De ene kiezer is de andere niet. Ik moest aan deze woorden denken toen ik binnen een week twee oudere kiezers tegen het lijf liep. De ene was een oude dame met wandelstok, die mij waarschuwde voor straatstenen, die door wortelvorming omhoog waren gekomen. Na mijn ‘dank u zeer’ keek de vrouw mij aan, en vroeg: ‘U bent toch meneer Lansink’. Dat kon ik moeilijk ontkennen. Ja, ging ze verder, ‘ik volg u al heel lang, in de krant, op televisie en zo. Politiek boeit mij nog steeds, het CDA ook maar de tijden zijn wel veranderd’. Ook dat moest ik beamen, zeker toen ik hoorde dat ze negentig jaar was. Het onverwachte gesprek besloot ze met een stevige handdruk. Hoe anders ging het een paar dagen later in de hal van Catharinahof, een wooncomplex voor oudere mensen. Ik moest naar een bespreking en vroeg aan een bewoner of bezoekster, die in de hal kennelijk de wacht hield, waar de vergaderzaal was. ‘Dat weet ik niet’, zei ze even kortaf als luidruchtig, waarna ze vervolgde: ‘Ik ben echt niet van het CDA hoor. Dat zult u wel niet leuk vinden, maar ik ben voor de SP. Dat is tenminste een partij met een duidelijke lijn’. Ik bespeurde enig triomfalisme in haar ogen. Ze leek te denken: dat heb ik toch maar mooi gezegd. Zoveel was zeker: de ene vrouw was de andere niet, noch in uitstraling noch in stemgedrag te oordelen naar de ‘follow up’ na de herkenning. De ene kiezer is inderdaad de andere niet, ook wanneer die ene en andere kiezer dezelfde persoon is maar in een andere tijd of bij een vorige of volgende verkiezing. Het een en het ander: dat geldt ook voor het doel van een strategische stemmer. Neem de CDA-er die in 2010 tegen de gedoogconstructie was maar twee jaar later rondtwitterde dat hij op de VVD had gestemd. Of neem de GroenLinks-kiezers die vanwege het Lenteakkoord hun heil bij SP of PvdA zijn gaan zoeken. Kiezerstrouw is een betrekkelijk, zo niet vergeten begrip geworden. Peilingen voor en na verkiezingen lijken dag-, hooguit week-koersen op een grillige schaal, met de vroeger onbekende uiteinden aan de rechter- en linkerkant als maat voor het succes of het falen van het populisme. Strategisch stemmen: dat was onlangs de impliciete boodschap voor kiezers die alle heil van een vertrouwde partij links of rechts van het ooit mooie midden verwachtten. Het gevolg liet zich raden: een (tijdelijke?) terugval van anti-Europese partijen op de flanken, een (ook tijdelijke?) verzwakking van middenpartijen – ruim genomen CU, CDA, D66, GL – en een relatieve versterking van partijen (VVD en PvdA) met tegengestelde visies op markt en overheid. Wat zich ook liet raden was de vaststelling, dat partijen die elkaar te vuur en te zwaard bestreden hadden tot elkaar veroordeeld waren. Paradoxaal is intussen, dat de kiezers die veroordeling op hun geweten hebben, terwijl de strategische stemmingmakerij juist het tegengestelde beoogde: een uitgesproken voorkeur voor een liberaal of een sociaal-democratisch bewind. De afloop is inmiddels bekend. De tot elkaar veroordeelde partijen hebben elkaar het jawoord gegeven. Een groot deel van de strategische kiezers heeft in de sociale media de term kiezersbedrog hoog doen scoren op de hitlijst van actuele termen. Strategisch stemmen zal niet verdwijnen. Maar het valt wel te verwachten, dat vroeg of laat een ander type machtsvraag de discussie gaat beheersen. (december 2012)