Henri van de Loo (1885-1947) – Pastoor, ondernemer en bouwheer

Henricus Mathilde Lambertus Hubertus van de Loo werd geboren in Doornenburg op 24 juli 1885, als tweede zoon van steenfabrikant en wijnhandelaar Carl Joseph Aegidius van de Loo (13 maart 1849, Asperden – 13 juli 1918, Arnhem) en Beatrix Arnoldine Marie van Heukelum (13 juni 1854, Doornenburg – 16 augustus 1907, Doornenburg). Het gezin telde elf kinderen. Henricus werd in 1910 tot priester gewijd. Hij overleed op 15 december 1947 te Arnhem.

Pastoor Henri van de Loo op de steiger bij de bouw van zijn Sint Josephkerk Foto: Archief KDC - Nijmegen

Pastoor Henri van de Loo op de steiger bij de bouw van zijn Sint Josephkerk
Foto: Archief KDC – Nijmegen

Henri bracht zijn jeugd door in Doornenburg, waar zijn vader als eigenaar van een steenfabriek tot de gegoede kringen hoorde. Toch leerde hij ook Arnhem – de stad van het grootste deel van zijn priesterleven – kennen, omdat zijn vader na het overlijden van zijn moeder in 1908 naar Arnhem verhuisde waar hij naam zou maken als wijnhandelaar. De elf kinderen van Carl en Beatrix van de Loo groeiden op in een even aanzienlijk als godsdienstig gezin. Henricus volgde de priesteropleiding in Culemborg en Driebergen-Rijssenburg en werd in 1910 tot priester gewijd. Hij was overigens niet de enige zoon, die priester werd. Ook zijn vier jaar jongere broer Johannes (1886 – 1963) ging naar het seminarie, en zou in Etten pastoor worden. Twee zussen traden in bij de Congregatie van de Zusters van Onze Lieve Vrouw. Maar ook de wijnhandel trok: vier kinderen uit het gezin zetten de zaak van hun vader aan de Jansplaats in Arnhem voort. Henri van de Loo was na zijn priesterwijding op de destijds gebruikelijke wijze kapelaan in enkele geografisch uiteen gelegen parochies – achtereenvolgens Bunnik, Zwolle en Elden – voordat hij door bisschop Henricus van de Wetering nog geen twee jaar na zijn werk in de Betuwse St Lucasparochie (1921-1923) geroepen werd om een nieuwe parochie te stichten in de wijk Geitenkamp in het oostelijk deel van Arnhem. De stad werkte na de Eerste Wereldoorlog aan een fors uitbreidingsprogramma, met name in oostelijke richting, waar veel grond was aangekocht voor de huisvesting van nieuwe bewoners. Ten noorden van de Rosendaalseweg – de verbinding tussen het stadscentrum en de minigemeente Rosendaal – verrees de Geitenkamp, een moderne arbeiderswijk, die met inzet van woningcorporaties waaronder Sint Eusebius, een woningbouwvereniging met katholieke signatuur. werd gerealiseerd. De katholieken hadden in die jaren van emancipatie de wind in de rug. Rooms-katholieke standsorganisaties werden opgericht, en de behoefte aan kerkgebouwen nam sterk toe.

De zoektocht naar afbeeldingen van Pastoor Henri van de Loo voor zijn biografie in het BWG leverde alleen de 'bouwfoto' op. Pas later stuitte ik bij toeval op zijn portret, gemaakt in 1936.

De zoektocht naar afbeeldingen van Pastoor Henri van de Loo voor zijn biografie in het BWG leverde alleen de ‘bouwfoto’ op. Pas later stuitte ik bij toeval op een portret uit 1936. Bron: www.nostalgischnederalnd.net (Oud Arnhem > Paasberg)

Kennelijk was de aartsbisschop op de hoogte van de zakelijke kwaliteiten van de jonge priester, die thuis aanpakken geleerd had. Kort voor zijn officiële opdracht was Henri al benoemd tot kapelaan in de Arnhemse Sint Martinusparochie aan de Steenstraat. Van daaruit kon hij de katholieke voorzieningen verruimen, nadat Klarendal al eerder een eigen parochiekerk, gewijd aan Johannes de Doper, had gekregen. De bouw van de nog oostelijker gelegen Sint Josephkerk, onderdeel van het katholieke centrum, dat Henri van de Loo voor ogen had, was een moeilijke opgave vanwege financiële en andere hindernissen. De locatie op de Geitenkamp viel na pittige discussies af. De ruimte voor een integraal plan ontbrak. Bovendien was er verdeeldheid over plaats, opzet en uitwerking. Toen Henri na de formele oprichting van de parochie meer te zeggen kreeg, koos hij nadrukkelijk voor de Rosendaalseweg. Achteraf bleek dat een goede keuze: de nieuwe locatie bood volop ruimte voor het kerkelijk centrum op een stedenbouwkundig bijzondere plaats. Op het ‘drie-wijken-punt’ aan de Rosendaalseweg, waar Angerenstein, Paasberg en Geitenkamp elkaar raakten, kon de zielenherder parochianen werven uit verschillende sociale klassen. De afstand tussen de beter gesitueerden van Angerenstein of Paasberg en de arbeiders van de Geitenkamp zou in kerkelijk verband zonder veel moeite worden overbrugd. Dat was de strategische gedachte. Dat de praktijk anders zou uitpakken, kwam bij de oprichting van de parochie niet in het hoofd van de onbevangen bouwpastoor op. De aan hem toevertrouwde kudde zou jaren later anders ervaren. Voorlopig kreeg Henri de handen van zijn parochianen op elkaar, onder meer door de snelle aankoop van een noodkerk. Pasgeborenen bond hij bovendien aan de parochie door toevoeging van Josephus aan hun doopnamen.

De financiering van het kerkelijk centrum, dat naast de fors bemeten parochiekerk ook twee scholen, een zusterklooster, een parochiehuis met toneelzaal, een jeugdhonk en een pastorie moest omvatten – voor minder deed de jonge bouwheer het niet – leverde Henri meer hoofdbrekens op. Hij ontdekte snel, dat de financiële capaciteit van de eigen parochie volstrekt onvoldoende was. Maar ook rijke katholieke families elders, die tot 1920 in Nederland de bouw van kerken mogelijk hadden gemaakt, bleken moeilijker te vinden. Een luisterend oor kreeg Henri van de Loo wel, maar veel geld niet, zo blijkt uit zijn dagboek: Overal keurig ontvangen, keurig onthaald, prachtig gedineerd en gelogeerd. Een envelop bij het heengaan en meestal een halve dag reizen, een halve dag kostbare tijd voorbij en de inhoud van de envelop meestal fl 25,- of fl 50,-. Neen, dat was de bedoeling niet.

Hij moest al zijn inventiviteit aanspreken om de nodige gelden bijeen te brengen. Dat hij naast vasthoudend ook slim was blijkt uit de aantekeningen van zijn eerste gesprek met Monseigneur van de Wetering. Meteen na zijn officiële benoeming vroeg hij: “Monseigneur, hoe staat het met de financiën?” waarop de bisschop antwoordde: Allertreurigst, mijn beste jongen, dit is financieel mijn slechtste benoeming tijdens mijn pontificaat, maar dat moet je maar eens netjes opknappenVervolgens gaf de aartsbisschop hem toestemming om in alle kerken in het aartsbisdom bedelpreken te houden. Henri reageerde met de vraag: “Monseigneur, als u mij benoemt, om giften in te zamelen voor de nieuwe St. Jozefparochie te Arnhem, dan aanvaard ik gehoorzaam en gaarne die taak en strek ik namens St. Jozef mijn hand voor de eerste maal in mijn functie tot u uit”, waarop de aartsbisschop hem meteen fl 10.000,- gaf.

Pastoor Henri van de Loo met twee collega's Foto: Archief KDC - Nijmegen

Pastoor Henri van de Loo met twee collega’s
Foto: Archief KDC – Nijmegen

Het begin was er, een mooi bedrag maar bij lange na niet genoeg. Toch slaagde Henri met jeugdig enthousiasme, taaie vasthoudendheid en verrassende creativiteit in zijn moeilijke missie. Zijn bedeltochten brachten hem op zijn motorfiets overal in Nederland, ook buiten de grenzen van het aartsbisdom. Hij stond bekend als een even hoofse als vrijmoedige ‘Bedelaar Gods’, die onder de katholieken in Nederland en zelfs in Nederlands Indie betrekkelijk snel gehoor vond voor zijn bede om geld. De arbeiders van de Geitenkamp, zo hield hij de luisteraars naar zijn bedelpreken voor, mochten niet in verkeerde handen vallen. Zij snakten naar pastorale zorg in een eigen katholiek centrum. Niets was Henri te gek om gelden te vergaren: plaatselijke en landelijke bedelacties, toneeluitvoeringen op de fundamenten van de nieuwe kerk, opbrengsten van de naai- en breischool, giften van welgestelde families, gelden uit het Sint Jozef Bouwfonds, waarin huisvaders elke week een dubbeltje deponeerden. Bij de overheden klopte hij aan voor de financiering van de scholen. Dat de zielzorg er soms bij in schoot, nam hij op de koop toe. Bovendien had hij gemerkt, dat de bisschop met grote belangstelling zijn fondsenwerving volgde, meer nog dan de korte verslagen van zijn pastorale activiteiten. Ondanks zijn zware belasting wist Henri tijd vrij te maken voor nevenactiviteiten in katholieke kring. Hij bemoeide zich met het onderwijs, al was het alleen al om  zijn ‘eigen’ Frater Andreasschool en Mariaschool. Hij was enkele jaren regent van Insula Dei, het katholieke bejaardenoord. Ook het Wit-Gele-Kruis had zijn aandacht, naast de Katholieke Actie, het lekenapostolaat dat hem hielp bij de pastorale zorg in de achteraf toch moeilijk te kerstenen gemeenschap. Zijn opvolgers pastoor Bouwhuis en pastoor van Gendt zouden de ingebakken sociale tegenstellingen nog scherper ervaren.

Nadat op 14 december 1922 Burgemeester en Wethouders eindelijk akkoord waren gegaan met de definitieve locatie, moesten nog bergen werk verzet worden. Letterlijk omdat het talud vanaf de Rosendaalseweg met veel zand moest worden aangevuld en opgehoogd voor de plaatsing van de noodkerk. Figuurlijk, omdat het merendeel van de nodige gelden nog ontbrak. Henri wachtte met de aanschaf van het kerkje niet op het passeren van de koopacte. Hij moest en zou de houten noodkerk op 19 maart 1923 inzegenen. Precies een jaar later werd de fundering van de kerk aanbesteed. Door de hoogteverschillen in het terrein kon in de onderbouw een school van twee bouwlagen worden opgenomen. Henri hield zicht op het werk vanuit zijn ‘noodpastorie’ in twee woningen aan de overzijde. De aanbesteding van de kerk moest wachten tot 1928 maar de bouw verliep voorspoedig. Architect H.C.M. van Beers en aannemer van Amerongen slaagden erin het forse bouwwerk binnen een jaar op te leveren. Henri was tevreden, hoewel zijn schepping niet af was. Gebrek aan geld stond bouw van de toren niet toe. Duizenden mensen waren up 13 en 14 maart 1929 aanwezig bij de inwijdingsplechtigheden. Het Dagblad van Arnhem meldde vol ontzag:

Gelukkig de parochianen, die in enkele jaren tijd de verwezenlijking mochten zien van stoute plannen, plannen die rijpen moesten bij een “Geestelijke Centrale”, waar nu eerst recht de Katholieken van Arnhems voorstad trots op konden zijn. Thans zal men pastoor van de Loo eerst recht weten te waarderen om zijn energie, zijn initiatief. Hij was de sterke figuur, die de bouw van dit “eiland Gods’ geleid heeft.

In de bezettingsjaren werden de Frater Andreas- en Mariaschool en het jeugdgebouw door de Duitsers gevorderd. De leerlingen moesten uitwijken naar klaslokalen in de onderbouw van de kerk. Na de oorlog kwam het kerkelijk leven, dat niet gedoofd was, weer goed op gang. Pastoor Henri van de Loo zou overigens niet lang van de herwonnen vrijheid genieten. Na een langdurige ziekte overleed hij op 15 december 1947. Zou hij geweten hebben van wat nog geen eeuw na zijn inzet met zijn levenswerk zou gaan gebeuren, zou hij dan met evenveel enthousiasme pastoor-oprichter zijn geweest? De onttrekking aan de eredienst in 2005 was namelijk voor IKON aanleiding om met de woorden ‘buurman en huisbaas’ de band tussen de Sint Josephkerk en Omroep te markeren. Aan die woorden kan ‘zendingswerk’ worden toegevoegd. Omroep Gelderland had jaren daarvoor al haar intrek genomen in het kerkelijk centrum, eerst in de scholen, later in het verenigingsgebouw en het parochiehuis. De kerk zou volgen, maar het geld ontbrak. In 2011 kreeg de kerk de nog wereldser bestemming van ‘skatehal’. De Sint Eusebiusparochie blijft eigenaar van het levenswerk van Henri van de Loo. Volgens bestuurslid Rolf Müller kan het imposante kerkgebouw jongeren tot nadenken stemmen over de relatie tussen Oude Testament en Koran:

Tijdens het freestylen passeren skaters gesluierde heiligen. Dat kan voor de islamitische jongeren een eyeopener zijn. Nu horen zij vooral dat boerka’s fout zijn. Mooi is dat dit kerkgebouw zijn eigen dialoog organiseert.”

Het antwoord op de vraag naar de gemoedsrust van Henri van de Loo moet uitblijven. Maar kerk en complex blijven bewaard als monument waarvan de architectuurhistorische, stedenbouwkundige en cultuurhistorische waarde alom worden geroemd.

Bronnen

P.J.C. Krijnen pr.: In Memoriam Pastoor Henri van de Loo, (Bisdomblad, Dec 1947)

Ton Duffhues, Een pastoor en zijn onderneming: Bouw en opbouw van de kerk en parochie van St Jozef te Arnhem, 1920-1960, Trajecta, 2 (1993), 56-78

RK Parochie de Wijngaard, 3 april 2005, Publicatie bij onttrekking aan de eredienst van de Sint Josephkerk te Arnhem

Ikon RTV, Kerknieuws, 15 december 2005: De kerk is buurman en huisbaas van omroep

Register van kerkelijke monumenten:  http://www.reliwiki.nl

Trouw, 26 november 2011, ‘Via de halfpipe langs gesluierde heiligen’

 

7 gedachten over “Henri van de Loo (1885-1947) – Pastoor, ondernemer en bouwheer

  1. Mijn oudste zus attendeerde me op dit artikel. Henri zijn jongste broer is mijn vader. De familie ken ik nauwelijks omdat ik ( geb. in1949 ) de jongste van het gezin met negen kinderen ben. Mijn ouders noemden zijn naam wel eens ‘ome Harrie’. Hij stierf voordat ik ter wereld kwam. Leuk om dit te lezen.

  2. Dank voor uw aardige reactie. Ik heb de biografische schets van uw (heer)oom geschreven, omdat ik geboren ben (1934) op een steenworp afstand van de St Josephkerk, en daar ook gedoopt ben. Ik heb Pastoor van de Loo dus nog meegemaakt, in de jaren dat ik op de Frater Andreasschool lager onderwijs volgde. Pastoor van de Loo was een bijzondere man en priester, die volgens mij een plaats in het Biografisch Woordenboek Gelderland (BWG) verdiende. Helaas is de BWG-reeks na het verschijnen van het tiende deel beëindigd.

  3. Dank voor uw reactie. Bijzonder dat u hem heeft gekend. Mijn oudste zus is uit 1932 en mijn oudste broer uit 1931. Dan heeft u toch mooi een bijdrage kunnen geven aan het BWG boek. Met vriendelijke groet.

  4. Nog ter aanvulling; inderdaad, er werd heer-oom gezegd. Nu herinner ik het me weer. Bij een jongere broer van Henri heb ik nog eens gelogeerd. Daar mocht ik de klok laten luiden waar een lang touw aan zat en dan vloog ik de lucht in.

  5. Bij toevallas ik het Heeroom Henry verhaal.Ik (1931) ben de oudste broer van eerder genoemde Carla en heb Heeroom Henry goed gekend en heb dikwijls op de pastorie op de Geitenkamp gelogeerd. Hierbij nog een kleine aanvulling op het creatieve ondernemen van deze innemende Heeroom.
    Zijn oudste zus Beatrix was gehuwd met Rudolf Hoyng en deze was medefirmant van de toenmalige winkelketen Hoyng in glas/porselein en daardoor mede-eigenaar van de Plateelbakkerij Zuid-Holland in Gouda. Heeroom Henry liet bij zijn zwager Rudolf Hoyng spaar-asbakken maken in driehoek vorm, die hij in heel Nederland plaatste in honderden wachtkamers van kloosters artsen enz. Deze spaarpotten kreeg hij cadeau van zijn zwager Rudolf (die natuurlijk hoopte dat hij daarmee hoog in de hemel zou komen) maar die niet geopend konden worden. Heeroom Henry kwam dan 1x per jaar langs om de gevulde asbakken om te ruilen voor nieuwe en de gevulde asbak moest kapot geslagen worden om bij de inhoud te komen.Over creatief ondernemerschap gesproken!
    Inmiddels is dit verhaal een herinnering geworden maar wel een mooie.

    • Mijn hartelijke dank voor de herinnering aan uw Heeroom Pastoor Henri van de Loo. Mijn bijdrage over de befaamde bouwpastoor van de Sint Josephkerk in Arnhem is destijds gepubliceerd in een van de laatst delen van het Biografisch Woordenboek Gelderland. Na de verschijning van deel 10 is deze reeks over bekende en minder bekende personen uit de Gelderse geschiedenis beëindigd, voornamelijk om financiële en organisatorische redenen. Ik heb mijn bijdragen aan de reeks opgenomen op mijn website , omdat al eerder was gebleken, dat de toegankelijkheid door de digitalisering sterk toenam. Het verhaal over de spaarpotten van de Plateelbakkerij Zuid-Holland, die eigenaar Rudolf Hoying voor zijn zwager Henri maakte, was mij niet bekend. Misschien had mijn vader in zijn winkel op de Geitenkamp ook wel zo’n spaarpot neergezet. Maar ik was toen te jong om me dat te herinneren. Bovendien heeft mijn vader in 1937 de winkel moeten sluiten. Wanneer hij al een spaarpot heeft gehad, zou dat exemplaar ongetwijfeld het lot zijn ondergaan van al die met munten gevulde spaarpotten. Uw anekdotische herinnering is een mooie illustratie van (inderdaad) het creatieve ondernemerschap van uw Heeroom, die veel acties heeft bedacht om de bouw van de St Josephkerk mogelijk te maken. Jammergenoeg is de kerk intussen aan de eredienst onttrokken. Na de tijdelijke functie van skatehal, zijn de nieuwe eigenaren van plan de kerk een maatschappelijke functie te geven, inclusief een stiltecentrum. Een vorm van gemengd ondernemerschap, dat wellicht past in de huidige tijd, maar toch afwijkt van wat Pastoor Henri van de Loo voor ogen heeft gestaan toen hij de opdracht kreeg om op de grens van Geitenkamp en Paasberg een kerk te bouwen. Zou overigens ergens in Nederland nog een al dan niet gevulde spaarpot van de Plateelbakkerij Zuid-Holland te vinden zijn? Ik zou graag een afbeelding aan mijn verhaal toevoegen, al was het alleen al om te laten zien hoe een kleine honderd jaar geleden centen, stuivers, dubbeltjes en kwartjes verzameld werden voor een goed doel: crowdfunding avant la letter.

  6. Leuk om dit allemaal nog eens te lezen. Het verhaal van de asbakken is prachtig. Mijn oudste broer Wim is onlangs overleden en heeft Hoying Eindhoven Tilburg ooit overgenomen van mijn vader en ook weer verkocht. Hij was pottenbakker en heeft mooi dingen gemaakt en verteld, maar het asbakken verhaal kende ik niet. Bedankt.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.