Elk jaar maakt de Nijmeegse Petrus Canisiuskerk de essentie van het Kerstfeest zicht- en voelbaar in drie verschillende kerstgroepen, die elk op eigen wijze de geboorte van Jezus verbeelden. De kerstgroep van de Nijmeegse kunstenaar Wim van Woerkom (1905-1998), die destijds ook de kruiswegstaties en de glas in betonramen voor het nieuwbouw-deel van de kerk ontwierp, spande meestal de kroon. Of dat ook in 2015 zo is, valt te bezien. Want een van de drie ‘eigen’ kerstgroepen maakt dit jaar plaats voor de befaamde kerstgroep van pater Gerard Mathot C.ss.R. (1911-2000), die in de jaren 1963 tot 1967 een kerstgroep maakte voor zijn eigen kloostergemeenschap.
De redemptoristen, die tot voor enige jaren de Nebo bewoonden en liturgie vierden in de Gerardus Majellakerk – beeldbepalend element van het indrukwekkende complex aan de Nijmeegse Baan – hebben de bijzondere kerststal van priester-kunstenaar Gerard Mathot in bruikleen gegeven aan de jezuieten van de Petrus Canisiuskerk, op voorwaarde, dat zij de kerstgroep van hun vroegere medebroeder soms afstaan aan en met hun technische ploeg opstellen in Klooster Wittem, de hoofdvestiging van de redemptoristen. Het aanbod is in dank aanvaard in de verwachting, dat veel bezoekers van het Nijmeegs stadscentrum Gerard Mathot’s verbeelding van het kerstmysterie gaan bewonderen.
Gerard Mathot C.ss.R was in de tweede helft van de vorige eeuw niet alleen een geliefd priester – onder meer als rector van de Maartenskliniek – maar ook een gerespecteerd kunstenaar, die in Nijmegen en daarbuiten zijn sporen in meer opzichten heeft verdiend, ook in de kunstwereld. Bij het ontwerpen van zijn kerstgroep – een fraaie combinatie van decor, figuren en kostumering – koos de priester-kunstenaar voor de formule van een toneelvoorstelling, of beter: een mysteriespel, zoals dat in de middeleeuwen in kerken werd opgevoerd, en later ook op markten.
De geschiedenis speelde in de beleving van de toeschouwers een belangrijke rol. Daarom legde de kunstenaar een koppeling naar het verleden. Hij verbeeldde in het opvallende decor een kapel, die herinneringen oproept aan de vroegere paleiskapel op het Valkhof. De nu nog bestaande ruïne is de apsis en een deel van het vroegere priesterkoor. Het decor van Gerard Mathot verbeeldt de bouwval van een koninklijk paleis, waarin een eenvoudige stal is ingericht. Hij gaf daarmee de relatie aan tot de afstamming van Christus uit het koninklijk huis van David, waarvan de luister verloren was gegaan. De boomstronk herinnert aan Isaias 11.1: ‘Van de gevelde boom blijft een stronk over’, niet meer dan dat.
Het betrekkelijk eenvoudige decor is gemaakt van papier mache. De figuren van gips zijn beschilderd met waterverf. Paula Swenker – haar familie was bevriend met ‘buurman’ Gerard Mathot – zorgde voor de mooie kostumering. De opstelling in de Petrus Canisiuskerk wijkt enigszins af van de wijze, waarop de priester-kunstenaar in de Nebo de traditionele figuren in het verrassende decor plaatste. Josef, Maria en het kind hebben hun plaats onder de Engel – met de zeshoekige, uit twee gelijkwaardige driehoeken opgebouwde Davidsster (zie nadere Toelichting) – behouden.
De Wijzen uit het Oosten met hun bekende gaven – goud, wierook en mirre, symbool voor koningseer, eerbied en lijden – krijgen in de Molenstraatkerk meer ruimte. De os en de ezel, symbool van de volken, die zich wel tot Christus hebben bekeerd, komen in het evangelie niet voor, wel in de beginregels van het boek Isaias: “Hoort, hemelen, en neig uw oor, aarde. Want de Heer spreekt. Ik heb kinderen voortgebracht en opgevoed, maar ze zijn van Mij afvallig geworden. Een os kent zijn eigenaar, een ezel de krib van zijn Heer, maar Israël heeft geen besef, mijn volk geen inzicht”. In een begeleidend schrijven schreef Gerard Mathot: ‘Zo staan die dieren daar als voorbeeld en vermaan’.
De os en de ezel krijgen in een actuele column van Jan Stuyt SJ ook speciale aandacht. De oud-pastoor van de Petrus Canisiuskerk schrijft in Ignis Webmagazine, tijdschrift van de jezuïeten over geloof en samenleving, in een boeiende bijdrage, getiteld ‘Herders, wijzen en ander schorriemorrie’, over de betekenis van de kerststal voor de vluchtelingenproblematiek, met een bijzondere etymologie van het woord ‘schorriemorrie’:
In de kerststal staan en knielen ze naast elkaar: rijk en arm, vluchteling, gastarbeider en expat. De meerderheid bestaat uit jonge mannen. De scène wordt compleet gemaakt met de os en de ezel – de reisdocumenten van deze twee grote huisdieren zijn niet te vinden in het Evangelie, maar in de aanhef van de boekrol van Jesaja: “Een os kent zijn eigenaar, een ezel de krib van zijn meester.” In het Hebreeuws worden ossen en ezels vertaald als: sjorim we chamorim, oftewel schorriemorrie.
Terug naar de wijze woorden van Gerard Mathot: Voorbeeld en vermaan. Dat zijn niet de enige woorden die te denken en te doen geven bij de verbeelding van wat twintig eeuwen geleden in Betlehem gebeurde. De verkondiging van de Blijde Boodschap is ook een oproep tot vrede op aarde, tot gerechtigheid waar dan ook en tot vreugde alom. De kerststallen in de Petrus Canisiuskerk – voor het eerst die van Gerard Mathot (bij binnenkomst aan de rechterzijde van het schip), van Wim van Woerkom ( aan de linkerzijde) en van de firma Lang uit Oberammergau (in het kerkportaal) – nodigen hopelijk veel voorbijgangers uit voor een bezinning op de tijd die komen gaat.