Laaghangend fruit is de ook in het politieke domein gebruikte metafoor voor gemakkelijk uitvoerbare maatregelen. Zo konden met weinig inspanning en zonder noemenswaardige tegenstand enkele kolencentrales worden gesloten. Het kabinet kon daarmee tot op zekere hoogte – of is het diepte – voldoen aan het Urgendavonnis: de door de rechter afgedwongen vermindering van de CO2-uitstoot. In het kielzog van de sluiting van de kolencentrales in Nijmegen en Amsterdam is in 2021 kennelijk de gedachte opgekomen om een reeks CO2-uitstotende bedrijven gedeeltelijk of zelfs volledig te sluiten of een capaciteitsbeperking op te leggen[1]. Bedrijven met forse industriële installaties en afvalverbrandingscentrales zouden daarmee ook het etiket ‘laaghangend fruit’ krijgen opgeplakt. Of dat drieste voornemen nog steeds in de Haagse contreien rondwaart, is onbekend. Bij de kabinetsformatie is het onderwerp niet besproken. Maar in de reactie op de nieuwe EU-wetgeving voor staatssteun voor de bevordering van de circulaire economie dook de vraag op of de betreffende gelden ook gebruikt mochten worden voor de capaciteitsbeperking van verbrandingsinstallaties. Lokt opnieuw het ‘laaghangend fruit’ of was sprake van een tijdelijke bevlieging? Politieke ambtsdragers en hun rolvaste ambtenaren moeten toch weten, dat afvalverbranders een onmisbare schakel zijn in de verwerking van afval. De AVI’s zijn ook nodig voor een ongestoorde warmtevoorziening. De verminderde gasproductie kan immers niet volledig gecompenseerd worden door warmtepompen, en evenmin door discontinue wind- en zonnestroom. Capaciteitsbeperking en sluiting lijken voorlopig van tafel, al blijven de grote CO2-uitstoters nog altijd in het politieke vizier. Hopelijk beseffen Kabinet en Kamer, dat de verbranding van niet recyclebaar afval een onmisbare voorziening is. De tijdelijke stillegging van AEB heeft dat voldoende bewezen. Belangrijk is ook de wetenschap, dat de moderne afvalverbranders essentiële schakels zijn in meerdere, functionele ketenprocessen. Ik wees al op de productie van warmte, en ik voeg daaraan toe: de (terug)levering van CO2 aan kassencomplexen, de productie van compost en de winning van secundaire grondstoffen uit bodemassen. De sluiting van de kolencentrales heeft intussen naast de kapitaalvernietiging ook immaterieel leergeld opgeleverd. Post-actief beleid, zoals afgedwongen door het Urgendavonnis lijkt ingegeven door een impulsieve, kortzichtige reactie terwijl ‘pro-activiteit’ geboden is. Dat proactief en anticiperend beleid vergt een helder inzicht van haalbare opties, ook op langere termijn. Een proactieve politiek is des te fundamenteler, nu ook de geslaagde stimulering van zon- en windenergie tegen niet tijdig voorziene grenzen aanloopt. De discontinuïteit van de belangrijkste duurzame bronnen was wel bekend, maar de noodzaak van grootschalige opslagsystemen niet of nauwelijks. Dat de netcapaciteit een struikelblok zou worden is evenmin voldoende onderkend. Hetzelfde geldt voor de druk die datacentra op de elektriciteitsvoorziening zijn gaan leggen. Vooruitzien is zo niet een kunst, dan toch een opgave apart, ook waar het de levensduur van de windmolens, zonnepanelen en energiesystemen en opslagsystemen betreft. Accu’s en batterijen hebben geen eeuwig leven, zeker niet wanneer laad- en ontlaadcycli om logistieke redenen worden opgevoerd. Tijdige ontwikkeling van innovatieve en efficiënte recyclingprocedures is noodzakelijk, om ook in de maaksector van de duurzame energie circulariteit te bevorderen. Proactief handelen zet meer zoden aan de dijk dan post-actief plukken van laaghangend fruit
[1] NOS: ‘Kabinet overwoog stilleggen bedrijven vanwege Urgendavonnis’: Nieuwsuur 28 december 2021