terugkijken om vooruit te kunnen: dat blijft een uitdaging, wanneer de omstandigheden binnen en buiten het domein van de eigen werkelijkheid eerder zorgelijk lijken dan dragelijk, eerder pessimistisch stemmen dan optimistisch ogen. Die uitdaging klemt temeer nu angst de samenleving in haar greep lijkt te houden. De financiële crisis rond Griekenland en het moeizame vluchtelingenvraagstuk hebben in 2015 de onrust in Nederland – en eigenlijk in heel Europa – vergroot. Een politieke uitweg uit de maatschappelijke impasse ligt niet meteen voorhanden. Gelukkig staan soms mensen op, die helder verwoorden, wat ons te doen staat, persoonlijk en samen, in welk verband ook. Zelf ben ik – niet alleen in 2015 – onder de indruk geraakt van leiderschap en zeggingskracht van Angela Merkel, die hardop durft uit te spreken, waartoe saamhorigheid verplicht. En dat in een politieke omgeving, die aanvankelijk twijfels uitte over de voortvarendheid van de Duitse bondskanselier bij haar stellingname over de opvang van de grote schare vluchtelingen. Ook Paus Franciscus wist telkens zijn talloze toehoorders te overtuigen met zijn boodschap van medemenselijk-heid en integrale ecologie, treffend verwoord in de encycliek Laudatio Si. Bisschop Gerard de Korte noemt in een boeiend interview met Dagblad Trouw[1] Angela Merkel en Paus Franciscus terecht inspirerende voorbeelden voor Nederlandse christendemocraten, die nationaal in plaats van universeel denken.

EPSON MFP image

Column van Louise O. Fresco in NRC (1)

‘Iets minder angst graag’, luidt de kop boven het heldere vraaggesprek met de bisschop van Groningen. Angst is ook een van de trefwoorden in de scherpzinnige NRC-column[2] van Louise O. Fresco, voorzitter van de Raad van Bestuur van Wageningen UR en schrijfster. ‘Angst is een vorm van verbeelding’, aldus Fresco, ‘een ingeperkte verbeelding. Angst wint waar vrij denken geen ruimte krijgt, waar de fantasieplat getreden paden bewandelt en vooroordelen bevestigt, waar literatuur en kunst niet mogen bestaan’.

Column van Louise O. Fresco in NRC (2)

Column van Louise O. Fresco in NRC

Louise O. Fresco vraagt terecht om ‘een nieuw idealisme, een nieuwe verbeeldingskracht’, nadat zij helder heeft aangetoond waarom 2015 de geschiedenis zal ingaan als een afschuwelijk jaar. ‘Laat je niet meeslepen door al die negativiteit’ zegt de schrijver, de metafoor van het half volle en half lege glas meenemend in haar even korte als indrukwekkende betoog. Toeval of niet, maar toen ik Fresco’s column las en herlas, kreeg ik een mooie Nieuwjaarswens van Sophie van Kempen, de boekontwerper, met wie ik in 2015 het boek ‘Het Verleden Voorbij, de Toekomst Tegemoet’ – over de geschiedenis en toekomst van het vroegere kloosterverzorgingsoord Huize Rosa te Nijmegen – maakte. Zij schreef mij:

Ik hoop voor 2016 dat de wereld weer meer in balans mag komen. Wij, ik hecht aan rituelen.  Ze geven houvast in een wereld die voortdurend in beweging is. In beweging – of in verwarring. Ook en vooral dat laatste. Want van 2015 kun je veel zeggen, maar niet dat het rustig en onopvallend – als een kabbelend beekje – is voorbijgegaan. Oorlog en geweld – ver weg en dichtbij, steeds dichterbij – blijven beeld- en nieuwsbepalend. Mensen wanhopig op de vlucht, gruwelijke moordpartijen door IS – in naam van God, of beter: met een beroep op God, de aanslagen in Parijs en elders, het zijn zaken en gebeurtenissen die voorgoed in ons collectieve geheugen liggen opgeslagen. Oog in oog in met de wereld van nu hoop ik dat we weer in een rustiger vaarwater mogen komen.

Nieuwjaarsgroet van Sophie van Kempen

Nieuwjaarsgroet van Sophie van Kempen

Met Sophie’s instemming maak ik haar woorden tot de mijne, en voeg daar de oproep tot saamhorigheid en gedeelde verantwoordelijkheid aan toe: oog voor elkaar, over de grenzen van het eigen gelijk en het eigen belang heen. Dan kunnen we het verleden van 2015 vaarwel zeggen en in 2016 eennieuws en hopelijk  goede toekomst tegemoet gaan. Het jaar 2015 helemaal vaarwel zeggen hoeft trouwens niet. Terugzien in dankbaarheid kan nieuwe inspiratie opleveren, temeer waar ik met genoegen herinner aan een hoogtepunt: de officiële opening van Huize Rosa. Zuster Angele Schamp, voorzitter van het Congregatiebestuur stuurde mij een fraaie Nieuwjaarswens, waarin de lof voor ‘Het Verleden Voorbij,  de Toekomst Tegemoet is verwoord.

[1] Trouw, 32 december 2015: ‘Iets minder angst graag’, Gesprek van Stijn Fens met Bisschop Gerard de Korte

[2] NRC, 30 december 2015: ‘Laat je niet meeslepen door al die negativiteit’, Column van Louise O. Fresco

Voorbij de (virtuele) onvrede

EPSON MFP imageWie regelmatig op internet surft weet, dat het wereldwijde web naast een onmiskenbare bron van nieuws en informatie – lees bij voorbeeld de recente toespraak van Bondskanselier Angela Merkel voor het CDU-Congres over de vluchtelingenproblematiek – ook een ongedacht kanaal voor anonieme scheldpartijen en haatberichten is. Sociale media vormen een te gemakkelijke route voor de verspreiding van oneliners, die niet door de beugel kunnen.
EPSON MFP imageWebsites als Geen Stijl of Nujij geven ruim baan aan mensen, die een uitlaatklep nodig hebben voor al dan niet terechte onvrede. Ook gedrukte media doen soms mee aan verspreiding van dubieuze schrijfsels. Sinds kranten hun virtuele postbus hebben opengezet,  regent het allerhande berichten van anonieme of onder schuilnaam reagerende lezers . Niet alle schrijfsels verdienen een verwijzing naar de prullebak. Bovendien bieden kranten lezers ruimte een klacht in te dienen tegen  reacties, wanneer de berichten niet aan fatsoensnormen voldoen. De Telegraaf heeft zelfs pittige regels opgesteld, op grond waarvan berichten kunnen worden geweigerd of van het scherm gehaald. Artikel 1 van de Grondwet mag terecht niet worden overtreden,  het Wetboek van Strafrecht evenmin. Andere regels zien op fatsoenlijke omgang met andere lezers. Ook doodsverwensingen en oproepen tot oproer worden niet toegelaten. Reacties met scheldwoorden worden niet geplaatst, evenmin als nietszeggende reacties zonder enige argumentatie.

EPSON MFP imageToch vallen er soms nog onbezonnen of onzinnige schrijfsels door de zeef. Trouwens, niet alleen bij de Telegraaf: ook Elsevier en het Algemeen Dagblad geven anonieme schrijvers soms ruim baan op hun internetsites. Trouw en Volkskrant blijven niet achter, overigens met minder en genuanceerder bijdragen van internetklanten. Ook regionale dagbladen hebben ontdekt, dat nieuws, commentaar en burgerjournalistiek overal te vinden is. Ingezonden stukken blijven welkom, maar naamloze internetters rukken op.  De tegenwerping, dat samenleving mondiger is geworden, valt vaak te horen, wanneer vraagtekens worden gezet bij anonieme schrijfsels. Dat mag waar zijn. Maar vast staat ook, dat die gemakkelijke en meestal anonieme , toegang tot het publieke domein evenwichtige en zorgvuldige oordeelsvorming belemmert.

Trouw publiceerde op 16 december 2015 de toespraak van Angela Merkel voor het congres van de CDU

Trouw publiceerde op 16 december 2015 de toespraak van Angela Merkel voor het congres van de CDU

Het spreekwoord van de snelle leugen en de wat langzamere waarheid gaat niet op, wanneer een hype de bevolking in haar greep houdt. De opwinding over de opvang van vluchtelingen en de soms uit de hand lopende acties illustreren die virtuele onvrede, temeer waar negatieve aspecten forser worden belicht dan positieve signalen. Dat het anders kan bewees  Bondskanselier Angela Merkel. Met een een even gloedvolle als bedachtzame toespraak liet zij de CDU-congresgangers zien, wat politiek leiderschap inhoudt, zeker wanneer omstreden thema’s de discussie en het maatschappelijk krachtenveld beheersen.  Een staande ovatie was het bemoedigend antwoord. Politici, beleidsmakers, journalisten en columnisten, die beseffen waar onvrede op kan uitdraaien, weten wat hen te doen staat. Verantwoordelijkheid, betrokkenheid, fair play, transparantie, eerlijkheid: trefwoorden om de bewuste burger in de goede zin van het woord te raken, de onvrede voorbij.

EU CEP: realisme zonder veel ambitie maar met afvalhierarchie

Verpakkingsmateriaal (Foto: Ad Lansink)

Verpakkingsafval (Foto: Pascal Vyncke, www.seniorennet.be)

De Europese Commissie heeft op de afgesproken datum – 2 december 2015 – de nieuwe strategie voor de bevordering van de circulaire economie gepubliceerd. ‘Closing the loop’ is de naam van het ‘Circular Economy Package’ (CEP), dat naar eigen zeggen ambitieus genoemd wordt. Dat klinkt overdreven, temeer waar de kwantitatieve doelstellingen lager uitpakken dan die van het programma van de vroegere EC-commissaris Janez Potočnik. Frans Timmermans, de vicepresident van de EC trok dat stevige programma kort na zijn aantreden in. Zijn dereguleringsopdracht liet hem geen andere keus zo leek het. Na kritiek uit diverse hoeken, ook uit het Europees Parlement zegde Timmermans toe, dat hij samen met enkele betrokken collega’s een ambitieuzer programma zou opstellen. In het nieuwe bredere pakket zou circulaire economie de grondslag vormen.

Kwantitatieve verschillen tussen het ingetrokken en nieuwe pakket aan maatregelen

Kwantitatieve verschillen tussen het ingetrokken en nieuwe pakket aan maatregelen

De toezegging van een ambitieuzer programma is met ‘Closing the loop’ niet waargemaakt. Nog afgezien van de vraag of alle kringlopen volledig gesloten kunnen worden, kiezen Timmermans c.s wel en  terecht de afvalhierarchie – de Ladder van Lansink – als kader voor de nieuwe aanpak.  Van deregulering is geen sprake. Dat is maar goed ook, want de weg naar circulaire economie vergt nu eenmaal sturing van overheidswege. Voeg daarbij de grote verschillen tussen de lidstaten, en duidelijk wordt, dat ook op het vlak van de harmonisatie nog veel te doen is. Het tijdpad van 15 jaar en het in 2030 te behalen recyclingpercentage van 65% betekenen een versoepeling ten opzichte van het door Potočnik ingediende plan, dat – zo bleek al eerder – op tegenstand van andere Europese commissarissen stuitte.

From linear to circular : Schema uit De kracht van de Kringloop (2010) door Ad Lansink en Hannet de Vries-in 't Veld

From linear to circular : Schema uit De kracht van de Kringloop (2010) door Ad Lansink en Hannet de Vries-in ’t Veld

Het CEP oogt al met al realistisch. Maar betwijfeld mag worden of de circulaire economie de impulsen krijgt, die in het vooruitzicht zijn gesteld. Terugdringen van voedselverspilling en aanpak van het plastic vraagstuk zijn terechte prioriteiten. Maar deze actiepunten zouden ook buiten het ‘frame ‘ van de circulaire economie tot uitvoering moeten komen. Tegengaan van verspilling is feitelijk een zaak van keiharde preventie, en aanpak van de plasticvervuiling een soortgelijke uitdaging, liefst binnen maar eigenlijk ook buiten materiaalketenbeheer. Dat de EC het storten van afval sterk wil terugdringen is prijzenswaardig. Maar ook in dit geval wordt gekozen voor een geleidelijke weg. Een eerder overwogen ‘ban on landfilling’ is kennelijk van tafel geraakt. Ook verbranding van afval in het kader van ‘Energy of Waste’ programma’s blijft mogelijk. Wie het hele pakket aan maatregelen – een actieprogramma en een reeks voorstellen tot aanpassing van de richtlijnen – overziet, stelt vast dat ecodesign, recycling en industriele symbiose de pijlers zijn, waarmee de circulaire economie gestalte moet krijgen. De EC hecht terecht waarde aan de Extended Producer Responisibility. De gebruikers mogen echter niet vergeten worden. Daarom moeten naast gebruik van duurzame materialen ook product- en materiaalhergebruik krachtig bevorderd worden.

Pallets (Foto: Pascal Vyncke, www.seniorennet.be)

Pallets (Foto: Pascal Vyncke, www.seniorennet.be)

‘Timmermans gaat Europese afvalberg te lijf’, luidt de kop in het Financiële Dagblad van 2 december 2015. De onbevooroordeelde lezer vraagt zich af, of de vicepresident van de EC het hele afvalbeleid naar zich toe heeft getrokken, en ook of hij de eerste Eurocommissaris is, die de afvalproblematiek aanpakt. Dat is niet het geval. Eerdere milieucommissarissen wisten echt wel van wanten, getuige ook de verdergaande  voorstellen van Janez Potočnik. Timmermans is evenmin alleen verantwoordelijk voor het CEP. Zijn medecommissarissen Elzbieta Bienkowska (interne markt), Karmenu Vella (milieu) en Jyrki Katainen (banen en groei) hebben ongetwijfeld ook een bijdrage geleverd. De keuze van een bredere, op circulaire economie, gerichte aanpak, compenseert misschien de magere kwantitatieve doelstellingen van het in woorden wel omvangrijke pakket. Dat er nog veel werk aan de winkel is blijkt uit de  ‘circulaire dilemma’s, die hooguit impliciet aan de orde komen:

  • Sturing door de overheid of producentenverantwoordelijkheid
  • Fiscale regelgeving of geliberaliseerde markt (met internalisering van milieukosten?)
  • Bindende richtlijnen of vrijheid productontwerp(ers)
  • Nationaal beleid of internationale samenwerking en regelgeving
  • ‘Lease society’ of recht op eigendom
  • Regionale of continentale markten

Of de waar- en werkelijkheid wel of niet in het midden liggen moet de toekomst uitwijzen. Stakeholders hebben de tijd tot 2030.  Intussen blijft de Ladder van Lansink richtingwijzer voor het materiaalketenbeheer. Dat is geen verassing voor politici en beleidsmakers, die weten dat alleen het uitspreken van de woorden ‘circulaire economie’ onvoldoende is voor een echte transitie.

 

 

 

 

Kolencentrales dicht? Reactie op onbezonnen Open Brief

OLYMPUS DIGITAL CAMERABeroepskantelaar Jan Rotmans heeft maar liefst 63 hooggeleerde dames en heren bereid gevonden om zijn brief met het verzoek om alle Nederlandse kolencentrales – ook de nieuwste installaties op de Maasvlakte en in de Eemshaven – te sluiten, te ondertekenen. En Trouw is er als de kippen bij om haar etiket van duurzaamheid op te poetsen door de oproep van Rotmans en de zijnen op de voorpagina te plaatsen. Aanleiding voor de brief van de hooggeleerde actiegroep is de Klimaattop, die binnenkort in Parijs wordt gehouden. Nederland zou de opgelopen achterstand bij het klimaatbeleid moeten inlopen door een ferm gebaar, aldus de briefschrijvers, die de opstelling van hun even opzienbarend als onvoldragen document kennelijk aan Rotmans hebben overgelaten. De staccato-zinnen over een vraagstuk, dat een evenwichtiger aanpak vergt, zijn kenmerkend voor de man die het sluiten van de kolencentrales afdoet als een investeringsrisico. ‘Een eventuele schadeloosstelling door de overheid valt hierbij niet uit te sluiten’, aldus de auteur, die kennelijk niet weet wat wel en wat geen investeringsrisico’s zijn. De verleende vergunningen verplichten de overheid tot schadeloosstelling van de energiebedrijven zo zij sluiting zou afdwingen.

Primaire energievraag in PJ (links) en CO2-emissies in Mt (rechts) in 2012 voor de functies lage temperatuurwarmte (paars), hoge temperatuurwarmte (groen), licht,apparaten en databeheer (blauw) en transport en mobiliteit (oranje) Bron: Rijk zonder CO2, RLI (september 2015)

Primaire energievraag in PJ (links) en CO2-emissies in Mt (rechts) in 2012 voor de functies lage temperatuurwarmte (paars), hoge temperatuurwarmte (groen), licht,apparaten en databeheer (blauw) en transport en mobiliteit (oranje)
Bron: Rijk zonder CO2, RLI (september 2015)

Dat Rotmans de ene fossiele brandstof  inruilt voor de andere is klaarblijkelijk even gewoon als het wegpoetsen van biomassa uit het alom bepleitte pakket voor duurzame energie. Het stoken van gas gaat inderdaad gepaard met een substantieel lagere CO2-uitstoot. Maar nog afgezien van de prijsvorming – de gascentrales staan niet voor niets stil – moet dat gas ergens vandaan komen. De Nederlandse gaskraan gaat geleidelijk dicht. Russisch gas is minder welkom, dan maar Noors gas redeneren de verzamelde briefschrijvers, die de leveringszekerheid over het hoofd zien. Over briefschrijvers gesproken: onder de brief van Jan Rotmans prijken veel namen van mensen, die zich al jaren sterk maken voor duurzame ontwikkeling en een krachtig klimaatbeleid. Zij kunnen bogen op kennis van en inzicht in veel, zo niet alle aspecten van het klimaatbeleid. Echter: klimaatbeleid staat niet op zichzelf. Sociale, economische, financiële en juridische aspecten spelen ook een rol. Juist daarom mag van hele en zelfs halve insiders een evenwichtige benadering gevraagd worden. Aan die eis voldoet de open brief niet, al was het alleen al omdat volstrekt voorbijgegaan wordt aan het mechanisme en de werking van de Europese elektriciteitsmarkt.

EnergieakkoordVoorts wordt vergeten, dat alle bij het klimaatbeleid betrokken partijen het Nationaal energieakkoord hebben getekend, waarin de nieuwe, moderne elektriciteitscentrales een rol van betekenis blijven spelen tijdens de transitie naar een meer hernieuwbaar energiesysteem. Kolencentrales stoten inderdaad per energie-eenheid de meeste CO2 uit. Maar in absolute termen zijn verkeer en vervoer forse CO2-uitstoters, die ook de emissie van fijn stof op hun geweten hebben. Vlak verder het warmtegebruik in de gebouwde omgeving niet uit. Jan Rotmans en zijn hooggeleerde actiegroep moeten weten, dat de moderne elektriciteits- en afvalcentrales in toenemende mate hun restwarmte ter beschikking stellen van warmtenetten, in Zuid-Holland en in de regio Arnhem en Nijmegen. De daarmee gepaard gaande relatieve vermindering van CO2-emissies dient mee te tellen. En over tellen gesproken: de financiële onderbouwing van de open brief laat te wensen over. Reken maar na: een jaarlijkse kostenpost van bruto respectievelijk netto €800.000.000 en €300.000.000 kost de samenleving aanzienlijk meer geld dan de €10 hogere elektriciteitsprijs, die gezinnen volgens Rotmans zouden moeten betalen. De briefschrijvers menen hun pleidooi kracht bij te kunnen zetten door te verwijzen naar de ontwikkelingen in Engeland, Duitsland, de Verenigde Staten en China, een even begrijpelijke als discutabele verwijzing. Begrijpelijk omdat de besluiten en voornemens elders inderdaad laten zien, dat fossiele brandstoffen als steen- en bruinkool op termijn hun betekenis gaan verliezen. Maar discutabel omdat de kontekst in die landen niet met die in Nederland is te vergelijken. England – bij voorbeeld – vervangt kolen door gas- en kerncentrales.  Ook de termijnen van de besluitvorming gaan 2020, het jaartal van Rotmans, fors te boven. Ik ben voor een stevig klimaatbeleid. Maar Kabinet en Kamer doen er goed aan de open brief van de 64 hoogleraren voor kennisgeving aan te nemen. Niet meer dan dat. De uitvoering van het Nationaal Energieakkoord is al moeilijk genoeg.

Op de ladder in de wolken met Schaaralaaf 300

Omslag van Schaaralaaf 300 met voorwoord van de 'Veursitter'

Omslag van Schaaralaaf 300 met voorwoord van de ‘Veursitter’

De leden van het Prinsenconvent Knotsenburg – het genootschap van oud-stadsprinsen van Nijmegen, de stad die tijdens carnaval herinnerd wil worden aan de  vroegere (Lentse) knotsendragers – wisten dat Schaaralaaf 300 in aantocht was.  Het actieve en creatieve bestuur van het Prinsenconvent had enkele weken geleden mij – sinds de oertijd redacteur van het lijfblad ven de ex-prinsen – gevraagd om nummer 300 over te slaan. Op de vraag waarom bleef een helder antwoord uit. Zet je maar aan het redigeren van nummer 301, en wacht verder rustig af, zoo luidde de reactie van Johan Klomp, die zich graag ‘veursitter’ noemt of laat noemen. Stasiu I (Teunissen), de nieuwe Prins van Knotsenburg, kreeg tijdens de Prinsenreceptie – enkele dagen voor de elfde van de elfde – dus Schaaralaaf 301: desondanks een speciale editie, waarin de redacteur van Schaaralaaf  het getal 300 had gekoppeld aan een Ketting van 55 Prinsenordes vanaf de allereerste Stadsprins van Nijmegen: Nico I (Grijpink. Jeugdprins Tije I werd verblijd met een door het convent op de Nijmeegse kermis geschoten en dus gewonnen beer.

Johan I overhandigt Ad Lansink (op de ladder) Schaaralaaf 300 (Foto: Carl Strik)

Johan I overhandigt Ad Lansink (op de ladder) Schaaralaaf 300 (Foto: Carl Strik)

Nog geen week na de in alle opzichten geslaagde Proclamatie van Prins Stasiu I en zijn in het Nijmeegs carnaval gewortelde Kabinet – werd mij duidelijk, wat het bestuur en de leden van het Prinsenconvent hadden bekokstoofd: de productie van de 300e uitgave van het Bulletin, de vroegere naam van Schaaralaaf, geheel gewijd aan de redacteur, die uiteraard niet mocht weten van het bestuurlijk initiatief. Ik vermoedde intussen wel het een en ander. Maar de verrassing was er niet minder om, toen ‘veursitter’ Johan Klomp mij vroeg een echte Ladder (van Lansink) te beklimmen om mij de gloednieuwe Schaaralaaf 300 overhandigen. Met medewerking en inbreng van Jaap Lamers, Gerard Brouwer en Carol Boef – mijn mederedacteur van ‘Van de Prins geen kwaad – en oud-journalist Harry Janssen van De Gelderlander heeft hij mij letterlijk en figuurlijk ‘in de wolken’ gebracht.

Aandacht voor de Ex-Burgemeester van Knotsenburg, die tot 2015 heel wat Boerenparen in de onecht heeft verbonden

De interim-redacteuren Jaap Lamers en Gerard Brouwer hebben laten zien, dat zij de kunst van het redigeren verstaan. En alleskunner Johan Klomp kent zijn klassieken: in het voorwoord schrijft hij : ‘300 is geschiedenis en zou u in eerste instantie doen terugdenken aan de slag bij Thermopylae, waarin de koning van Sparta, niet zijnde Jules Deelder maar Leonidas I samen met 300 Spartanen vocht tot nagenoeg de laatste man tegen de koning van Perzie, Xerxes I en zijn gigantische leger. Deze slag is de geschiedenis ingegaan als het onmogelijke gevecht, waarbij het enorme aantal werd verslagen door de kracht van ‘slechts’ 300. Ken dus de kracht van 300’, aldus Johan I (Klomp), waaraan Ad I (Lansink) toevoegt: Vergeet de saamhorigheid niet. Elkaar vast houden in goede en slechte tijden. In en buiten de wolken, die voorbijgaan.

Tweets: berichten over eigen en andermans wijsheden

Vluchtig maat toch mooi

Tweets: vluchtig maat toch mooi, en soms met harde kern

Hoewel geen twitteraar van het eerste uur heb ik mij vrij snel het gebruik van wat nu ‘sociale media’ worden genoemd eigen gemaakt, deels uit nieuwsgierigheid, deels ook vanwege het kennelijk onstuitbare verlangen om af en toe een duit in het zakje van de openbaarheid te doen. Dat zakje is intussen zo gevuld geraakt, dat ik onlangs uitgenodigd werd om met een klein gezelschap van even nieuwsgierige lieden van gedachten te wisselen over het echte of vermeende nut van sociale media, in de politiek, het bedrijfsleven en elders. Of politici tot de grootverbruikers behoren – en in hun kielzog parlementaire journalisten – weet ik niet. Maar vast staat wel, dat politiek en samenleving dagelijks de invloed van sociale media ondervinden, hoe vluchtig die media ook zijn. Ideologische vergezichten bepalen niet langer het gedrag van kiezers en gekozenen, maar allerhande ‘trending topics’ die met ongekende snelheid hun weg vinden over het wereldwijde web. Toegegeven, de ene ‘Facebook-er’ is de andere niet, evenmin als alle twitteraars over een kam geschoren kunnen worden. LinkedIn lijkt vooral professionals te bekoren: ZZP-ers net name die de digitale snelweg gebruiken om hun vaardigheden te exposeren. En Facebook is er voor familie en vrienden, hoewel ook kunstenaars en (foto)journalisten het virtuele ‘smoelenboek hebben ontdekt.

Tweets: vergankelijk maar in afwachting van nieuwe loten

Tweets: vergankelijk maar in afwachting van nieuwe loten

Volksvertegenwoordigers beheersen vooral de kunst – of is het toch een kunde? – van twitteren, het al dan niet vaak met voorbedachte rade schrijven van korte berichten, die het bij-de-tijd-zijn moeten bewijzen. Het medium van de 140 lettertekens lijkt inderdaad een onmisbaar instrument voor menig politicus. Zinnige berichten en onzinnige stellingen wisselen elkaar af in een tempo, dat jaren geleden voor onmogelijk werd gehouden. Wie wil weten, hoe hij of zij scoort, raadpleegt Klout: de hitlijst van politieke (en andere) gebruikers van sociale media. De voordelen van reikwijdte, snelheid en bondigheid zijn onmiskenbaar, maar de nadelen van onvolledigheid, onvoldragendheid, vluchtigheid en soms onverdraagzaamheid ook. Sociale media zijn een goed vehikel  voor verspreiding van berichten, voor vorming en instandhouding van netwerken en voor interactie tussen personen en groepen, inclusief de belangrijke wisselwerking tussen kiezers en gekozenen. Maar sociale media zijn soms ook het gezicht van een versnipperde, geïndividualiseerde en fragmentarische samenleving, waarin eigenwijsheid de eigen wijsheid achter zich laat.

P1050482

Tweets: even voorbijgaand als eigen(-)wijsheid

Vorm wint vaak van inhoud en kretologie van visie. Oneliners: daar draait bijna alles om, of het nu gaat om het moeilijke dossier van het vluchtelingenbeleid of het voortdurende spanningsveld van publieke en private mobiliteit. Juist in het politieke domein mag van elke deelnmer een doordachte inbreng verwacht worden. Niet alle twitterberichten hoeven te verdwijnen in de prullenbak van ongelezen uitspraken evenmin als de beelden van een kleurrijke herfst. Sommige twitteraars verstaan de kunst van het bondig formuleren en van een sterke boodschap inclusief de koppeling aan of verwijzing naar argumenten. Wanneer sociale media kijkers, lezers en luisteraars op het spoor zetten van de kernbeginselen van het democratisch bestel,  dragen zij  zonder twijfel bij aan een open, tolerante en solidaire samenleving. Sociale media kunnen dan een tegenwicht vormen tegen de combinatie van mediacratie en populisme, die het politieke extremisme versterkt. Volgen en gevolgd worden op sociale media: vluchtigheid en eigenwijsheid voorbij: ook een oneliner, maar wel een die al heel oud is, voor zendelingen met visie en politici met verantwoordelijkheid.

Klimaatwet: wensdenken of werkelijkheid

OLYMPUS DIGITAL CAMERAHet discutabele Urgenda-vonnis, waarmee de (lagere, dat wel) rechter het kabinet opdroeg om een krachtiger klimaatbeleid te voeren, heeft geleid tot nieuwe pleidooien voor een Klimaatwet. De Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (RLI) dringt aan op een dergelijke wet, en een deel van de Tweede Kamer klampt zich om begrijpelijke redenen vast aan het RLI-advies om de noodzakelijke CO2-reductie wettelijk te borgen. Wetgeving waarin lange termijn doelstellingen worden vastgelegd – soms toegepast in de VS – is nieuw voor Nederland. Duitsland en Frankrijk hadden geen Klimaatwet nodig om de Europese doelstellingen te halen. De Duitse wet met de regeling van de terugleververgoeding steekt overigens anders in elkaar dan de door de RLI bepleite Klimaatwet naar Amerikaanse snit. Frankrijk bereikt een aanzienlijke CO2-reductie door de combinatie van kernenergie en waterkracht.

Transitieopgave per energiefunctie Paars = Hoge energiewarmte; Blauw = Transport en mobiliteit; Lichtblauw = Verlichting en apparaten; Oranje = Lage temperatuurwarmte Bron: Rijk zonder CO2, RLI, september 2015

Transitieopgave per energiefunctie
Paars = Hoge energiewarmte; Blauw = Transport en mobiliteit; Lichtblauw = Verlichting en apparaten; Oranje = Lage temperatuurwarmte
Bron: Rijk zonder CO2, RLI, september 2015

RLI: Rijk zonder CO2
Toch verdient ‘Rijk zonder CO2’, het RLI-advies  aandacht, al was het alleen al omdat kernenergie niet wordt uitgesloten en fossiele energie pas op termijn in de ban wordt gedaan. Anders dan sommige lieden willen doen geloven, is directe sluiting van alle kolencentrales niet de hoogste wijsheid, evenmin als het kennelijke dogma om van kernenergie af te zien. De RLI richt trouwens de aandacht niet alleen op de elektriciteitssector, maar analyseert ook drie andere sectoren: de energievraag bij gebruik van lage en hoge temperatuurwarmte, en de sector transport en mobiliteit. Wie het grote aantal verkeersbewegingen waarneemt, weet, dat ook daar forse milieuwinst te behalen is. Kennelijk kan de mobiliteitssector zich nog steeds onttrekken aan de pressie een stevig klimaatbeleid. Het vliegverkeer mag nog groeien en het transport over de weg ondervindt – afgezien van tolplannen – geen belemmeringen. Hoe het ook zij: pleidooien voor een Klimaatwet verdienen serieuze aandacht. Maar dat wil niet zeggen, dat wettelijk afdwingbare verplichtingen eenvoudig zijn op te leggen. Integendeel. Daarbij komt, dat de energiemarkt geen grenzen kent, letterlijk noch figuurlijk. Dat geldt voor primaire energiebronnen als kolen, olie en gas maar ook voor de energiedrager elektriciteit, op welke wijze opgewekt dan ook.

Gewenste ontwikkelingen
De RLI maakt in het even degelijke als verrassende rapport ook duidelijk, dat alles moet meezitten wil het doel van een nagenoeg fossielvrij Nederland in 2050 gehaald worden. Naast positieve, feitelijk gewenste ontwikkelingen, die er inderdaad toe doen zijn schetst de RLI even zo vele ‘tegenhangers’, die er niet om liegen. Eerst de gewenste ontwikkelingen op een rij:

  • Een klimaatakkoord met bindende afspraken voor China, India, Noord-Amerika en Europa
  • Waarmaken van de ambities van de Europese Energie-unie in alle lidstaten
  • Zon wordt de belangrijkste energiebron, waardoor de vraag naar kolen sterk afneemt en uitstoot van CO2 na 2040 sterk daalt.
  • Maatschappelijk aanvaardbare en betaalbare ondergrondse opslag van CO2 (CCS) waardoor fossiele brandstoffen ruimte houden binnen een koolstofarme economie
  • Sterke verbetering van geopolitieke verhoudingen, waardoor afhankelijkheid van brandstoffenimport niet langer relevant is
  • Geïntegreerde bedrijfsmodellen benadrukken comfort, waardoor gekoppelde technologieën diverse marktpartijen bedienen.
  • Versnelde elektrificatie van het energiesysteem door ruime en betaalbare stroomopslag voor decentrale energiesystemen,
  • Doorbraak van thorium-reactortechnologie als goedkope en betrouwbare energiebron voor grote elektriciteitscentrales.

Primaire energievraag in PJ (links) en CO2-emissies in Mt (rechts) in 2012 voor de functies lage temperatuurwarmte (paars), hoge temperatuurwarmte (groen), licht,apparaten en databeheer (blauw) en transport en mobiliteit (oranje) Bron: Rijk zonder CO2, RLI (september 2015)

Primaire energievraag in PJ (links) en CO2-emissies in Mt (rechts) in 2012 voor de functies lage temperatuurwarmte (paars), hoge temperatuurwarmte (groen), licht,apparaten en databeheer (blauw) en transport en mobiliteit (oranje)
Bron: Rijk zonder CO2, RLI (september 2015)

Contra-indicaties
Maar de RLI schetst ook de overeenkomstige ‘tegenhangers’, negatieve ‘drivers ‘dus die een fossiel-arme, laat staan fossiel-vrije toekomst tot een illusie kunnen maken. Blijft een klimaatakkoord uit, dan gaat of moet elk land zelf kiezen tussen aanpakken van of aanpassen aan de klimaatproblematiek. Komt geen Europese Energie-unie tot stand, dan leidt nationaal energie- en klimaatbeleid tot concurrentie en tot nieuwe energiegrenzen binnen de EU. Een ander risico ligt in het onvolledig doorbreken van zonne-energie door onvoldoende koopkracht en te hoge kapitaalkosten. Zou CCS ook na 2030 niet van (of beter: in) de grond komen, wordt de rol van fossiele brandstoffen kleiner, maar nemen de energiekosten toe. Wanneer geopolitieke verhoudingen slechter worden, daalt het vertrouwen in internationale energiemarkten. De voorkeur voor Nederlandse energie neemt – zo lang gas gewonnen wordt – toe. Een andere tegenvaller is de eventuele versnippering van de markt van energietechnologieën:  de overheid moet dan (bij) sturen om een veilige, betrouwbare en betaalbare energievoorziening te waarborgen. Leveringszekerheid blijft immers het trefwoord. De RLI noemt ook expliciet tegenvallers bij voorzieningen, die ik al jaren geleden essentieel achtte: opslag van duurzame energie en kernenergie voor productie van basisvermogen. Blijft opslag van duurzame elektriciteit onhaalbaar, zullen schommelingen in de productie – dagelijks maar tussen de jaargetijden – het aandeel van zon- en windenergie beperken. En kernenergie gaat verder terrein verliezen, vooral wanneer de thorium-reactortechnologie niet tot wasdom komt: een negatieve ontwikkeling voor grootschalige stroomopwekking, die nodig blijft voor de industrie.

the-waste-hierarchyVoorkeursvolgorde met criteria
Hoewel een Klimaatwet een goed instrument kan zou zijn voor een consistent en geloofwaardig klimaatbeleid, kan moeilijk ontkend worden, dat bij de keuze van de energiebronnen in beginsel alle opties open moeten blijven. Daarbij kan een voorkeursvolgorde  – naar analogie van de afvalhierarchie – aan de hand van criteria behulpzaam zijn. Ook dient onderscheid gemaakt te worden tussen nationale resultaat-verplichtingen en internationale inspannings-verplichtingen. De afdwingbaarheid speelt daarbij een belangrijke rol, omdat de vrije energiemarkt geen grenzen kent. De tijd zal niet alleen leren of en in hoeverre een fossiel-vrije toekomst mogelijk is, maar ook of een Klimaatwet al dan niet blijft steken in wensdenken. Kenners van transities weten, dat de ene overgang de andere niet is. Wil Nederland de ambities waar maken, dan zijn daden – effectieve maatregelen – nodig, naast een groot draagvlak.