Gietwerk – 30 Jaar De Olifant

Spin off effecten van ‘Beeldspraak’ waren de invitatie om lid te worden van de jury van de Olifant-prijs, en het verzoek om Gietwerk, de expositie bij het 30-jarig bestaan van De Olifant, te openen [1]. Nee zeggen valt zwaar, vandaar mijn  aanvankelijke terughoudendheid. Toen Casper ter Heerdt de namen doorgaf van de exposerende kunstenaars, dacht ik: waar begin ik, en waar begin ik aan. Gietwerk is de noemer, maar de veelzijdigheid van het achttal leert, dat de ene kunstenaar de andere niet is. Dat is maar goed ook. Maar daarmee is het wel een pittige zo niet onmogelijke opgave om in enkele woorden de kunstenaars recht te doen.

Ik begin met de kunstenaar die ik drie jaar geleden voor het eerst ontmoette: Andreas Hetfeld: de man die opvallende bescheidenheid en grootse visies paart aan veelsoortige activiteiten. Hij bouwde van wilgenhout grote objecten: een ark maar ook nesten, in Nijmegen en over de grens in Emmerich en Antwerpen. Hij is werkt met allerhande materialen, maar geeft toch de voorkeur aan brons. Andreas giet ook in aluminium, zeker als het om ‘Wings 2’ gaat, licht metaal om de wijde wereld in te vliegen. Pogingen om zelf het luchtruim te kiezen zijn gelukkig mislukt. Of beter: goed afgelopen. Zijn sculptuur ‘Plein’ roept bewondering en verwondering op, en vragen, die ik niet kan beantwoorden.

Dan kom ik bij Bart Kelholt een kunstenaar die abstracte minimalistische vormen giet, eenvoudige, vaak vierkante objecten met ingebouwde rythmiek, die de kijker meevoeren naar een wereld, die van boven, op zij en van onderen bezien moet worden. Voor de 30-jarige Olifant selecteerde Bart zest wandobjecten, die een gedetailleerde studie vergen. Zijn fraaie bronzen objecten doen mij in de verte denken aan twee kunstenaars, die bijdroegen aan de faam van De Olifant: Klaus van de Locht, destijds stamgast van de City Bar, en Cor Litjens, beeldhouwer uit Deest, die met op het eerste gezicht eenvoudige bronzen vormen  tijdloze monumenten weet te maken.

Ellis Schoonhoven, de enige vrouw in het gezelschap bij de mijlpaal van 30 jaar ‘De Olifant’, zoekt graag grenzen op. Liever gaat zij er overheen, met open oog voor risico’s en mogelijkheden. Die grenzen zijn de inhoud van de kroes en de uitstookoven en niet in de laatste plaats het maximaal mogelijk te gieten werk. ‘Albero’, de boom met de talrijke vertakkingen, is een mooi voorbeeld. Of het opzoeken van de grenzen in de Olifant of elders tot ongelukken heeft geleid is niet bekend. Wel staat vast dat Ellis met het verleggen van grenzen tot verrassende objecten komt: kijk maar naar het ‘Thuisje’ in brons en hout, een sculptuur, dat bijzondere aandacht verdient.

Een kunstenaar van andere allure is Jerome Symons, een beeldhouwer die de wijde wereld even goed kent als de beslotenheid van zijn atelier. De opvallende bushalte in Garderen doet niet vermoeden dat de schepper met hetzelfde gemak toonaangevende creaties realiseerde in Breda, Amsterdam en buiten de landsgrenzen. Videowerken met  maatschappijkritische lading – zoals ‘No Problem’ over de Indiase arbeiders in Dubai en  ‘Silk Road’, het vrouwenprotest in Teheran – wisselt hij af met grote beelden voor de openbare ruimte. ‘Have a nice day’ is zijn boodschap voor de bezoekers van ‘Gietwerk’. De hagedis – of is het een voorwerelds dier – denkt er op het buizenframe het zijne van.

45_bronzen_deksel_voor_dode_kastanje._Valkhofpark_Nijmegen._2005

Carel Lanters, Bronzen deksel voor dode kastanje, Valkhofpark , Nijmegen

Dan kom ik bij Carel Lanters, een “Olifant” in hart en nieren en tegelijk een begaafd kunstenaar: beeldhouwer en performer tegelijk. De doedelzak is voor Carel evenmin een geheim als de gereedschappen in de bronsgieterij. De openbare ruimte is een geliefd werkterrein. Kijk maar naar de Kastanjedroom in het Valkhofpark. Actuele sentimenten en modieuze trends zijn aan Carel niet besteed. Integendeel. Carel richt zich liever op het wezen van de vorm, de abstractie van de realiteit zoals die door de eeuwen heen is gegroeid. Zijn van zeewiertekeningen afgeleide aluminium reliefs vinden hun basis in tekeningen, veranderd in een driedimensionaal model, voor de zandgieter het fraaie bronzen ‘Vloerbeeld’ kon maken.

Ook Frank Oude Weernink is van meer markten thuis. Hij is schilder maar ook beeldhouwer. De rasechte schilder voelde bij het maken van zijn lijnschilderijen de behoefte om die lijnen ook ruimtelijk weer te geven. Zo ontstonden kleine, betrekkelijk eenvoudige objecten, die krachtig zijn door hun uiterst geconcentreerde vorm. Titels ontbreken: de toeschouwer mag zelf fantasie de ruimte geven (behalve op het anekdotische doek ‘Nare vrouw zoekt nare man om nare dingen mee te doen’, dat ik al googelend aantrof op Frank’s website. Die advertentie zou in brons gegoten moeten worden, of in een assemblage verbeeld). Of dat ook tot eenvoudige maar pakkende beelden zou leiden, staat niet op voorhand vast.

Vervolgens beland ik bij Alphons ter Avest die op het eerste gezicht groot denkt en werkt, maar experimenten niet schuwt. De omgevingskunstenaar kijkt meer dan hij meet. Maken is voor hem een vorm van denken. Alphons giet vaak zelf maar laat een ander gieten wanneer het werk er om vraagt. Grote projecten in de openbare ruimte vergen de inzet van de industriële zandgieter, die niet verbaasd opkijkt wanneer de kunstenaar inbreekt in het productieproces. Wanneer Alphons een hol beeld wil maken schraapt hij zelf de zandmal af. De ‘Hertenkop’ en ‘Gulliver’ zijn in aluminium gegoten, de ‘Auto’ – bij beeldhouwers zelden onderwerp van artistieke verbeelding – in brons: een duurzaam en niet overdraagbaar object.

Tenslotte kom ik bij Rik van Schendel, winnaar van de Olifantprijs 2008, een jonge en nu al veelzijdige kunstenaar die techniek en creativiteit weet te verbinden tot een verrassende uitkomst: een zaalvullende maar tijdelijke installatie – zoals onlangs bij Art Crumbles – of een permanente bronzen sculptuur met biomechanische trekken. De jury van de 1e Olifantprijs riep na ampele discussie maar in grote eensgezindheid Rik uit tot winnaar. In zijn projectvoorstel met de mysterieuze naam ´Biomechano echinoidea phosphoreum´ verbindt Rik op vernuftige en creatieve wijze de kracht van brons met minuscule en fragiele electronica tot een nieuw organisme. De kunstenaar wist zich geinspireerd door stekelhuidige en eencellige dieren. De titel mag wat gezocht overkomen, zeker is wel, dat Rik’s installatie – zonder bijbedoelingen opgesteld in de atoomschuilkelder – innovatief is, verhullend en verrassend tegelijk. Rik houdt van assembleren en installeren, liefst met een behoorlijke dosis micro-electronica. Maar hij weet ook hoe hij met brons moet omgaan. De cellen van zijn installatie zijn identiek en toch verschillend, enkelvoudig en toch deel van een geheel. De realisering van het projectvoorstel heeft Rick intussen aan het denken en werken gezet. Liefhebbers van brons kunnen in de toekomst nog veel van de jonge kunstenaar verwachten.

Kunst blijft voor mij kijken, genieten, luisteren, praten: ook nu De Olifant bij de viering van haar 30-jarig bestaan 7+1 kunstenaars bijeen brengt onder de gemeenschappelijke noemer ‘Gietwerk’. Ieder van de kunstenaars probeert met een eigenzinnige en innovatieve manier van werken de toeschouwer te boeien. De ene kijker is verrast, de ander gegrepen door de beelden van de werkelijkheid. Ik hoop, dat kunstenaars en kijkers veel genoegen beleven aan deze even verrassende als veelzijdige expositie. Gietwerk: een eenvoudig begrip waar letterlijk en figuurlijk veel bij komt kijken.


[1] Toespraak bij de opening van Gietwerk, de expositie met hedendaags werk in brons en aluminium, op 5 april 2009 in het Centrum Beeldende Kunst Nijmegen, bij gelegenheid van dertig jaar Kunstenaarscentrum De Olifant Nijmegen

 

Eén gedachte over “Gietwerk – 30 Jaar De Olifant

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.