Met Stasiu I op pad in Knotsenburg

Nijmegen heet vier dagen lang Knotsenburg, naar het vroegere fort aan de overzijde van de Waal, waar nu de Spiegelwaal  – de internationaal befaamde nevengeul – een deel van het soms wassende water afvoert. Knotsenburg viert carnaval zoals dat ook in het Lampegat en andere grote of kleine ‘gaten’ wordt gevierd, onder aanvoering van een man, die vier volle dagen de scepter zwaait over zijn tijdelijke narrenrijk. Prins Sasiu I en zijn kabinet voeren de Knotsenburgers aan, geestdriftig en overtuigd van eigen kunnen. Zo hoort het ook, zelfs wanneer de weergoden niet voor honderd procent meewerken. Het motto ‘Knotsenburg Uit De Kunst’ zegt genoeg.

Prins ben je even, maar ex-prins voor het leven. Die woorden van Johan Klomp, de ‘feursitter’ van het Convent van Ex-Prinsen, kan ik volledig onderschrijven. Het is intussen 38 jaar geleden, dat Brandpunt – het  ooit fameuze  KRO-TV-programma – Willibrord Frequin en Charles Schwietert met een cameraploeg naar Nijmegen stuurde om serieus vast te leggen hoe een kersvers Tweede Kamerlid het er afbracht in zijn onverwachte en ongedachte rol als Prins Carnaval, onder meer bij de Waterjokers, de Grasschoppers en tijdens de carnavalsoptocht. Sinds 1978 ben ik in mijn geliefde Knotsenburg blijven hangen, als een van de vele deelgenoten van wat ook wel een harde kern wordt genoemd. Tot die harde kern behoren hoe dan ook de leden van het Prinsenconvent, die elkaar – zoals zij soms roepen –  vasthouden in goede en slechte tijden en dus ook oog hebben voor kleine en grote zorgen.

EPSON MFP imageDe goede tijden zijn inmiddels aangebroken.  Op de vrijdag voor de echte Knotsenburger Vierdaagse ontving de Hofraad 1500 gasten in de Vereeniging op het feestelijke Hofbal. Tussen de Sleuteloverdracht op zaterdag en de Ontluistering op dinsdag is er veel te beleven, en soms ook te doen.  Kom naar Knotsenburg en probeer op straat of in kroeg, tent of kerk – jawel: de Carnavalsmis hoort er ook bij – Prins Stasiu I of Jeugdprins Tije I te vinden, of anders een van de voorgangers, in welke gedaante of met welk hoofddeksel ook. Insiders herinneren zich  ongetwijfeld de naam en het jaartal van de afgebeelde ex-prinsen. Zo niet, dan toch van harte een driewerf Alaaf.

Op de ladder in de wolken met Schaaralaaf 300

Omslag van Schaaralaaf 300 met voorwoord van de 'Veursitter'

Omslag van Schaaralaaf 300 met voorwoord van de ‘Veursitter’

De leden van het Prinsenconvent Knotsenburg – het genootschap van oud-stadsprinsen van Nijmegen, de stad die tijdens carnaval herinnerd wil worden aan de  vroegere (Lentse) knotsendragers – wisten dat Schaaralaaf 300 in aantocht was.  Het actieve en creatieve bestuur van het Prinsenconvent had enkele weken geleden mij – sinds de oertijd redacteur van het lijfblad ven de ex-prinsen – gevraagd om nummer 300 over te slaan. Op de vraag waarom bleef een helder antwoord uit. Zet je maar aan het redigeren van nummer 301, en wacht verder rustig af, zoo luidde de reactie van Johan Klomp, die zich graag ‘veursitter’ noemt of laat noemen. Stasiu I (Teunissen), de nieuwe Prins van Knotsenburg, kreeg tijdens de Prinsenreceptie – enkele dagen voor de elfde van de elfde – dus Schaaralaaf 301: desondanks een speciale editie, waarin de redacteur van Schaaralaaf  het getal 300 had gekoppeld aan een Ketting van 55 Prinsenordes vanaf de allereerste Stadsprins van Nijmegen: Nico I (Grijpink. Jeugdprins Tije I werd verblijd met een door het convent op de Nijmeegse kermis geschoten en dus gewonnen beer.

Johan I overhandigt Ad Lansink (op de ladder) Schaaralaaf 300 (Foto: Carl Strik)

Johan I overhandigt Ad Lansink (op de ladder) Schaaralaaf 300 (Foto: Carl Strik)

Nog geen week na de in alle opzichten geslaagde Proclamatie van Prins Stasiu I en zijn in het Nijmeegs carnaval gewortelde Kabinet – werd mij duidelijk, wat het bestuur en de leden van het Prinsenconvent hadden bekokstoofd: de productie van de 300e uitgave van het Bulletin, de vroegere naam van Schaaralaaf, geheel gewijd aan de redacteur, die uiteraard niet mocht weten van het bestuurlijk initiatief. Ik vermoedde intussen wel het een en ander. Maar de verrassing was er niet minder om, toen ‘veursitter’ Johan Klomp mij vroeg een echte Ladder (van Lansink) te beklimmen om mij de gloednieuwe Schaaralaaf 300 overhandigen. Met medewerking en inbreng van Jaap Lamers, Gerard Brouwer en Carol Boef – mijn mederedacteur van ‘Van de Prins geen kwaad – en oud-journalist Harry Janssen van De Gelderlander heeft hij mij letterlijk en figuurlijk ‘in de wolken’ gebracht.

Aandacht voor de Ex-Burgemeester van Knotsenburg, die tot 2015 heel wat Boerenparen in de onecht heeft verbonden

De interim-redacteuren Jaap Lamers en Gerard Brouwer hebben laten zien, dat zij de kunst van het redigeren verstaan. En alleskunner Johan Klomp kent zijn klassieken: in het voorwoord schrijft hij : ‘300 is geschiedenis en zou u in eerste instantie doen terugdenken aan de slag bij Thermopylae, waarin de koning van Sparta, niet zijnde Jules Deelder maar Leonidas I samen met 300 Spartanen vocht tot nagenoeg de laatste man tegen de koning van Perzie, Xerxes I en zijn gigantische leger. Deze slag is de geschiedenis ingegaan als het onmogelijke gevecht, waarbij het enorme aantal werd verslagen door de kracht van ‘slechts’ 300. Ken dus de kracht van 300’, aldus Johan I (Klomp), waaraan Ad I (Lansink) toevoegt: Vergeet de saamhorigheid niet. Elkaar vast houden in goede en slechte tijden. In en buiten de wolken, die voorbijgaan.

Topper 2013-2014: het verleden achterna of voorbij?

P1050040

President Gabriel van Heusden overhandigt de plaquette van Sint Anneke (Foto: JMBLvD)

De Nijmeegse Carnavalsvereniging Sint Anneke roept elk jaar een min of meer bekende land- of stadgenoot uit tot Topper. Jonny Jordaan was de eerste ‘persoonlijkheid uit de wereld van de vaderlandse sport, politiek, amusement of juist uit de Nijmeegse scene’ – aldus een van de criteria – die zich Topper 1976-1977 van Sint Anneke mocht noemen, gevolgd door Leo Horn (1977-1978) en Norbert Schmelzer (1978-1979). Toen ik op 18 november 1978 in de nadagen van Prins Ad I van Knotsenburg de heugelijke onderscheiding van de vroegere minister van buitenlandse zaken mocht bijwonen, kon ik niet bevroeden, dat Sint Anneke mij ook ooit Topper van Sint Anneke zou maken. En evenmin, dat Prins Hans IV (Ruys) daarbij nog een duit in het zakje zou doen, onder meer verwijzend naar Schaaralaaf.

P1030695

Ereplaquette St. Anneke voor Topper 2013-2014

Wonderen en verrassingen zijn de wereld (nog) niet uit. Integendeel. Ruim 35 jaar later – op 25 januari 2014 – kreeg ik na een daverende ontvangst in een volle, wel tijdelijk gehalveerde Jan Massinkhal van President Gabriel van Heusden een fraaie plaquette met de voorzijde van de heilige vrouw met kruik en glas. In het verenigingswapen is Sint Anneke slechts van achteren te zien. De plaquette is een blijvende herinnering aan een ongedachte en onvergetelijke happening. Dat daarbij mijn hele, niet alleen carnavaleske doopceel, werd gelicht, deed evenmin pijn als de opvallende verwijzing naar wat letterlijk en figuurlijk een staande uitdrukking is geworden: de Ladder van Lansink. Knotsenburgers en andere gasten weten nu ook dat de man van de ladder in het Italiaans  ‘E’ olandese il padre della gerarchia di gestione dei rifiuti’ wordt genoemd.

P1050063

De Topper 2013-2014 zingt met het kabinet van Prins Hans IV Knotsenburgse schlagers (Foto: JMBvD)

De ‘padre’ maakt nu dus deel uit van het bonte genootschap Toppers, dat CV Sint Anneke heeft weten te vergaren: niet alleen oud-politici als Norbert Schmelzer, Frank de Grave en Jan Terlouw, maar ook befaamde sportlieden als Fannie Blankers Koen, Coen Molijn, Ada Kok en Nelli Cooman; niet alleen sterke marsleiders als Tony van Dongen en Chris Bos, maar ook bekende artiesten als Eddy Christiani en Hetty Blok; en niet te vergeten Theo Eikmans, in Knotsenburg beter bekend als Prins Theo I en vooral als Graodus fan Nimwegen. Hoe het ook zij: mij past een bescheiden plaats in de eregalerij, ook door de vraag of ‘Toppers het verleden achterna of voorbij’ gaan. De enthousiaste leden van Sint Anneke hebben intussen opnieuw laten zien, dat zij heel wat mans en vrouws zijn, binnen en buiten Knotsenburg.

Van binnen en van buiten

Groenewoud 250 Jaar

Omslag van het ‘Special magazine’ Cafe Zaal Groenewoud 250 Jaar

Het zonnescherm spreekt duidelijke taal: Café Zaal Groenewoud 1763. Geen wonder dus, dat uitbaatster Karin Kalmar besloot de twee en een halve eeuw gastvrijheid echt te vieren, met een open dag, een ontvangst voor familie, vrienden en gasten en de uitgifte van een lijvig magazine, waarin de geschiedenis van het fraaie etablissement is vastgelegd. Wonend op een steenworp afstand ken ik het karakteristieke gebouw op de kruising van de Groesbeekseweg en de Postweg, van binnen en buiten. Van buiten sinds 1960, van binnen vanaf de 80-er jaren,ook al waren het toen nog incidentele bezoeken. Dat werd anders toen het genootschap van ex-prinsen van Knotsenburg in 1990 mee ging doen aan het schlagerfestival van Kiek ze Kieke. De generale repetities brachten ons enkele jaren naar Café Groenewoud, voor de loting en de orkestrepetitie. Toen het Prinsenconvent vanwege een verbouwing van de Vereeniging de Stephens Pub – de plaats van oprichting – moest verlaten en vervangende kroegen – onder meer de Karseboom en de Goffertboerderij – geen nieuwe stek hadden opgeleverd, lag verkassen naar Café Groenewoud voor de hand. De ex-prinsen van Knotsenburg zijn inmiddels heel wat jaren maandelijks de gast van Karin Kalmar en haar dienstbare medewerkers.

1376574_722002364491966_1024290732_n

Ad Lansink bedankt Karin Kalmar tijdens de viering van 250 Jaar Cafe Zaal Groenewoud op 22 september 2013
Foto: Ger Loeffen

De Gelderlander besteedde terecht veel aandacht aan de unieke mijlpaal van het café, dat zichzelf is gebleven, van binnen en van buiten. Wim van de Louw heeft veel waars opgetekend. Maar de stelling, dat het vergaderen van de ex-prinsen een alibi is voor het drinken van bier vergt nuancering. Bier is inderdaad belangrijk, en bitterballen zijn dat ook. Toch wordt wel degelijk vergaderd, over belangrijke en andere zaken. Kijk naar de Hommage aan de Sint Steven bij het Stadhuis, of naar slotacts van  Prinsenproclamaties. Zie de hand- en spandiensten voor het Knotsenburg en de inspanningen om carnaval de tand van de tijd te laten doorstaan. Lees ‘Van de Prins geen kwaad’ – het boek over de geschiedenis van het Knotsenburgse carnaval – waarover in de serre naast de gelagkamer veel woorden zijn gewijd. Gelachen hebben we vaak en veel, gezongen ook, en zelfs gehuild – meer van binnen dan van buiten – om de wetenschap van ongeneeslijke ziekten van ex-prinsen met elkaar te delen. Elkaar vasthouden in goede en slechte tijden is dan de boodschap, die ook in en voor Café Groenewoud geldt. Gastvrijheid, dienstbaarheid en verbondenheid zijn daarbij de trefwoorden, tot in de (nieuwe) lengte van jaren van het mooie monument op de kruising van historische wegen, van binnen en van buiten.