EU CEP: realisme zonder veel ambitie maar met afvalhierarchie

Verpakkingsmateriaal (Foto: Ad Lansink)

Verpakkingsafval (Foto: Pascal Vyncke, www.seniorennet.be)

De Europese Commissie heeft op de afgesproken datum – 2 december 2015 – de nieuwe strategie voor de bevordering van de circulaire economie gepubliceerd. ‘Closing the loop’ is de naam van het ‘Circular Economy Package’ (CEP), dat naar eigen zeggen ambitieus genoemd wordt. Dat klinkt overdreven, temeer waar de kwantitatieve doelstellingen lager uitpakken dan die van het programma van de vroegere EC-commissaris Janez Potočnik. Frans Timmermans, de vicepresident van de EC trok dat stevige programma kort na zijn aantreden in. Zijn dereguleringsopdracht liet hem geen andere keus zo leek het. Na kritiek uit diverse hoeken, ook uit het Europees Parlement zegde Timmermans toe, dat hij samen met enkele betrokken collega’s een ambitieuzer programma zou opstellen. In het nieuwe bredere pakket zou circulaire economie de grondslag vormen.

Kwantitatieve verschillen tussen het ingetrokken en nieuwe pakket aan maatregelen

Kwantitatieve verschillen tussen het ingetrokken en nieuwe pakket aan maatregelen

De toezegging van een ambitieuzer programma is met ‘Closing the loop’ niet waargemaakt. Nog afgezien van de vraag of alle kringlopen volledig gesloten kunnen worden, kiezen Timmermans c.s wel en  terecht de afvalhierarchie – de Ladder van Lansink – als kader voor de nieuwe aanpak.  Van deregulering is geen sprake. Dat is maar goed ook, want de weg naar circulaire economie vergt nu eenmaal sturing van overheidswege. Voeg daarbij de grote verschillen tussen de lidstaten, en duidelijk wordt, dat ook op het vlak van de harmonisatie nog veel te doen is. Het tijdpad van 15 jaar en het in 2030 te behalen recyclingpercentage van 65% betekenen een versoepeling ten opzichte van het door Potočnik ingediende plan, dat – zo bleek al eerder – op tegenstand van andere Europese commissarissen stuitte.

From linear to circular : Schema uit De kracht van de Kringloop (2010) door Ad Lansink en Hannet de Vries-in 't Veld

From linear to circular : Schema uit De kracht van de Kringloop (2010) door Ad Lansink en Hannet de Vries-in ’t Veld

Het CEP oogt al met al realistisch. Maar betwijfeld mag worden of de circulaire economie de impulsen krijgt, die in het vooruitzicht zijn gesteld. Terugdringen van voedselverspilling en aanpak van het plastic vraagstuk zijn terechte prioriteiten. Maar deze actiepunten zouden ook buiten het ‘frame ‘ van de circulaire economie tot uitvoering moeten komen. Tegengaan van verspilling is feitelijk een zaak van keiharde preventie, en aanpak van de plasticvervuiling een soortgelijke uitdaging, liefst binnen maar eigenlijk ook buiten materiaalketenbeheer. Dat de EC het storten van afval sterk wil terugdringen is prijzenswaardig. Maar ook in dit geval wordt gekozen voor een geleidelijke weg. Een eerder overwogen ‘ban on landfilling’ is kennelijk van tafel geraakt. Ook verbranding van afval in het kader van ‘Energy of Waste’ programma’s blijft mogelijk. Wie het hele pakket aan maatregelen – een actieprogramma en een reeks voorstellen tot aanpassing van de richtlijnen – overziet, stelt vast dat ecodesign, recycling en industriele symbiose de pijlers zijn, waarmee de circulaire economie gestalte moet krijgen. De EC hecht terecht waarde aan de Extended Producer Responisibility. De gebruikers mogen echter niet vergeten worden. Daarom moeten naast gebruik van duurzame materialen ook product- en materiaalhergebruik krachtig bevorderd worden.

Pallets (Foto: Pascal Vyncke, www.seniorennet.be)

Pallets (Foto: Pascal Vyncke, www.seniorennet.be)

‘Timmermans gaat Europese afvalberg te lijf’, luidt de kop in het Financiële Dagblad van 2 december 2015. De onbevooroordeelde lezer vraagt zich af, of de vicepresident van de EC het hele afvalbeleid naar zich toe heeft getrokken, en ook of hij de eerste Eurocommissaris is, die de afvalproblematiek aanpakt. Dat is niet het geval. Eerdere milieucommissarissen wisten echt wel van wanten, getuige ook de verdergaande  voorstellen van Janez Potočnik. Timmermans is evenmin alleen verantwoordelijk voor het CEP. Zijn medecommissarissen Elzbieta Bienkowska (interne markt), Karmenu Vella (milieu) en Jyrki Katainen (banen en groei) hebben ongetwijfeld ook een bijdrage geleverd. De keuze van een bredere, op circulaire economie, gerichte aanpak, compenseert misschien de magere kwantitatieve doelstellingen van het in woorden wel omvangrijke pakket. Dat er nog veel werk aan de winkel is blijkt uit de  ‘circulaire dilemma’s, die hooguit impliciet aan de orde komen:

  • Sturing door de overheid of producentenverantwoordelijkheid
  • Fiscale regelgeving of geliberaliseerde markt (met internalisering van milieukosten?)
  • Bindende richtlijnen of vrijheid productontwerp(ers)
  • Nationaal beleid of internationale samenwerking en regelgeving
  • ‘Lease society’ of recht op eigendom
  • Regionale of continentale markten

Of de waar- en werkelijkheid wel of niet in het midden liggen moet de toekomst uitwijzen. Stakeholders hebben de tijd tot 2030.  Intussen blijft de Ladder van Lansink richtingwijzer voor het materiaalketenbeheer. Dat is geen verassing voor politici en beleidsmakers, die weten dat alleen het uitspreken van de woorden ‘circulaire economie’ onvoldoende is voor een echte transitie.