Michael van Praag: ridder zonder vrees of blaam

Logo van de KNVB (Bron:.ANP - Koen van Weel

Logo van de KNVB (Bron:.ANP – Koen van Weel

Het gedoe rond de – overigens terechte – herverkiezing van Michael van Praag als bondsvoorzitter, bewijst opnieuw, dat de structuur van de KNVB echt op de helling moet. Een stemming zonder last of ruggespraak hoeft op zich niet, maar enige openheid bij de herverkiezing van de eerste man van de KNVB mag toch transparantie gevraagd worden, naast een faire benadering van kandidaten, ook wanneer een herverkiezing in de lijn van de verwachting ligt. Welnu, van openheid noch een faire bejegening was sprake. De BVO-directeuren hadden kennelijk zoveel kritiek op de bondsvoorzitter, dat zij een hartig woordje met hem wilden spreken voordat de clubs – directeuren of bestuurders? – hun stem zouden uitbrengen. Een informeel, zelfs besloten vooroverleg is niets nieuws. Ik maakte destijds als voorzitter van het Amateurvoetbal ook mee, wanneer het bestuur van het (vroegere) Amateurvoetbalparlement wensen of vragen had. Wel vreemd is de samenstelling van de delegatie, die Michael van Praag ‘de wind van voren gaven’. Die delegatie bestond uit clubvertegenwoordigers en uit de directeuren van ECV en CED. Waarom waren Jacco Swart en Marc Boele, respectievelijk directeur van ECV en CED bij dat hernieuwde ‘intakegesprek’ met de bondsvoorzitter? Wat is de rol van de aparte CV-achtige constructies van de clubs uit de ere- en eerste divisie in de structuur van de KNVB? Voeren de directeuren van ECV en CED een eigen ‘koninkrijk’ aan met eigen materiele en immateriële middelen? Zij hebben wanneer ik me goed herinner geen stemrecht, maar klaarblijkelijk wel de machtiging om de bondsvoorzitter – in zijn woorden – ‘even ordinair hard aan te pakken’. Op ‘overval’ en ‘kruisverhoor’ – opnieuw termen van Michael van Praag – volgde een opzienbarende stemming. Maar liefst 21 van de 58 aanwezige leden van de Bondsraad onthielden zich van stemming. Michael van Praag werd wel verkozen met mooie cijfers: 36 tegen 1. Maar die cijfers geven een vertekend beeld. Zouden de clubbestuurders – waarschijnlijk afkomstig uit het betaalde voetbal – niet de laffe weg van een stemonthouding maar de faire weg van een stellingname in de bondsraad en gevolgd door een tegenstem bij een onbevredigend antwoord van de bondsvoorzitter, dan was voor in= en outsiders duidelijk, hoe de verhoudingen binnen de KNVB liggen.

Dat Michael van Praag een vervelende nasmaak overhield aan zijn herverkiezing als bondsvoorzitter van de KNVB is dus alleszins begrijpelijk.  En dat hij die nasmaak na afloop van wat ik het gedoe noem de ruimte gaf evenzo. Zelfs wanneer het verwijt, dat dat de bondsvoorzitter zich te weinig heeft ingezet voor het Nederlands voetbal, hout snijdt – het is nog maar de vraag of dat verwijt terecht is, maar dat terzijde – geeft het geen pas om in beslotenheid kritiek te uiten, die juist in openheid zou kunnen worden weerlegd. “Ik zat in mijn eentje tegenover tien man en had het gevoel in een kruisverhoor te zijn beland. Maar ik heb niets achtergehouden en evenmin een greep uit de kassa gedaan. Toch ervoer ik de benadering van de clubs wel zo”, aldus Michael van Praag in De Telegraaf. De bondsvoorzitter wil intussen toenadering zoeken tot de Eredivisieclubs. Dat de clubs uit de Eerste Divisie via hun directeur al hebben gepleit voor een overleg met Michael van Praag om de plooien glad te strijken is een goed teken. Maar wat blijft is de merkwaardige structuur van de sectie Betaald Voetbal. Die structuur is – ik schreef het eerder – echt aan herziening toe. Dat blijkt ook uit het z.g. statement, dat de deelnemers aan het informele overleg voor de stemming meenden te moeten afgeven na de uitspraken van Michael van Praag. ‘’Alle deelnemers aan het gesprek van clubzijde en vanuit de entiteiten ECV en CED herkennen zich totaal niet in de woorden van de bondsvoorzitter in de toespraak na afloop van zijn verkiezing en later in de media, en vinden het ontluisterend dat hij dit op deze wijze op het door hem gekozen moment naar buiten brengt’. Geen handreiking dus, eerder een bevestiging van de kloof. Opvallend is wel, dat het ‘statement’ de ECV en CED (directeuren?) als eerste ondertekenaars kent, en verder een aantal, maar lang niet alle BVO’s: opnieuw een teken van verdeeldheid, nu ook in eigen kring. Vreemd genoeg besloot de AV Betaald Voetbal – voorafgaand aan de Bondsvergadering – voorlopig geen algemeen directeur aan te stellen. Directielid Jean-Paul Decossaux neemt de taken waar, terwijl de beoogde algemeen directeur Gijs de Jong vooralsnog operationeel directeur blijft. Ook de RvC Betaald Voetbal functioneert voorlopig in minimale samenstelling van twee leden, in afwachting van het onderzoek naar de In afwachting van een onderzoek naar de ‘governance’ bij de KNVB.  Het uitstel tot mei 2017 doet de vraag rijzen, of de oude bezetting niet te topzwaar was. Een andersoortig ‘kruisverhoor’ – stevige onderzoeksjournalistiek bij voorbeeld door VI of andere media – zou geen kwaad kunnen, evenmin als een openhartig interview met de KNVB-ridder zonder vress of blaam: Michael van Praag.

 

Chaos in Zeister Bos?

Logo van de KNVB (Bron:.ANP - Koen van Weel

Logo van de KNVB (Bron:.ANP – Koen van Weel

Wat is er allemaal bij de KNVB aan hand? Chaos in Zeister bos? Begrijpelijke vragen van een vriend, die zich mijn vroegere functies bij de KNVB herinnerde. Ik kon die vraag niet echt beantwoorden, hoewel ik met stijgende verbazing de kranten had gevolgd. Het opstappen van Bert Oostveen, de verwikkelingen bij de trainersstaf van Oranje, de verongelijkte uitspraken van bondsvoorzitter Michael van Praag, de vertrouwensbreuk tussen de (meerderheid van) de Eredivisieclubs en de Raad van Commissarissen, het openbare optreden van ECV-directeur Jacco Swart, het plotselinge vertrek van RvC-voorzitter Johan Lokhorst, het zijn inderdaad feiten, die op een bestuurlijke chaos duiden. Maar wat ontbreekt, ook in de verhalen en commentaren van NOS, NRC en andere media is de diepere oorzaak van de wanorde bij de bond, die toch niets voor niets ‘Koninklijk’ heet. Welnu: die diepere oorzaak ligt in de ingewikkelde structuur van de KNVB, waarin het betaalde voetbal een zelfstandige plaats heeft. In mijn actieve -KNVB jaren – van 1982 tot 1990 als voorzitter van de KNVB-Afdeling Nijmegen en van 1990 tot 1996 als voorzitter van de Sectie Amateur Voetbal –  voelde ik al de grote afstand tussen amateur- en betaald voetbal. Gekscherend zei ik ooit tegen Martin van Rooijen, toen voorzitter betaald voetbal ‘Jullie hebben wel de centen, maar wij de leden’. Dat top- en breedtesport regelmatig botsten, was in het Bondsbestuur vaak te merken. Maar Bondsvoorzitter Jo van Marle – een aimabele man met ervaring en gezag – wist de tegenstellingen steeds te overbruggen. Ook zijn opvolger Jeu Sprengers lukte dat, ondanks het feit, dat door de verdere commercialisering van het betaalde voetbal de afstand tot het amateurvoetbal steeds groter werd.

KNVB-Beker (Bron:http://nl.askmen.com)

KNVB-Beker (Bron:http://nl.askmen.com)

Ik herinner me twee illustratieve voorvallen. De eerste, achteraf anekdotische gebeurtenis was de uitreiking van de KNVB-Beker 1993 in het Feyenoord Stadion. Jos Staatsen, toen voorzitter van het betaalde voetbal, stond erop, dat hij minister Hedy d’Ancona zou assisteren, hoewel het Bondbestuur mij had aangewezen als vervanger van de zieke Jo van Marle. De voorzitters van Ajax en Heerenveen – finalisten ivan 1993 – hadden volgens Harrie Been aangedrongen op mijn vervanging. Een snel protest leidde tot een compromis: Jos Staatsen en ik begeleidden de minister naar de middenstip van de Kuip. Weken later nodigde Riemer van de Velden mij uit voor een ‘avondje Herenveen’ – diner en wedstrijd – om te benadrukken dat het gebeuren in de Kuip niet aan zijn geest ontsproten was. Het tweede voorval vond plaats tijdens de WK 1994 in de Verenigde Staten. Jeu Sprengers, toen bondsvoorzitter kwam mij met gepaste trots melden, dat Prins Willem Aleander en Prins Constantijn naar de Citrus Bowl in Orlando waren gekomen om op 4 juli de achtste finale tegen Ierland bij te wonen. Maar delegatieleider Jos Staatsen wilde de prinsen niet aan Jeu en evenmin aan mij voorstellen. Ook in dat geval was een snel protest bij Harrie Been voldoende om het tij te doen keren. Ik zie Jos Staatsen nog verbaasd kijken, toen ik op de terugweg naar het hotel – overigens na een feestelijke ontmoeting met de Nederlandse en Ierse supporters in de cafés rond Orlando’s Church Street – in de bus van de ambassade tussen de prinsen mocht plaats nemen.

Orlando: 4 juli 1994 – (Toen nog Kroon-) Prins Willem-Alexaner feliciteert Stan Valkx met de overwinning op Ierland; links Jos Staatsen, voorzitter betaald voetbal

De NRC schreef enkele dagen geleden, dat twee keer eerder het vertrouwen in de RvC was opgezegd, met als gevolg het opstappen van Martin van Rooijen en later ook Jos Staatsen. Bedoeld werd natuurlijk het Bestuur Betaald Voetbal. In de jaren negentig was er geen RvC en evenmin een ECV: de gezamenlijke bv van de Eredivisieclubs, feitelijk Betaald Voetbal Organisaties. Hoe het met de verenigingen, clubs of BVO’s uit de Eerste en sinds 2016 Tweede Divisie gesteld is, weet ik niet. De website van de KNVB maakt dat evenmin duidelijk als de reden waarom het betaald voetbal (met een zware directie) een RvC heeft  – met een eigen reglement – en het amateurvoetbal een Raad van Toezicht plus een Ledenraad. Intussen staat wel vast, dat het vertrouwen in de RvC is opgezegd door de meerderheid van de Eredivisieclubs in een informele bijeenkomst op Schiphol – dus niet in Zeist – na een pittig beraad met de RvC. Jacco Swart, ECV-directeur en woordvoerder, wist niet goed raad met de vraag van de interviewer naar de positie Van Henk Kivits, ECV-voorzitter maar ook lid van de RvC.  Hoezo dan die afstand tussen ECV en RvC? Koppelde voorzitter Kivits niets terug naar zijn achterban? Had hij niets in te brengen? Of volgden de ontwikkelingen elkaar zo snel op, dat iedereen – ook het Bondsbestuur – wel achter de feiten aan moest lopen? Het Bondsbestuur kwam inderdaad pas laat uit de bestuurlijke schulp. Eerst bondsvoorzitter Michael van Praag, die zich alleen beklaagde over het feit dat hij niet tijdig was ingelicht over de directiewisseling van Oostveen – de Jong. Enkele dagen later stelde KNVB-vicevoorzitter Pier Eringa terecht vast, dat er nu echt iets moet gaan gebeuren. Ongetwijfeld is de binnen- en buitenwereld van de KNVB dat met hem eens. Probleem is wel, dat het bondsbestuur geen zeggenschap hebben over het betaalde voetbal. De structuur moet op de schop. De nadrukkelijke scheiding tussen amateur- en betaald voetbal is achterhaald. En afzonderlijke rechtspersonen voor divisies, puur om de commerciële belangen – lees: de verdeling van de gelden uit media en sponsoring – veilig te stellen ook. Eenvoudig zal het niet zijn. Maar kijkend naar de structuur van andere Europese voetbalbonden moet het toch mogelijk zijn om de KNVB om te vormen tot een transparante organisatie met zeggenschap en verantwoordelijkheid van alle geledingen. Misschien kan een commissie van goede diensten de knopen ontwarren, en een nieuwe structuur ontwerpen, in Zeist, niet op Schiphol.