David van Ooijen – Priester en politicus

1939 – 2006. priester, predikheer en politicus

David van Oijen o.p. (2006) (Foto: Christini Manders o.p.)

David van Ooijen werd op 25 december 1939 geboren in Kwintsheul als eerste kind van kassenbouwer Theodorus Cornelis van Ooijen (Wateringen 2 december 1915-Delft 25 december 1996) en huisvrouw Adriana (Naantje) Gerarda van Kuijk (Rijsbergen 31 december 1915-Naaldwijk 4 december 1995). Na David volgden vier zussen: Mia, Thea, Ada en Maria. David trad in 1961 toe tot de orde van de dominicanen, en werd in 1968 tot priester gewijd. Na een even wonderlijke als bewonderenswaardige loopbaan als docent, politicus en bestuurder overleed hij op 8 november 2006 in Huissen, waar zijn lichaam op 13 november 2006 werd bijgezet in de grafkelder van het klooster aldaar.

Theo van Ooijen was niet thuis, toen op Eerste Kerstdag 1939 David, zijn eerste en naar later bleek enige zoon, ter wereld kwam. De kassenbouwer was onder de wapenen geroepen door de dreigende oorlog, die nog geen half jaar later zou uitbarsten. Toch beleefde David een zorgeloze jeugd. Er was genoeg ruimte om te hinkelen, knikkeren en vliegeren, en niet te vergeten ‘nummerherkenning’. Auto’s waren in Kwintsheul voorbehouden aan de huisarts en enkele bedrijven. Het noteren van ‘vreemde’ nummerborden was voor David en zijn vrienden een welkome afwisseling op het dagelijkse leven in gezin, kerk en school. Na de Frater Andreasschool in Kwintsheul ging de jonge David naar de ULO in Poeldijk. De afstand was met de fiets gemakkelijk te doen. Dat na de ULO de R.K. Kweekschool in den Haag zou volgen, stond op voorhand vast. David ging nooit met tegenzin naar school en had zelf ook zin in lesgeven. Opa zag zijn kleinzoon liever tuinder worden. Werken met het hoofd was volgens hem geen werken. Maar toen de jonge David zijn keuze had gemaakt, stemde ook opa daarmee in. Jaren later zou David lesgeven zelfs zijn meest plezierige bezigheid noemen. Dat was niet verwonderlijk voor de man, die als predikheer en politicus zijn echte roeping zou vinden. Maar voor het zover was zou de pas afgestudeerde kwekeling korte tijd onderwijzer zijn: eerst van 1959 tot 1960 op de katholieke lagere school van De Lier (Zuid-Holland), daarna – ook slechts een jaar – verder van huis op de katholieke lagere school in Gemert, waar hij tot 1961 ’s avonds op de Latijnse School Latijn en Grieks ging volgen: dat leek op een signaal van de ‘stemmen’ die een toekomstig priesterschap zouden inluiden. David ging daarbij niet over een nacht ijs, integendeel. Bovendien bleek ‘het priesterschap niet los te verkrijgen’. Het bisdom of een congregatie moesten hem voordragen. Na een bezoek aan het seminarie Warmond wist David, dat hij geen priester van het bisdom Rotterdam zou worden. Hij wilde meteen aan een hogere studie beginnen. Een orde moest uitkomst bieden, maar welke: salesianen, jezuïeten, norbertijnen of dominicanen? De norbertijnen vielen af, omdat David niet zijn hele leven aan een plaats gebonden wilde zijn. De salesianen werden het niet, omdat David het toezicht op slaapzalen niet zag zitten. De jezuïeten konden hem ondanks de vriendelijke ontvangst in klooster Mariëndaal in Velp bij Grave evenmin bekoren. De regels leken voor zijn doen te strak. De zoektocht leidde uiteindelijk naar het devies van de orde van de dominicanen. Itinerantia: altijd op weg naar elders om de evangelische boodschap te verkondigen. David zou dat devies in menig zo niet alle opzichten waar maken tussen zijn intrede in 1961 en zijn afscheid als hoogleraar aan de pauselijke universiteit Sint Thomas te Rome in 2006. 

Hoewel Davids dominicaanse activiteiten, ook door zijn latere benoeming tot provinciaal overste, zich op allerlei plaatsen in de wereld afspeelden, lag de bakermat vooral in Gelderland: Nijmegen, Huissen, Arnhem, Berg en Dal en later weer Huissen – ook een plaats van tuinders. De geschiedenis herhaalde zich: was het eerst de driehoek Rotterdam, Delft en Den Haag waarbinnen zich Davids leven afspeelde, later zou de as Nijmegen-Arnhem bepalend worden voor zijn loopbaan. Het Albertinum in Nijmegen was de plaats waar alles begon, ook het na negen uur ’s avonds binnenkomen via het raam van Prof. Krelis Cornelissen. De soepele hoogleraar onthaalde David niet alleen op een glas wijn, maar wees hem ook de richting van de moraaltheologie. Dat hij ruim dertig jaar later moest besluiten om het Albertinum te verkopen, kon de jonge priesterstudent toen evenmin voorzien als zijn latere levensloop als priester-politicus. Na zijn intrede studeerde David filosofie en theologie, en bekwaamde zich in de sociale wetenschappen. Die studie zou hem bij het vormingswerk en later in de politiek goed van pas zou komen. Bij ’t Dackhues, het dominicaans vormingscentrum in Huissen, leerde David Christini Manders o.p. kennen. Naaste vrienden zagen hoe een bijzondere vriendschap groeide tussen de dominicaan en de dominicanes, die beiden uit het onderwijs kwamen. Dat schiep meteen een band, naar later bleek voor het leven. 

Zo moeilijk als de ordekeuze tot stand kwam, zo eenvoudig wist David zijn politieke voorkeur te bepalen: het werd geen KVP, maar ook geen PPR of PSP, ondanks zijn atoompacifisme. Nee: het werd de PvdA. Die keuze lag voor de hand, omdat David van huis uit sociaaldemocraat was. In Huissen was hij wel een van de oprichters van het Progressief Akkoord. In 1970 werd David voor de PvdA lid van de Provinciale Staten van Gelderland. Hij zou dat slechts twee jaar blijven. Zijn kandidaatstelling riep overigens bij enkele Huissenaren zoveel gemengde gevoelens op dat hij het preken voor eigen parochie letterlijk kon vergeten. Toch kreeg de ‘Rooie Pater’ ook veel steun, zelfs in naaste omgeving. Het wekte dan ook geen verrassing, dat hij nog geen jaar na zijn beëdiging als Statenlid opnieuw de eed mocht afleggen. De restzetel die de gecombineerde gewestelijke lijst van de PvdA in Gelderland en Overijssel bij de Kamerverkiezingen binnensleepte, viel David toe. Eerder dan hij had verwacht, maakte hij zijn opwachting bij Joop den Uyl. De PvdA-fractievoorzitter gunde hem een bijzondere kamerbank: meteen achter hem en tussen Anne Vondeling en Huub Franssen. Joop den Uyl wilde mensen niet kwetsenHij wist zich door Huub en David verzekerd van protestantse en katholieke inbreng, wanneer het debat daarom vroeg. Onverhoedse aanvallen van de overzijde kon den Uyl zo pareren. Eenmaal gekozen in de Tweede Kamer ontpopte David zich al snel als een rasparlementariër, bescheiden maar toch doortastend. Hij was onderwijswoordvoerder maar hield zich ook bezig met minderhedenbeleid en gemeentelijke herindelingen. Woonwagenbewoners mochten op zijn bijzondere belangstelling rekenen, getuige ook zijn in 1982 aanvaarde initiatiefwetsvoorstel tot wijziging van de Woonwagenwet, waarmee verwijdering van woonwagens aan toestemming van Gedeputeerde Staten werd gebonden. Ook op onderwijsgebied roerde David zich danig. In 1981 diende hij een initiatiefwetsvoorstel in over de vergoeding van weekeinde- en vakantievervoer van leerlingen in het buitengewoon onderwijs, en in datzelfde jaar initieerde hij met collega Schaepman een initiatiefwetsvoorstel voor overblijfmaatregelen in het kleuteronderwijs. Beide initiatieven werden wet, respectievelijk in 1982 en 1983. Davids voorstel om de vervoerskosten van schoolbezoek te regelen, heeft hij later ingetrokken. Hij voorzag collega’s, zelfs van regeringspartijen, soms van amendementen, om zijn doel te bereiken. David van Ooijen was een initiatiefrijk, maar ook een tegendraads politicus in de goede zin van het woord. Zijn soms van de fractie afwijkend stemgedrag tekent de kracht van zijn persoonlijke overtuiging. Zo stemde hij in 1972 tegen de motie-Voogd over het niet vrijlaten van de ‘Drie van Breda’, en in 1976 vóór een overigens verworpen motie-Van der Spek over opzegging van het NAVO-verdrag. Het initiatiefwetsvoorstel van VVD, D66 en PvdA over de afbreking van zwangerschap kon evenmin op zijn instemming rekenen als – iets heel anders – de aanlanding van vloeibaar aardgas in de Eemshaven. Ook was David van meet af aan tegenstander van kernenergie. Hoewel hij tot het gilde van de generalisten mag worden gerekend, bleven onderwijs, minderheden en openbaar bestuur toch zijn lievelingsonderwerpen, ook toen hij in 1986 lid werd van de Eerste Kamer. Opnieuw aangewezen vanuit Gelderland, zou hij als senator nog tot 1993 aan het Binnenhof vertoeven. Het Eerste Kamerlidmaatschap combineerde hij met een functie, die mooi aansloot bij zijn politieke, bestuurlijke en onderwijskundige ervaring. Minister Deetman benoemde David namelijk in 1986 tot lid van het college van bestuur van de Open Universiteit in Heerlen. Geen wonder dat hij nadien met grotere waardering sprak over de minister, met wie hij soms stevig had gedebatteerd, dan over bisschoppen door wie hij zich vaak beklemd voelde. Toch kon hij goed opschieten met kardinaal Simonis.

Onderwijsbeleid en lesgeven lieten David net zomin los als de wetenschap. Na de praktische studie in de moraaltheologie verdiepte hij zich in de sociale wetenschappen bij prof. dr. Lehmans in Nijmegen en prof. dr. Ad van Biemen, directeur van het vormingscentrum van de Woodbrookers in Bentveld. Zijn vrienden wisten dat de politicus en bestuurder tussen de bedrijven door werkte aan een dissertatie over woonwagenbewoners: een maatschappelijke groepering, waaraan hij zijn hart had verpand. Bijgestaan door de paranimfen Andre Lascaris o.p. en Corrie Plaisier promoveerde David op 21 oktober 1993 aan de Erasmusuniversiteit bij prof. dr. Jan Berting tot doctor in de sociale wetenschappen. De titel van zijn proefschrift: ‘Je moet weg, hier komen mensen wonen’, tekent zijn inzet voor de woonwagenbewoners.

David van Ooijen bleef intussen zijn orde trouw, ook toen binnen de katholieke kerk een sterke polarisatie optrad. Ontzuiling eiste haar tol en het klimaat verhardde. Voor David, hoewel man van kerkelijke vernieuwing, was het geen belemmering om zijn dienstbaarheid te blijven tonen. Met de aanvaarding van de functie van provinciaal overste in 1993 toonde hij zijn dankbaarheid aan zijn medebroeders en zusters, die hem in de gelegenheid hadden gesteld zijn politieke idealen vorm en inhoud te geven. David zag zich gesteld voor forse vraagstukken: de polarisatie en de kritiek op vernieuwers als ordegenoot Edward Schillebeeckx, naast de vergrijzing van de orde, de toenemende financiële zorgen en de problemen in het buitenland. Met volle overgave zocht en vond hij veelal oplossingen. 

Lesgeven – zijn ‘meest plezierige bezigheid’ – zou ook de laatste jaren van Davids leven bepalen. In 1999 had de pauselijke Sint Thomasuniversiteit behoefte aan een docent, die wetenschappelijk inzicht paarde aan praktische kennis op het terrein van de sociale wetenschappen. David ging graag in op de uitnodiging om aan het aan de dominicanen toevertrouwde instituut, jonge maar ook oudere studenten te begeleiden bij hun studie van de sociale leefomgeving. Hij vond het prachtig, dat hij religieuzen uit alle werelddelen die in hun eigen land later vooral onderwijskundige functies zouden gaan vervullen, mocht vormen. David besluit zijn ‘Herinneringen’ met het verhaal van de katholiek geworden paria uit India, die bij de afronding van de studie ‘Social Policy’ vroeg of hij David mocht kussen: ‘Dan kan ik thuis vertellen, dat de docent mij toestond hem aan te raken’. Hij mocht mij kussen, schrijft David. De altijd aanraakbare David stierf op 8 november 2006 in Huissen, nadat in Rome een ongeneeslijke ziekte was geconstateerd.

Werken

  • Schaepman en Nolens. Hun opvattingen over geloof en politiek, Doctoraalscriptie, Katholieke Universiteit Nijmegen, 1972
  • Historische kanttekeningen bij het katholieke in de Nederlandse politiek, in Socialisme en Democratie 29 (1972) 179-186
  • De paria’s van Europa’ in: De Bazuin, nr 35 (8 september 19780 1-3 61
  • ‘Priesters in de politiek’, in: Concilium 18, nr 7 (1982) 89-94
  • Je moet weg, hier komen mensen wonen. Woonwagenbeleid in Nederland 1890-1990’, Dissertatie Erasmus Universiteit Rotterdam, 1993

Bronnen

– ‘David – Herinneringen van priester-politicus David van Ooijen, dominicaan’, Christini Manders o.p. (red.), Monique Gerritsen, Andre Lascaris o.p, Arjan Broers (eindredactie), in: MemoReeks 28, Nijmegen 2010

– E.H.Th.M. Nijpels: ‘David van Ooijen (1939-2006). Pater Dominicaan en links politicus’, in: Jaarboek Parlementaire Geschiedenis 2007, 163

– K. van Zomeren: ‘‘Er komen zelfs geen scheldbrieven meer’ – David van Ooijen (o.p., PvdA) verlaat na 15 jaar de Tweede Kamer’, in: NRC Handelsblad, 22 februari 1986