Rondje Thornsche Molen

Onverwachte kunstuitingen in het mooie landschap van de Ooijpolder op de grens van Nederland en Duitsland

De Thornsche Molen (Foto: Ad Lansink)

Wie van Nijmegen over de Kapitteldijk naar Millingen aan de Rijn rijdt, ziet een paar kilometer na de driesprong naar Ooij en Millingen aan de rechterzijde een fraaie houten molen. Het is de Thornsche Molen op het punt, waar de Circul van Ooy, de Erlecomse Polder en de Duffeltse Polder elkaar raken. De molen markeert ook de grens tussen Nederland en Duitsland, die even verder samenvalt met de de uit het Meertje afkomstige Hauptwasserung. Volgens de overlevering was de molen al in de 15e eeuw een baken in het polderlandschap. De molen had veel te lijden van dijkdoorbraken en grensconflicten. In 1940 trad zware stormschade op. Helaas werd de in 1941 herstelde molen drie jaar later tijden de operatie Market Garden volledig verwoest. In 2005 ontstond het initiatief om de verwoeste molen te herbouwen. Het plan slaagde, met als resultaat dat de Gelderse Commisaris van de Koning in 2015 het opvallende bouwwerk kon openen.

Landschapskunst: OPEN – Paul de Kort – Op de achtergrond De Thornsche Molen (Foto: Ad Lansink)

De Thornsche Molen is een goed startpunt voor een korte of wat langere grensoverschrijdende wandeling door een deel van de Ooijpolder. De zuidelijke begrenzing met de stuwwal tussen Nijmegen en Kleef geeft een extra dimensie aan het polderlandschap. Wandelaars, die een korte maar interessante route van 2,5 km prefereren, gaan vanaf de parkeerplaats langs de Thornsche Molen naar een kleine brug over de Hauptwasserung, en slaan daarna meteen linksaf om het kanaal te volgen tot aan de 1 km verder gelegen grote brug. Al snel valt het oog op twee verschillende uitingen van landschapskunst: eerst ‘Open’: een kunstwerk van Paul de Kort, die op een bijzondere wijze het landschap wist te verbinden met een gedurfde installatie in de open lucht. Hij maakte een kunstmatig eiland en vormde met water, gras, zand, klei en baksteen de letters O, P, E en N. Zijn boodschap: stel je open voor het landschap, voor mensen en dingen om je heen: een toepasselijke oproep voor iedereen, die verder willen kijken dan zijn neus lang is.

Landschapskunst: 30 Menschenkinder – Anne Thoss (Foto Ad Lansink)

Verder lopend in oostelijke richting trekt een omvangrijke groep houten beelden de aandacht. Het zijn de ’30 Menschenkinder’, ontworpen door de kunstenares Anne Thoss uit het naburige Kleef. De dertig beelden – markante koppen op houten stammen – hebben iets weg van schaakstukken, met een onwezenlijke, soms zelfs angstige gezichtsuitdrukking. De in 2020 bij de herdenking van 75 jaar vrijheid opgetrokken beelden symboliseren de mensheid in tijden van turbulentie. Zij herinneren voorbijgangers aan het oorlogsgeweld in de polder. De dertig koppen van het monument, pal op de grens van Nederland en Duitsland, hebben stuk voor stuk een treurige gezichtsuitdrukking, De vijftien eikenhouten beelden aan de Nederlandse kant en de vijftien aan Duitse kant zijn ook een eerbewijs voor de burgers, die voor het oorlogsgeweld en ook voor het water moesten vluchten. De symboliek van landschapskunst bij de Thornsche Molen is actueel, nu onvrede en vervreemding de samenleving bedreigen. 

Sankt Martinskirche in Zyfflich (Foto; Ad Lansink – met telelens 4x)

Met een ‘open mind’ en nadenkend over de betekenis van de ’30 Menschenkinder’ vervolgt de wandelaar zijn tocht langs een fraaie Duitse boerderij langs het kanaal naar de driesprong, kort voor de grote brug over de Hauptwasserung. Wandelaars met voldoende uithoudingsvermogen en tijd slaan rechtsaf op de landweg naar Zyfflich. De oude Sankt Martinskirche met zijn kleine, spitse toren was al eerder zichtbaar. Wanneer de kerk open is, is een kort bezoek de moeite waard. De tocht gaat verder via de Querdamm naar het Wylerbergmeer, en vandaar over het fietspad terug naar De Thornsche Molen. Wandelaars, die de korte route hebben gekozen, lopen niet naar Zyfflich maar steken de Hauptwasserung over naar de Kapitteldijk. Via het fietspad naar Nijmegen komen zij langs een dassenburcht en lopen verder tot de kruising van de weg naar Wercheren en de Kapitteldijk. Daar bevindt zich de inrit naar de parkeerplaats van de Thornsche Molen. In de Coronawinter van 2020-2021 is het restaurant open voor koffie-to-go-ers.

30 Menschenkinder – Anne Thoss – Detail (Foto: Ad Lansink)

Rondje Duivelsberg

Rondje Duivelsberg: volg de groen gekleurde route langs de blauwe vlaggen

Rondje Duivelsberg: volg de groen gekleurde route langs de blauwe vlaggen

Het hoofd van tijd tot tijd leegmaken: daar leent de omgeving van Nijmegen zich uitstekend voor. Neem bij voorbeeld de Duivelsberg en de Heksendans: namen, die niet meteen aan rust en kalmte doen denken. Maar de wandeling op de fraaie stuwwal in het grensgebied van Gelderse Poort en de Duffelt biedt zoveel variatie, dat nadenken over moeilijke zaken vanzelf verdwijnt, ondanks de hoogteverschillen die tijdens de boswandeling overbrugd moeten worden. In het weekend leert de volle parkeerplaats aan de Oude Kleeefsebaan, dat veel wandelaars de tocht door het bos, langs de weilanden en over de minibergen – want dat blijven het – weten te vinden. Door de week is het aanzienlijk rustiger op weg en wandelpad.

De Heksendans (Foto: Ad Lansink)

De Heksendans (Foto: Ad Lansink)

Vanaf de parkeerplaats loopt het pad geleidelijk omhoog, voorlopig nog langs de Oude Kleefsebaan. Het verkeer naar de grensovergang bij Wyler blijft soms zicht- en meestal hoorbaar, tot het bospad noordwaarts afbuigt. Na een paar honderd meter doemt aan de rechterhand in de open diepte de ‘Heksendans’ op, een kwasi-bergmeer, bestaande uit enkele waterbekkens, die lange tijd door bomen en gebladerte niet zichtbaar waren. Staatsbosbeheer heeft veel bomen weggehaald, waardoor de waterbekkens voorlopig zichtbaar blijven. Het zijn oude leemkuilen, waaruit in vroegere tijden – sommige kenners denken aan de middeleeuwen en zelf aan de Romeinse tijd – leem werd gewonnen voor het bakken van dakpannen.

Boshut (Foto: Ad Lansink)

Boshut (Foto: Ad Lansink)

De naam en de plaats van de Heksendans zijn overigens omstreden. De oude Heksendans schijnt even verderop in het bos gelegen te hebben. En wat de ‘heksen’ betreft: verering van watergeesten of watergoden voor de komst van het Christendom zou ertoe geleid hebben, dat in latere jaren de bijzondere plaats in het oerbos angstvallig werd gemeden. Verering van heidense goden was uit de boze. Intussen trekt vlak bij de Heksendans, links van het bospad, een met mensenhanden gemaakte houten hut de aandacht. Is het een schuilplaats voor heksen en bosgeesten of een nachtverblijf voor verdwaalde stadsnomaden, die het even vreemde als veelkleurige kampement aan ‘d Almarasweg in Nijmegen om het spoorlawaai zijn ontvlucht?

Uit het bos naar de open ruimte, met - een stip - de wichelroedeloper (Foto: Ad Lansink)

Uit het bos naar de open ruimte, met – een stip – de wichelroedeloper (Foto: Ad Lansink)

Een kleine 200 meter na de Heksendans gaat het bospad over in een smal pad langs een open gebied. Enkele korte betonnen palen markeren de grens met Duitsland. De oude grenspaal op de kruising van het voetpad tussen de Duivelsberg en Holdorn (Wyler) is vervangen door kleine richtingwijzers voor mensen, die houvast nodig hebben op hun tochten door de Gelderse Poort. Het uitzicht over de bosranden en de landerijen leert, dat in dit gebied de tijd heeft stil gestaan. Een wichelroedeloper zoekt in het groene land sporen uit een nabij of ver verleden: herinneringen aan de oorlog of aan de Romeinen, die Nijmegen en zijn naaste omgeving al naar waarde wisten te schatten, letterlijk en figuurlijk.

Pad van Duivelsberg naar Holdeurn (Wyler) (Foto: Ad Lansink)

Pad van Duivelsberg naar Holdeurn (Wyler) (Foto: Ad Lansink)

Over verleden gesproken, het verhaal, dat de Duivelsberg naar saters genoemd is, klopt niet, maar er is wel een band met het verleden. De Duivelsberg heet volgens kenners naar de Duffelt, het laaggelegen gebied  in de Ooijpolder, die vanaf de stuwwal goed te zien is. In de verte valt de kerktoren van Zyflich op. Liefhebbers van geschiedenis en mysteries kunnen aan de voet van de Duivelsberg hun hart ophalen aan de belevenissen van Graaf Balderik van Duffelgouw (965 – 1021), een van de onruststokers in het gebied van de Nederrijn. Rond 1000 na Christus bouwde hij met zijn vrouw Adela op de Duivelsberg de motte Mergelpe. Een motte is een kunstmatige kasteelheuvel, met grachten en een omwalling ter verdediging tegen vijandelijke aanvallen. Van de voorburcht zijn nog resten zichtbaar.

Uitzicht vanaf de Duivelsberg op de Duffel, met in de verte de kerk van Zyflich (Foto: Ad Lansink)

Uitzicht vanaf de Duivelsberg op de Duffel, met in de verte de kerk van Zyflich (Foto: Ad Lansink)

De terugtocht naar de parkeerplaats aan de Oude Kleefsebaan loopt langs het Pannekoekenhuis en vervolgens over de brede zandweg – of via een smal bospad – naar beneden. Aan de rechterzijde van de weg vallen twee diepe dalen op, karakteristieke elementen op de stuwwal tussen Ubbergen en Beek. Waar de zandweg plaats maakt voor een geasfalteerde weg, is in de zomermaanden aan de rechterzijde een drukbezochte minicamping zichtbaar. Kijkend naar links tronen de bossen van het Nederrijkswald uit boven de Oude Kleefsebaan. De merkwaardige kleuren van de in bloei rakende bomen leren, dat de lente is begonnen. Dat het hoofd intussen helemaal leeg is geraakt, spreekt vanzelf ook al eisen nieuwe indrukken hun eigen plaats op. Harm Scheepbouwer z.g,, de vroegere VVV-directeur, zou gezegd hebben: Het binnenste buitenland is de moeite volop waard.

Rondje Cannenburch

Op weg naar Kasteel Cannenburch in Vaassen (Foto: Ad Lansink)

Op weg naar Kasteel Cannenburch in Vaassen (Foto: Ad Lansink)

Wandelen met Pasen: een oude gewoonte kwam tot leven. De winderige maar zonnige Eerste Paasdag bleek een mooie gelegenheid om met het familiedeel, dat op de Veluwe is gehuisvest, naar en om het befaamde optrekje van een nog befaamder Gelderse veldheer te wandelen: Kasteel Cannenburch, een statig slot van drie verdiepingen,  dat Maarten van Rossem in 1543 liet bouwen op de resten van een nog ouder bouwwerk. Volgens oude documenten werd al in 1365 in Vaasen een kasteel, of wat daar destijds voor door mocht gaan, opgetrokken.

Plattegrond Kasteeltuin Cannenburch (Bron: Geldersch Landschap en Kasteelen: www.gkl.nk)

Plattegrond Kasteeltuin Cannenburch (Bron: Geldersch Landschap en Kasteelen: www.glk.nl)

De ‘Stichting Vrienden der Geldersche Kasteelen’ kocht het kasteel in 1951 voor een symbolisch bedrag van de Staat, die het imposante bouwwerk na de oorlog in beslag had genomen. Na het geslacht Isendoorn, familie van veldheer Maarten van Rossem, waren Eduard baron van Lynden en de Duitse schilder Richard Cleve eigenaar van het in verval geraakte kasteel. Cannenburch was het eerste monument van de Stichting Gelders Landschap en Kasteelen, dat voor het publiek werd opengesteld. Tussen 1975 en 1981 werd het kasteel grondig gerestaureerd en opnieuw ingericht.

Ans Lansink kijkt vrolijk maar moet kennelijk niet veel hebben van de onverschrokken veldheer (Foto: Ad Lansink)

Ans Lansink kijkt vrolijk maar moet niet veel hebben van de onverschrokken veldheer (Foto: Ad Lansink)

Maarten van Rossem, de krijgshaftige veldheer heet – in brons gegoten – de bezoekers van de fraaie kasteeltuin  welkom, op een bank, die uitnodigt voor een hartelijke ontmoeting met de man, die op talloze plaatsen geschiedenis heeft geschreven. Niet altijd even zachtzinnig, maar dat doet er eeuwen later weinig meer toe. Hij vocht voor Karel van Egmont en Willem van Gulik,  Berg en Dal en Kleef – hertogen van Gelderland –  in hun strijd tegen keizer Karel V om de onafhankelijkheid van Gelderland.

Detail Duivelshuis in Arnhem (Fotograaf onbekend - Gelders Archief nr 698)

Detail Duivelshuis in Arnhem (Fotograaf onbekend – Gelders Archief nr 698)

Maarten van Rossem kon bogen op heel wat wapenfeiten, waaronder de verovering van Arnhem en Rhenen. Hij kende krijgslisten en wist hoe hij moest plunderen. Dat opportunisme hem niet vreemd was, bleek uit de overgang naar zijn oude vijand. Na de ondergang van het Hertogdom Gelre vocht hij de laatste jaren van zijn leven in dienst van keizer Karel V tegen Frankrijk. Maarten van Rossem heeft niet lang van zijn slot kunnen genieten. Hij overleed in 1555 na besmet te zijn geraakt met de pest. Ook in Arnhem herinnert een bijzonder bouwwerk aan Maarten van Rossum: het Duivelshuis. De vraag of de duivel het markante pand voor het oorlogsgeweld van 1944 had behoed, kon mijn vader in 1947 niet beantwoorden. Later leerde ik, dat het bouwwerk zijn naam dankt aan de saterbeelden op de gevel.

Wel 'lieverdjes' : Femke Nijhuis en Amy en Vera Bolck voor de oude watermolen (Foto Ad Lansink)

Wel ‘lieverdjes’ : Femke Nijhuis en Amy en Vera Bolck voor de oude watermolen (Foto Ad Lansink)

Dat Maarten van Rossum, die het huis had laten bouwen, geen lieverdje was zou bevestiging vinden in de naam van het Duivelshuis. Het woord ‘duivel’ zou slaan op het karakter en de vechtlust van Maarten, die zelfs in Den Haag uit stelen was geweest. Met stropen ‘verdiende’ geld gaf hij uit aan beeldhouwers en andere ambachtslieden. Het verhaal gaat, dat hij als tegenwicht tegen de Eusebiuskerk de kunstenaars opdroeg  de gevel op te sieren met saters. Dat verhaal zou geloofwaardig zijn, ware het niet, dat sommige onderzoekers in de beelden historische figuren ontdekten. Het Duivelshuis blijft even mooi als mysterieus, zij het onvergelijkbaar met Maarten’s  kasteel in Vaassens.

Deel van de Slingervijver: op de achtergrond Kasteel Cannenburch (Foto: Ad Lansink)

Deel van de Slingervijver: op de achtergrond Kasteel Cannenburch (Foto: Ad Lansink)

Terug naar Kasteel de Cannenburch en de uitgestrekte kasteeltuin, die een bezoek meer dan waard is. Het imposante bouwwerk met de even fraaie bijgebouwen markeert de grandeur van de 16e eeuw. Maarten van Rossum bracht de stijl van de renaissance naar Gelderland,  door het beeldhouwwerk aan de gevel, maar ook door het aanbrengen van frontons: bekroning boven ingangen en vensters. De torenspitsen van het kasteel geven het bouwwerk een aparte uitstraling. Dat geldt ook voor de kasteeltuin, die ongetwijfeld van kleur verschiet in de vier jaargetijden.

'Bolcken' op de terugweg: vader, zoon, echtgenote en tante (Foto: Bert Jan Nijhuis)

‘Bolcken’ op de terugweg: vader, zoon, echtgenote en tante (Foto: Bert Jan Nijhuis)

De Paaswandelaars van 2016 zagen nog geen uitbundige kleuren. De lente deed zich nog niet voelen.  Het ontbreken van groen gebladerte maakte wel de spanning tussen de rechte lijnen van het park en de contouren van de slingervijver zichtbaar.  Een tastbare herinnering aan de gloriejaren van het 24 ha grote landgoed met zijn natuurlijke beken en hand gegraven sprengen is de enige watermolen, die is overgebleven van de twintig exemplaren in de naaste omgeving van het kasteel. De eenvoudige watermolen is – naast het indrukwekkende voorplein van Kasteel Cannenburch – een mooie achtergrond voor bezoekers, die willen weten enkele uren op een historische plaats vertoefd te hebben.

DSC03307

Het Kersendijkje bij Kasteel Cannenburch in Vaassen (Foto: Bert Jan Nijhuis)

Op de terugweg rest de tocht door het befaamde Kersendijkje, hooguit twee honderd meter lang (of kort, natuurlijk) maar karakteristiek voor Vaassen en haar bijzondere kasteel: het tijdelijk huis van een  bijzondere man. Maarten van Rossem was – als geschreven – geen lieverdje, maar heeft naast zijn naam en de talloze verhalen over zijn belevenissen fraaie bouwwerken nagelaten.

Dank aan Geldersch Landschap en Kastelen en aan Maarten van Rossem (Foto: Bert Jan Nijhuis)

Dank aan Geldersch Landschap en Kastelen en aan Maarten van Rossem (Foto: Bert Jan Nijhuis)

Wie meer wil weten over het boeiende leven van krijgs-, veld- en bouwheer Maarten van Rossem verwijs ik graag naar deel V van het Biografisch Woordenboek Gelderland, waarin Jan Kuys het een en ander heeft opgetekend over de vroegste bewoner van Kasteel Cannenburch. De auteur tekent daar wel bij aan:  ‘Ondanks zijn grote bekendheid in heden en verleden weten we weinig over de persoon van van Rossem. Persoonlijke documenten of getuigenissen over zijn persoonlijkheid zijn vrijwel niet bewaard gebleven. Geschriften heeft hij niet nagelaten’. Bouwwerken dus wel, gelukkig maar.