Met muziek ladder op

Circular Economy with Dirty Murph & The Kerbside Sorters

Album Cover van Dark Side of the Bin door Dirty Murph and The Kerbsise Sorters, met onder meer de Circular Economy Song

Verrassingen blijven boeien. Min of meer bij toeval beluisterde ik naar aanleiding van een tweet van Isonomia’s Peter Jones de Circular Economy Song, een country-rock-achtig nummer, waarin op het eerste gehoor een lans wordt gebroken voor recycling. De naam van de band kende ik evenmin als de zanger: Dirty Murph & The Kerbside Sorters. Die opvallende naam geeft een niet zo muzikale Nederlander evenmin aanknopingspunten als de letterlijke, alliteratieve vertaling: stoeprand sorteerders. De tekst van het opwekkende lied moest dus uitsluitsel geven..

De cover van het album, waarop Dirty Murph en zijn makkers nog meer songs hebben vastgelegd, biedt al enige herkenning via de container met daarop de omgekeerde afvalpyramide. Vandaar mijn retweet: For the first time: a song about recycling with a picture of the waste hierarchy, perhaps changing the mindset of people. In een snelle respons wees Peter Jones – de hoofdredacteur van Isonomia, waarvoor ik sinds 2015 bijdragen schrijf – mij erop, dat de afvalhierarchie, de Ladder van Lansink dus, een prominente plaats in de Circular Economy Song had. Dat bleek bij nog eens luisteren – klik maar op de blauwe tekst – inderdaad het geval. Luister en ontdek de afvalladder in het derde couplet:

Some people think a landfill is an enchanted place
Where all the things they throw away
Are magically erased
There’s the people who’ll incinerate anything that burns
And once it goes up the flue
It’s none of their concern
Dirty Murph and the Kerbside Sorters: Dr Pete Bennett (drums), Mark Cordle (vocals), Steve Watson (guitar/bass), Ann Ballinger (flute/vocals), Peter Jones (guitar/bass/vocals), Chiarina Darrah (accordion, vocals), Ian Cessford (keyboards)

CHORUS: 

When you throw stuff in the bin 
It never really goes away 
Are we ever going to learn that recycling pays? 
Keeps material going round in circles forever 
A truckload of contaminated dry recycling 
May pass the MRF gate but lowers your rate
And isn’t worth anything 
If you can accept cartons, and pots and tubs and trays 
And small WEEE at the kerbside 
You’re heading the right way > CHORUS
If you must write waste policies make sure you underline 
Preventing waste is always best 
With reuse not far behind 
Recycling is up above what happens to refuse 
Try to bin only the things that you must 
It’s up to you to choose > CHORUS
Helemaal rechts: Jan Storm, chairman of the editorial board of Challenging Changes – Connecting Waste Hierarchy and Circular Economy

Achteraf bleek, dat Dirty Murph & The Kerbside Sorters het huisorkest van Eunomia – en dus ook van Isonomia – is. ‘Foreign friends’ Peter Jones en Steve Watson schrijven de teksten, terwijl Peter veelal ook als zanger figureert. Wie Dirty Murph is, blijft voor outsiders verborgen. Wellicht de vuilnisman met het rode jack, een soort opperman. Hoe het ook zij: het goedgeluimde stel levert een onverwachte, muzikale en dus culturele bijdrage aan de transitie naar circulaire economie. Zij ontpoppen zich als wetenschappers en beleidmakers, die meer in hun mars hebben dan op het eerste gezicht en geluid lijkt. Kennis, kunde, humor en soms wat plezier, daar draait veel, zo niet alles om: in Bristol en elders. Jan Storm en zijn Belgian Blues Company kunnen er over meepraten, en waarschijnlijk ook zingen.

Rondje Zelderse Driessen

Een boeiende grenswandeling bij Ven-Zelderheide in Noord Limburg

Zelderse Driessen satelliet Google Maps). Links boven Zelder met DSV-gebouwen. Bos en rivierduin worden omgrensd door de Niers. De witte lijnen zijn hoofdpaden.

Een klein paradijsje, vlak bij Nijmegen: zo noemde De Gelderlander enige tijd geleden de Zelderse Driessen, een bij weinig mensen bekend natuurgebied aan de Niers bij het grensdorp Ven-Zelderheide. Wie in Ottersum de weg naar Kleef inslaat, en niet naar Siebengewald gaat maar langs (het vroegere klooster) Maria Roepaan naar de grens met Duitsland rijdt, treft kort voor de bebouwde kom van Ven-Zelderheide een verharde weg naar DSV, het zaadveredelingsbedrijf dat in Zelder is gevestigd. De slagboom staat altijd open: doorrijden is dus het toegestane parool.

Even poseren naast de koekoeksbloemen langs het pad door de Zelderse Driessen (Foto: Sophie van Kempen)

 Het historische landgoed Zelder bestond ooit uit enkele boerenhoeven en een kleine kapel, die nu door DSV gebruikt wordt als ontvangstruimte. Voor een gerenoveerde hoeve – nu DSV-kantoor – is voldoende parkeerruimte, ook voor bezoekers aan het natuurmonument Zelderse Driessen, dat vanaf het parkeerterrein via een breed pad te bereiken is. Enkele grote kassen maken duidelijk, dat kweken niet altijd een open-lucht-activiteit is. Het bosgebied is evenmin vanzelf ontstaan, maar rond 1900 aangeplant. Oude bomen op boomwallen leren, dat het natuurgebied vroeger verkaveld was.

Sophie van Kempen, naast het vingerhoedskruid (Foto: Ad Lansink)

 De plantenrijkdom van De Zelderse Driessen trekt vooral insiders aan. Het gebied staat bekend om de bomen, heesters, struikgewas en planten, tot bodembedekkers in het grasland toe. Flora-kenners ontdekken naast diverse naaldbomen ook een aardige verscheidenheid aan loofbomen: berken en beuken, eiken en zelfs kersenbomen. Naast de hazelaar valt ook de rode kornoelje op. Bij de overgang van lente naar zomer schiet langs de paden vooral het vingerhoedskruid op, meestal licht paars maar soms ook wit, en in allerlei maten. Koekoeksbloemen trekken de aandacht, door aaneengesloten reeksen.

Vliering bij de vleet. In de verte naast de bovengreep de gebouwen van Nierszicht (Foto: Ad Lansink)

Het rivierduincomplex maakt van de Zelderse Driessen een afwisselende en boeiende landschap, dat ongeveer tien duizend jaar geleden tot stand is gekomen. De boomwallen, die het nu grotendeels begroeide gebied doorkruisen, zijn aanzienlijk jonger. De erfafscheidingen van weidegronden dateren volgens insiders uit de middeleeuwen. De nu nog resterende grasvlakte bij de Niers is getuige hekken en uitwerpselen kennelijk nog in gebruik als weidegebied. Het is intussen nog maar de vraag, of schapen en runderen de vele grassoorten kunnen onderscheiden en de overvloedige zuring weten te waarderen. 

Allerhande grassen in het rivierdallandschap van de Niers (Foto Ad Lansink)

Zoogdieren zijn schaars. Maar wie geluk heeft treft naast de grote plantenrijkdom en diverse broedvogels, reeen en herten aan. Hier en daar vormen holen het bewijs, dat ook dassen de Zelderse Driessen hebben weten te vinden. Mensenschuwe dieren vinden in het slechts 53 hectare grote (of kleine) natuurgebied alle rust, omdat slechts weinig mensen het ‘paradijsje’ weten te vinden. De spaarzame bezoekers moeten het overigens doen met sporen van konijnen, hazen en vossen om te beseffen, dat de Zelderse Driessen eerder bestemd is voor dieren dan voor nieuwsgierige stedelingen.

Akkerbouwvelden van DSV naast natuurgebied Zelderse Driessen (Foto: Sophie van Kempen))

Aan de randen van de Zelderse Driessen trekt het landschap de aandacht. Aan de zuidzijde ligt het karakteristieke rivierdallandschap van de Niers, die bij Zelder de grens met Duitsland markeert. De uit Duitsland afkomstige rivier ‘omarmt’ als het ware het natuurgebied. Aan de noordelijke kant liggen uitgestrekte akkerbouwvelden, waar het zaaigoed opgroeit. De tegenstelling tussen het natuurlijke rivierlandschap met de overgang van rivierduin naar bos, en de strak bewerkte akkers vol diverse gewassen met de abrupte afscheiding van het bos, geeft de Zelderse Driessen een bijzondere uitstraling, bij ons bezoek op 16 juni 2019 nog versterkt door de zware wolkenpartijen.

Sophie van Kempen en Ans Lansink op een bospad in de Zelderse Driessen (Foto: Ad lansink)

Bij een recent bezoek – Tweede Paasdag 2020 – blijkt, dat een rondwandeling langs en door het rivierdal lastiger is geworden. Een groot deel van het terrein is afgezet met prikkeldraad, ook in het bos, kennelijk om de bruine runderen meer ruimte te geven. Wandelaars moeten enig lef hebben om de forse dieren te trotseren. Een rondwandeling langs de zuidelijke kant van de Zelderse Driessen biedt overigens een goed alternatief. voor een interessante terugtocht. Het aanvankelijk slingerende voetpad gaat later over in een pad, dat uitkomt halverwege het DSV-kassencomplex. Mountain bikers worden ontmoedigd door omgewaaide of op het pad neergelegde bomen.

Ans Lansink op de grens van bos en weide.

Half april leveren de wilde fruitbomen aan de rand van het bos en de wilde boshyacinten, die in groepen bij elkaar staan. een extra verrassing op. De wilde, meestal diep blauwe bloemen komen in Nederland niet al te vaak voor.

Genade valt je toe

Bij de presentatie van De Toren van Babel – Allegorese en Iconografie door Ad Lansink en Harrie Gerritz in Museumpark Orientalis

Toeval, genade of toch iets andere: Volg de Perenroute (1972), de Ladder van Lansink (2012_ en De Toren van Babel (2019) : grafiek van Harrie Gerritz

Wat het toeval of genade, dat ik in 1973 kunstenaar Harrie Gerritz leerde kennen, via zijn broer Harrie, wethouder van Wijchen en (mede) lid van de Stadsgewestraad Nijmegen? Wa het toeval (of toch inductie), dat ik in 1979 de voorkeursvolgorde voor afvalbeheer vastlegde in een motie, die vervolgens unaniem door de Tweede Kamer werd aanvaard? Wat het toeval (nee toch?), dat die afvalhiërarchie na de wettelijke codificatie in 1993 plotseling de Ladder van Lansink is gaan heten? Was het toeval, dat Jan van Laarhoven, directeur van het Bijbels Openlucht Museum (nu Museumpark Orientalis) in 1998, mij kort voor mijn vertrek uit de Tweede Kamer vroeg om de expositie De Waanzin ten Top over de Toren van Babel te openen met een toespraak over hoogmoed, spraakverwarring en politiek?

Ad Lansink vertelt het verhaal van het ontstaan van het kunstenaarsboek De Toren van Babel, ontstaan in eendrachtie samenwerking met Harrie Gerrits en Sophie van Kampen (rechts op de foto van Henk Baron)

Was het toeval, dat ruim tien jaar later Hannet de Vries, destijds directeur van de VAR in Wilp, mij aanspoorde met haar een boek over de Ladder van Lansink te schrijven. De mensen moesten toch weten, wat drie decennia eerder mijn drijfveren waren geweest, en wat de toekomst ons kan brengen? Was het toeval of toch genade, dat ik in 2011 boekontwerper Sophie van Kempen ontmoette in het atelier van Lucy Besson? Het was geen toeval (wel deductie, afgeleide) dat Jan Storm, toen net oud-directeur van NedVang, mij stimuleerde om een Engelstalig boek te schrijven over de afvalhierarchie als een ‘routemap’ voor circulaire economie. Op de burelen van de Europese Commissie had hij ontdekt, dat de Ladder van Lansink daar een onmiskenbare leidraad was voor de circulariteit van het afvalbeheer.

Eduard Kimman SL zet de betekenis van Genesis 11 uiteen voor een aandachtig luisterend gehoor{ op de voorgrond Ans Lansink, Jur, Harrie en Jenny Gerritz en Henk van de Laar; naast Eduard Kimman,: Jan Storm. Bart de Bruin en wethouder Harriet Tiemens (Foto: Henk Baron)

In de tweede helft van 2015 gingen Jan Storm en ik aan de slag: hij met fondsenwerving en formering van een ‘Editorial Board’ en ik met nadenken over en schrijven van het boek, dat aanvankelijk Circular Power zou gaan heten, maar na een goed gesprek met Bart de Bruin – nu directeur vaan Dar – de titel kreeg: Challenging Changes – Connecting Waste Hierarchy and Circular Economy. De fondsenwerving verliep voorspoedig, het schrijfwerk ook. In de loop van 2016 werd duidelijk, dat Challenging Changes in de loop van 2017 kon verschijnen. Sophie van Kempen had intussen een fraai boekontwerp voor ogen, en ruim voor het verschijnen ook een bijzondere omslag, daarbij geïnspireerd door de zeefdruk ‘De Ladder van Lansink’, die Harrie Gerritz in 2012 op verzoek van Attero (Wijster) had ontworpen. De open-hart-operatie, die ik in februari 2017 moest ondergaan, kostte enkele maanden. Maar na de revalidatie bleek al gauw, dat Challenging Changes in October 2017 het licht kon zien.

Ad Lansink legt Jan Storm uit, hoe de cassette in elkaar zit, en toont de eerste zeefdruk van Harrie Gerritz: Eduard Kimman SJ kijkt toe )Foto: Henk Baron)

Delen en uitwisseling van kennis en ervaring over de landsgrenzen heen: dat was van het begin af de bedoeling van stimulator Jan Storm en mijzelf, en ook van de ‘editorial board’ die mij met raad en daad terzijde heeft gestaan. Het belang van ‘sharing knowledge’ bleek al bij de boek-presentatie en – twee weken later – bij het GSTIC-Congres van VITO, beide in Brussel. Het werd nog duidelijker in de loop van 2018 uit de bestellingen uit een groot aantal landen, niet alleen in Europa maar ook in Azië en Amerika. Uitnodigingen voor presentaties in België, Zweden, Libanon en Zuid-Afrika onderstrepen de internationale belangstelling voor ‘Challenging Changes’. De waardering kreeg op een voor mij verrassende wijze gestalte in de toekenning van de prestigieuze ISWA Publication Award 2018 in Kuala Lumpur tijdens het ‘World Congress 2018 van de International Solid Waste Association

Jan Storm toont de zeefdrukken van Harrie Gerritz uit De Toren van Babel ; Eduard Kimman SJ applaudiseert terecht, ook al ziet hij de prenten niet

Terug naar de vraag van het toeval, of beter: de genade die je toevalt (aldus kunstkenner Willem van Lieshout tijdens een discussie met kunstenaars en vrienden). Ergens in 2017 bezocht ik met Ans Lansink en Sophie van Kempen, het kleine ‘hometeam’ van Challenging Changes, in Galerie Agnes Raben de presentatie van een kunstenaarsboek van Thomas Verbogt.  De boekontwerper van Challenging Changes liet zich – overigens in alle bescheidenheid – ontvallen, dat zij ook wel eens een bibliofiele editie wilde maken. Die gedachte heb ik in mijn oren geknoopt, en er weer uitgehaald kort nadat de toekenning van de ISWA Publication Award openbaar werd gemaakt. De waardering – zo dacht ik hardop – moet ik delen met de mensen en instellingen, die Challenging Changes financieel of anderszins mogelijk hebben gemaakt: de leden van de ‘Editorial Board’ met Jan Storm voorop, de sponsoren en enkele bedrijven, die zonder een letter gezien te hebben een fors aantal boeken bestelden.

Wethouder Harriet Tiemens right haar exemplaar van de Toren van Babel: de foto van Henk Baron toont de achterzijde en de rug van de cassette, met de vensters van de toren

Over een passend geschenk hoefde ik niet lang na te denken: de toevals- en genadetreffers leidden vrijwel vanzelf tot het besluit om de voordracht over de Toren van Babel (1998), die een van de meest gelezen teksten op www.adlansink.nl  blijkt te zijn, te actualiseren en om te zetten in een negental columns over de mythe en moraal van het in Genesis 11 genoemde (dus) Bijbelse bouwwerk. Harrie Gerritz en Sophie van Kempen deelden meteen mijn uitdaging en boden inhoudelijke en enthousiaste medewerking. De veelzijdige kunstenaar uit Wijchen zegde twee toepasselijke zeefdrukken toe, en Sophie, de even bescheiden als doortastende boekontwerper zorgde voor een bijzondere vormgeving. Zij vertaalde de negen bouwlagen (of zij het vensters?) van Harrie Gerritz’ vesrie van de Toren van Babel in een boek, dat zowel kijkers als lezers zal verrassen. De Nijmeegse drukkers – DPN-Rikken Print en Kurtface – hebben een fraaie prestatie geleverd door een mooie afwerking van Sophie’s ‘vondsten’: uitsneden in de witte pagina’s en witte zeefdruk van de columns op blauwe bladzijden.

Ad Lansink overhandigt Toren van Babel aan Sophie van Kempen, boekontwerper, steun en toeverlaat: Bart de Bruin ziet lachend toe, Jan Luiten en Peter Freriks ook

De Toren van Babel werd een dag voor het passeren van mijn 17e lustrumpaal gepresenteerd in – waar kon het anders – Museumpark Orientalis. Voorafgaan aan de officiële, door Peter Zuydgeest gemodereerde boekpresentatie, bezochten de gasten een deel van het park met de door Rob Verwer en Meg Mercx in 2017 opgerichte Toren van Babel. Voor de onthulling van het ‘kunstenaarsboek’ – een met wit linnen bedekte cassette met twee zeefdrukken en een tweetalig boek van 80 pagina’s – gaf Eduard Kimman SJ met welgekozen woorden een verrassende bespiegeling over Genesis 11, daarbij zonder blikken of blozen de auteur van De Toren van Babel feliciterend met zijn 65e (bewuste vergissing) verjaardag, en zijn boek. De overhandiging van de edities 1 tot en met 20 bood mij de gelegenheid alle mensen, die me op enigerlei wijze geholpen hebben bij de realisering van Challenging Changes in het licht van Le Souk d’Orient te zetten. Uitbundige felicitaties waren er natuurlijk ook voor de beide in Arnhem opgeleide kunstenaars Harrie Gerritz en Sophie van Kempen, en de drukkers Leo Schrijver (DPN) en Henk van de Laar (Kurt Face), die elk een staaltje van hun kunnen hebben laten zien.

De Toren van Babel bestaat uit een cassette: een op wit linnen in zeefdruk bedrukte doos, met twee zeefdrukken van Harrie Gerritz, en een tweetalig boek (Nederlands en Engels) met negen columns en een verantwoording van Ad Lansink. Het boek is gebonden in cahiersteek, gedeeltelijk gedrukt via zeefdruk. Het ontwerp en de lay out zijn verzorgd door Sophie van Kempen. Twintig edities (21/50 tot en met 25/50 en 31/50 tot en met 45/50) zijn beschikbaar voor verkoop. De prijs bedraagt €290,00. Reservering is mogelijk bij Dekker & Van de Vegt, Kunstmagazijn Brakkestein (Nijmegen) en Galerie Agnes Raben in Vorden

Framtid in Zweden

‘From waste to resource hierarchy’ – Kennis delen met Ragn-Sells in Stockholm en Sätra Gård

Stockholm: Zicht op Nibrokajen met in het midden het Maddison Blue Hotel (Foto: Ad Lansink)

Een jaar geleden nodigde Pär Larshans, Sustainability & Public Relations van de Zweedse Ragn Sells Group, mij uit om tijdens een mede door de Nederlandse ambassade in Stockholm georganiseerde workshop een voordracht te geven over Challenging Changes, mijn boek over de betekenis van de Ladder van Lansink voor de transitie naar circulaire economie. Mijn trip werd aangevuld met werkbezoeken aan de hoofdvestiging van Ragn Sells in Sollentuna, de immense stort- en recyclingvoorziening in Sätra Gård en de researchfaciliteiten van EesyMining in Uppsala. Tussen de bedrijven door was er alle ruimte voor kennisdeling, met name over de ombouw van de afvalhierarchie in een op herwinning van materialen gebaseerde voorkeursvolgorde.

Sätra Gård: Conferentie-oord van Ragn-Sells in U Upplands-Bro

Mijn presentatie en de boeiende discussies was Pär Larshans zo goed bevallen, dat hij mij tijdens ontmoetingen in Amsterdam en Antwerpen voor 2019 een nog pittiger Scandinavisch programma voorstelde: twee presentaties op 23 en 24 mei in Stockholm en Sätra Gård (Upplands-Bro), een workshop op 12 juni bij de Nederlandse ambassade in Stockholm, en op 13 augustus een voordracht tijdens een congres in Arendal (Noorwegen). Door het enthousiasme van de medewerkers van Ragn Sells en de fijne samenwerking met Graham Aid bij de invulling van de hoofdlijnen voor de ‘resource hierarchy’ aanvaardde ik graag de eervolle invitaties.

Par Larshans
Ad Lansink

Op 23 mei was het zover: de vroege tocht naar Schiphol, om na een voorspoedige vlucht met SAS tegen twee uur in Stockholm aan te komen. De vrije uren waren voldoende om na een korte rust nog even de benen te strekken. In het Scandic Anglåis Hotel – ook in 2018 pleisterplaats – begon om 17.30 uur de Ragn-Sells’s Dinner Meeting met een inloopborrel, waarna Group CEO Lars Lindén de veertig gasten, voornamelijk uit het Zweedse bedrijfsleven, welkom heette. Vervolgens gaf Pär Larshans een overzicht van het programma, en de bedoeling van de workshop. Mijn oude laboratoriummotto: werk niet aan de eettafel, eet niet aan de werktafel kon even de prullenbak in. 

Een van de kernslides uit mijn voordracht: circulaire processen voor de toepassing van de Ladder van Lansink bij de transitie naar circulaire economie. Preventie blijft daarbij een essentieel randvoorwaarde

Een aandachtig gehoor volgde mijn presentatie over de gedeeltelijke ombouw van de afvalhierarchie naar een op secundaire en tertiaire grondstoffen gericht ketenbeheer. Vervolgens deelde Graham Aid zijn visie over de criteria functie, tijd en plaats, die we in 2018 in een koffiepauze samen hadden bedacht, om het thema van de waarde-creatie bij circulaire economie in en aan te vullen. Terwijl het hoofdgerecht werd opgediend, beantwoordden Graham en ik vragen over de betekenis van ‘inclusief’ systeemdenken, de rol van de politiek en het belang van strakke wetgeving. Na het hoofdgerecht volgden korte presentaties over de terugwinning van zouten en over de relatie tot de UN Sustainable Development Goals. Tijdens de koffie mochten de zes tafels onderling discussiëren, om kernpunten te formuleren voor de afronding van de meeting.

Aankomst bij Satra Gard in de vroege ochtend van 24 mei 2019

Op 24 mei was het vroeg uit de veren: om precies te zijn om zes uur, omdat Pär Larshans zich om half acht zou melden om Kaj Embren en mij naar Satra Gard te rijden. Vanwege de livestream van Framtidsdagen moesten wij om half negen in het conferentie-oord van Ragn Sells zijn. Dat lukte wonderwel, ondanks de verkeersdrukte in Stockholm. In Satra Gard was er genoeg tijd om nader kennis te maken met enkele gasten en niet te vergeten met Erik Sellberg, chairman of Ragn-Sells, mede-eigenaar en kleinzoon van de oprichter van het familiebedrijf. Om precies negen uur volgde de aftrap door Pär, waarna Graham Aid en ik in dezelfde volgorde als de avond tevoren voor een volle zaal onze voordrachten hielden. De veelal jonge, door de Ragn Sells Research Foundation uitgenodigde  – gasten waren een en al oor, ook gelet op de vragen. Framtidsdagen  is Zweeds voor Toekomstdagen: een jaarlijkse bijeenkomst over innovatie in alle facetten van de ‘waste- and resource chain’. 

‘Live’ stream van Framtidsdagen 2019 met van minute 2.00 presentatie van Ad Lansink

Bij het verleggen van de focus van lineaire afvalverwerking naar circulair ketenbeheer, blijven de kernelementen van de afvalhierarchie – preventie, hergebruik en recycling – essentieel. Hoge recyclingpercentages zijn daarbij niet het hele verhaal. Wat met herwonnen materiaalstromen gedaan wordt telt ook. Blijft intrinsieke waarde behouden en wordt nieuwe waarde gecreëerd? Naast vergroting van opbrengst vvraaat optimalisering van hergebruik ook een goede kwaliteit van secundaire grondstoffen. Die voorwaarde vereist ‘system thinking’: inclusief denken en handelen van alle keten-partijen. De overheid moet met wetgeving en financiële instrumenten circulaire economie faciliteren. De gasten van Framtidsdagen 2019 worstelden wel met het voortouw: overheid of bedrijfsleven. 

Graham Aid en Ad Lansink, broederlijk bijeen tijdens Framtidsdagen 2019

Hoewel de ‘waarheid’ – in dit geval de keuze tussen het primaat van overheid of bedrijfsleven – meestal in het midden ligt, is de weg naar gehele of gedeeltelijke circulariteit vanwege de criteria van tijd, functie en plaats te gecompliceerd voor een rechttoe-rechtaan ‘routemap’. Daarom hield ik het bij Framtidsdagen 2019 op gedeelde en naar gelang het thema wisselende verantwoordelijkheid van overheid en bedrijfsleven. De Zweedse connectie met de Ragn Sells Group leverde opnieuw leergeld op, dat ik over enkele weken in Zweden en later in Noorwegen kan uitgeven. En wellicht in Nederland, want ook daar lonkt Framtid: de toekomst, die van en voor iedereen is.

Over ’torens’ gesproken

Van Berchmanianum naar Toren van Babel

Binnentuin van het Berchmanianum met zicht op de achterzijde van het gebouw: ongeveer in het midden de ‘donkere toren’ (Foto: Ad Lansink)

Wie, al dan niet bij toeval, het fietspad vanaf de Houtlaan naar het universiteitsterrein inslaat en vervolgens de afslag neemt naar de Heyendaalseweg komt langs de tuin van het Berchmanianum, het vroegere opleidings- en later verzorgingshuis van de Nederlandse Jezuïeten. Na de verkoop van het karakteristieke gebouw met de omvangrijke tuin aan de Radboud Universiteit is het Berchmanianum omgetoverd tot een fraaie zetel van het College van Bestuur en aanpalende diensten. De ruime tuin is letterlijk en figuurlijk geopend: de hekken zijn verdwenen, net zo als enkele bomen en struiken, waardoor de ruimtelijke werking is versterkt.

De Toren van Babel volgens
Harrie Gerritz en Sophie van Kempen

De achterzijde van het Berchmanianum is waarschijnlijk bij weinig mensen bekend. De begroeiing langs de Heyendaalseweg ontnam het zicht op de half gesloten binnenplaats met het ritme van achtergevels en toren. De nieuwsgierige fietser of wandelaar ziet nu op enige afstand een extra toren: een merkwaardige spits, die oprijst vanaf de grond. Dichterbij gekomen blijkt die spits een driedimensionale structuur te zijn: een nieuwe, tegen het oude Berchmanianum ‘aangeplakte’ ingang van het bestuursgebouw: een scherp contrast met de klassieke raampartijen aan weerszijden van de ingang. 

Toeval: dat woord schiet mij ook te binnen, omdat de toren, die geen toren blijkt te zijn veel weg heeft van de door Harrie Gerritz ontworpen en door Sophie van Kempen vormgegeven toren, die – zij het met vensters  – model staat voor de Toren van Babel: een bundel van negen columns over de mythe en moraal van het in Genesis 11 genoemde bouwwerk, dat al eeuwenlang symbool voor staat voor hoogmoed en spraakverwarring. Met zijn drieën creëerden wij onlangs  het ‘kunstenaarsboek’ De Toren van Babel – Allegorese en Iconografie. Met die bibliofiele uitgave in gelimiteerde ga ik de personen en instellingen bedanken, die Challenging Changes – het boek over de verbinding van afvalhierarchie en circulaire economie – hebben gestimuleerd en financieel mogelijk gemaakt.

Ingang Berchmanianum
(Foto; Ad Lansink)

De gedachte aan een ‘kunstenaarsboek’ leefde al langer. Maar in Kuala Lumpur, waar Challenging Changes tijdens het World Congress van de International Solid Waste Association onderscheiden werd met de eervolle ISWA Publication Award 2018 wist ik het zeker: de Toren van Babel – zo dacht ik onder en op de befaamde Petronas Twin Towers – zou een mooi geschenk zijn voor Jan Storm en zijn ‘tochtgenoten’ bij de ondersteuning van het in 2015 begonnen project. Wat trouwens ook telt, dat is de eendrachtige samenwerking met Sophie van Kempen en Harrie Gerritz, die betrokken waren bij de totstandkoming van Challenging Changes, Sophie voor omslag en vormgeving; en Harrie – destijds op verzoek van Attero – voor de vertaling van de ‘Ladder van Lansink’ in een kleurrijke zeefdruk, die op de omslag van Challenging Changes is terug te vinden.

De Toren van Babel, ontworpen en gebouwd in 2017 door Rob Verwer en Meg Merck op de ‘woestijngrond’ van Museumpark Orientalis, waar twee jaar later het kunstenaarsboek ‘De Toren van Babel’ van Ad Lansink en Harrie Gerritz, ontworpen door Sophie van Kempen ten doop wordt gehouden. (Foto: Anne Bisseling)

Waarom de Toren van Babel, zo vroeg laatst een onbevangen outsider? Welnu, in 1998 mocht ik in het Bijbels Openluchtmuseum – nu Museumpark Orientalis – de tentoonstelling ‘De waanzin ten top’ openen. De wisselwerking tussen hoogmoed, die ten val komt en politiek, waarvoor vallen en opstaan bekende woorden zijn, bood volgens toenmalig directeur Jan van Laarhoven aanknopingspunten. Mythe en moraal van de Bijbelse toren blijven intussen actueel. Vandaar de actualisering in een negental columns, en een bescheiden boodschap voor halve en hele verstaanders. Harrie Gerritz maakte een tweetal toepasselijke zeefdrukken, en Sophie van Kempen een spannende lay out, een ‘life’ beschouwing waard. Op 5 juni 2019 wordt De Toren van Babel gepresenteerd in Museumpark Orientalis. Liefhebbers van bibliofiele edities kunnen vanaf 6 juni terecht bij Boekhandel Dekker & van de Vegt en enkele dagen later waarschijnlijk ook bij het Kunstmagazijn in Brakkestein.

Doe mij maar …..

Het Gezicht van Nijmegen en De Kaaisjouwer

Het Gezicht van Nijmegen, naar het ontwerp van Andreas Hetfeld

Kunst en politiek: dat is een moeizame verhouding, vooral wanneer de openbare ruimte in het geding is. Ik herinner me het debat in de Nijmeegse Gemeenteraad, begin jaren zeventig, over de Blokken van Struycken. De aankoop werd met een meerderheid van een paar stemmen beslist. Vrijwel alle fracties – het waren er toen maar vijf – stemden verdeeld. De Blokken van Struycken doorstonden gelukkig de politieke smaak-test, zij het op het nippertje. Een andere publieke blikvanger, waarbij ik nauw betrokken was – de Zonneboom van Andreas Hetfeld – bleef een smaaktest bespaard, ook al moesten Andreas en ik kritiek van de Commissie Beeldkwaliteit weerleggen voordat we in 2012 het met steun van bedrijfsleven en gemeente Nijmegen gerealiseerde kinetische kunstwerk bij Station Heyendaal en het ROC Technovium mochten plaatsen.

Andreas Hetfeld op de uitkijk vanuit het geraamte van het Gezicht van Nijmegen, na het laswerk in de gal van scheepswerf Gelria

Nu Andreas Hetfeld met volle overgave hart, hoofd en handen inzet voor de realisering van het Gezicht van Nijmegen – het meer-mans-grote masker, dat aan de Spiegelwaal gaat verrijzen – is in de oudste stad van Nederland een discussie losgebarsten over een ander beeld, dat in de openbare ruimte gestalte moet krijgen. Het is de Waterwolf, die na de herinrichting van de oostelijke Waalkade bezoekers moet verleiden tot een selfie, althans volgens wethouder Noel Vergunst, die met een geforceerde verwijzing naar het Romeins verleden zijn handen in het publieke vuur heeft gestoken voor dit even artistieke als discutabele project. Zit Nijmegen echt te wachten op een Waterwolf met Romeinse halsband, zo vraagt menig kunst- en stad-lievende burger zich af. Waarom krijgt de Kaaisjouwer van Margriet Hovens geen plaats op de plek, waar de arme zakkendragers hun zware werk ooit verrichtten?

De Kaaisjouwer, naar het ontwerp van kunstenaar Margriet Hovens (Stichting De Nijmeegse Kaaisjouwer)

Trouwens, het Gezicht van Nijmegen – resultaat van een artistieke wedstrijd ter opluchting van  het gebied rond de Spiegelwaal – zou evenmin op de oostelijke Waalkade misstaan, niet ver van het Valkhof, waar het originele Romeinse masker te bezichtigen is. De Commissie Beeldkwaliteit beoordeelt elk project op eigen merites, veelal kritisch en met ongedachte invalshoeken, zo weet ik uit ervaring. De Hommage aan de Sint Steven van kunstenaar en ex-prins Toon Heijmans, te bewonderen schuin tegenover het Stadhuis, was volgens de Kunstcommissie te anekdotisch. De commissie vergat dat carnaval anekdotische trekken heeft. Maar de bronzen schepping van Toon Heijmans staat er wel, sinds 2006. Zelfs unanieme adviezen van bevoegde commissie kunnen dus in de wind geslagen worden.

Schets van het Ontwerp van de Waterwolf, gesitueerd op de oostelijke Waalkade, naar het ontwerp van De Spaceboys (Deventer), ontleend aan De Gelderlander

Zou dat ook kunnen met de Waterwolf van de Space Cowboys, een kunstenaarsduo uit Deventer ? Dat valt te bezien, nu de opdrachtgever en de vergunningverlener samenvallen in hetzelfde bestuursorgaan: het College van B & W, dat overigens wel – en niet alleen om financiële redenen – het oordeel van de Gemeenteraad zou kunnen vragen. De artistieke inhoud telt, de historie evenzo maar ook de vraag welke projecten wel en niet op financiele steun mogen rekenen. De afloop van een raadsdebat staat evenmin vast. Kijk maar naar vroeger, toen de Blokken van Struycken op de agenda stonden. Goede raad is duur, letterlijk en figuurlijk. Vandaar een poging tot een bescheiden aanbeveling in de vorm van een persoonlijke hitlijst: 1: Het Gezicht op Nijmegen; 2: De Kaaisjouwer; 3: De Waterwolf met toebehoren. Een geruststelling: alle beelden zijn ‘selfieproof’.

Het Gezicht van Nijmegen is intussen in aanbouw: op weg van de ene scheepswerf (Gelria), waar Adres Hetfeld het laswerk uitvoerde, naar de andere (Millingen) waar de afbouw van het kolossale kunstwerk plaats vindt.

Rondje Holdeurn

Op stap door een klein deel van het Nederrijkswald

Topografische kaart 1:25.000

Net buiten de bebouwde kom van Berg en Dal, vlak onder en naast het recreatiepark Tivoli, ligt de buurtschap Holdeurn: een twintigtal verspreide boerderijen, huizen en hotel De Holthurnsche Hof. Het hotel is gevestigd in het uitgebreide complex van het vroegere vormingscentrum Ons Erf. Voor 1951 was De Holthurnsche Hof een bosrijk landgoed. Het heuvelachtige bosgebied leent zich goed voor korte maar inspannende wandelingen, met – in het vroege voorjaar – een aardig zicht op enkele bijzondere gebouwen en op een paar stokoude bomen: overgebleven uit de tijd van de verbinding tussen Nederrijkswald en het Duitse Reichswald.. De gedetailleerde stafkaart toont de forse hoogteverschillen en  – in rood – een deel van de Verhalenroute over de historische betekenis van het gebied.

Wegwijzer Verhalenroute Holthurnsche Hof

Het bosrijke gebied kent inderdaad al een lange geschiedenis. Bij De Holdeurn was ooit een groot ovencomplex gevestigd, waar dakpannen en tegels werden gebakken en aardewerk werd geproduceerd voor de Romeinse legerplaatsen in Nijmegen, Xanten en Bonn. De opschriften van het bij opgravingen gevonden aardewerk bewijzen de Romeinse oorsprong. De leem werd in de de buurt gevonden, het hout voor de ovens ook. Wandelend door het bos, is moeilijk voorstelbaar, dat bijna twee millennia geleden Romeinen hun tenten hadden opgeslagen in De Holdeurn.

Bosweg van de Valkenlaagte naar de Oude Kleefse Baan

Wie belangstelling heeft voor bomen in allerhande soorten en maten moet beslist op onderzoek uitgaan in De Holdeurn. De hotel-eigenaar – nu Fletcher Hotels – heeft geen bezwaar tegen het gebruik van zijn parkeerplaats. Vandaar bereikt de wandelaar via de Valkenlaagte vanzelf het bosgebied met die naam, met meerdere wandelpaden in de richting van de Oude Kleefse Baan. Beuken en eiken zijn in de meerderheid. Sommige bomen zijn niet ontsnapt aan de messen van lieden met een boodschap.

Pachtboerderij van De Holthurnsche Hof

De gebruiks-geschiedenis van de Holdeurn kent nogal wat variaties, waarvan de sporen in het landschap zijn terug te vinden. Bosbouw was uiteraard gebruikelijk, maar de weiden en landbouwgronden zijn pas in de zestiende eeuw door ontginningen ontstaan. Na het vertrek van de pottenbakkers werd De Holdeurn het domein van houtvesters. bosbouwers en boeren, zoals ook elders in het Nederrijkswald. De oudste nog aanwezige boerderij is de pachthoeve van De Holthurnsche Hof, een T-vormig bouwwerk: het voorhuis is later aangebouwd. Het witte pand trekt vanuit meer hoeken de aandacht.

Landhuis De Holthurnsche Hof in het voorjaar van 2019

Het landhuis is in de 19e eeuw gebouwd op de plaats waar al een boerderij stond. Gerardus Roelofs uit Wyler (D) kocht die boerderij in 1847 om na gedeeltelijke sloop een mooi landhuis te bouwen, met een siertuin aan de voorkant en met tamme kastanjes – bekend van de Duivelsberg – aan weerszijden van het huis. Na Roelofs, raadslid en wethouder in Groesbeek trof het landhuis als eigenaren van Huet: 1863-1867; van Lamme: 1867-1906; Hintzen: vanaf 1906, waarna Ons Erf het landgoed in 1950 kocht. Tuinarchitect Poortman schiep in 1909 een romantische tuin en parkaanleg.

Kijkkast over de Romeinse pannenovens (achterzijde)

Kiest de bezoeker van De Holthurnsche Hof de vroegere ingang aan de Oude Kleefse Baan – kort na Maaikenshof – dan worden vrij snel de herinneringen aan de Romeinse Potten- en Pannenbakkerij uit de 1e tot de 3e eeuw na Chr. zichtbaar: een doorkijk-tableau van staal, en een afbeelding van een reconstructie van de fabriek. ‘

Reconstructietekening van Romeinse pannenovens

Een onbekende marketeer uit een ver verleden schreef ooit: Vanaf deze plek zorgen we ervoor, dat ons leger – dat zijn kampen heeft opgeslagen bij Noviomagus – optimaal kan blijven functioneren. De arbeiders halen de leem hier uit de bodem en bakken er pannen, tegels en vaatwerk van. De ovens zijn continu in bedrijf. Ons aardewerk van hoge kwaliteit gaat vooral naar het leger zelf maar ook naar particulieren. Ik blijf me verwonderen over onze kunde en vindingrijkheid’. Ronkende taal, toen al.

Het is een van de verhalen, die past bij De Holthurnsche Hof, net zo als de (levens) verhalen van de bewoners van het fraaie landhuis, die ongetwijfeld genoten hebben van het gevarieerde landschap, de bijzondere natuur en de historische koptekst. Wie meer wil weten over dit kleinood wijs ik graag op het Groesbeeks Milieu Journaal, nr 2017-169, waarin Peter Poels en Peter Thissen uitvoerig berichten over De Holthurnsche Hof: van boerderij tot buitenplaats.

Zicht vanaf de vroegere toegangsweg naar De Holthurnsche Hof (foto’s: Ad Lansink)

Weg met de ‘gooizooi’

GoClean Festival in Zevenaar – bewustmaking van onderaf met Litterati App

Ad Lansink verklaart de ‘impact’ van de Go Clean- Litterati campagne op de afvalhierarchie en het integraal ketenbeheer

Afvalhierarchie en circulaire economie houden me nog wekelijks bezig, veraf maar ook dichtbij, soms zelfs vlak bij huis. Zo mocht ik onlangs voor leden van Rotary Nijmegen het een en ander vertellen over ‘Challenging Changes’, het boek waarin ik de verbinding tussen de Ladder van Lansink en circulaire economie uiteenzet. Dat ik daarbij kort terugkeer naar 1979, het jaar waarin ik de motie over de inrichting van het afvalbeheer in de Tweede Kamer indiende ligt voor de hand. Mijn presentatie leidde tot een reeks vragen, ook over een zijpad: leidt het geringe aantal beta-parlementariers tot verschuivingen in diepgang en thema’s of spelen andere factoren een rol. Dat laatste kon ik beamen, verwijzend naar versnippering, verrechtsing en de komst an internet en sociale media.

Aankondiging GoClean/Litterati Data Festival in Zevenaar

Over versnippering gesproken: het onderwerp zwerfafval brengt mij bij het verzoek van de organisatoren van het GoClean Festival om tijdens de startbijeenkomst in het Liemers College te Zevenaar op 15 maart 2019 de relatie tussen de bestrijding van zwerfafval en de Ladder van Lansink toe te lichten. Zorgvuldig afvalbeheer is inderdaad een van de pittige uitdagingen voor de samenleving, op weg naar (meer) circulaire economie. Het was even zoeken naar enkele concrete  aanknopingspunten. Zwerfafval is immers eerder een gevolg van gemakzucht en slordigheid. Zwerfvuil past niet echt in de afvalhierarchie, of het zou een afkeurenswaardige vorm van ‘landfilling’ zijn: het op microschaal dumpen of weggooien van afgedankte spullen. De echte relatie tot integraal ketenbeheer ligt natuurlijk in bewustwording en mentaliteit.

Mogelijke circulaire lekken bij integraal (afval) ketenbeheer

Opruimen is voor de meeste mensen een gewone zaak, thuis, op school of het werk. Oprapen ook, ondanks het bukken. Maar het oprapen van zwerfafval ligt al minder voor de hand. Ergernis over wat slordige lieden hebben weggegooid wordt zelden omgezet in een enthousiast opruimen van de rommel van andere mensen. Bovendien klemt de vraag, of het wel helpt. Na een paar dagen vindt de milieubewuste wandelaar of fietser weer blikjes of flesjes langs de weg. Alleen opruimen schiet dus niet op: Er moet meer gebeuren, ook volgens Stichting GoClean de Liemers. De oplossing ligt in recycling en registratie van het ingezamelde zwerfafval. Het mes snijdt aan twee kanten: opbrengst aan herbruikbare materialen en verzameling van data, die onderzocht kunnen op herkomst, functie en materiaal.

Schema over impact van Litterati voor ketenbeheer

In Zevenaar trof ik naast burgemeester Lucien van Riswijk en gedeputeerde Michiel Scheffer ook Merijn Tinga, de befaamde ‘Plastic Soup Surfer’, die met Suze Govers van Recycling Netwerk Benelux een krachtig pleidooi hield voor invoering van statiegelden: het gebed zonder einde, waarmee ik al in 1991 begon. Ik ontmoette bij GoClean ook Jeff Kirscher, de bevlogen bedenker, oprichter en CEO van Litterati: het op een ‘community’ gebaseerde internationale registratie- en analyse-systeem voor zwerfafval, dat de Stichting GoClean tijdens het meerdaagse festival in Arnhem en de Liemers uitrolt, in de stellige verwachting dat de ingezamelde gegevens producenten, consumenten en overheden aan het denken en het doen zetten. Jeff Kirschner, zei terecht: ‘Individually you can make a difference, but together we create an impact’

Jeff Kirschner, bedenker en CEO van Litterati aan het woord

Analyse van de gegevens, verzameld via de app en systematiek van Litterati, geeft inzicht in de aard en samenstelling van het zwerfafval door het slimme gebruik van tijd en plaats, vanzelf vastgelegd bij de beelden, opgeslagen in smartphones, die voor vrijwel iedereen een onmisbaar instrument zijn geworden. Analyse van de data biedt zicht op de komaf en (vroegere) functie van het opgeraapte zwerfafval (verpakkingen, kleding, rookwaar, etc). Met de uitkomsten kunnen de partijen, die zich verantwoordelijk weten voor integraal ketenbeheer aan de slag. Overheden – zowel lokaal, regionaal als nationaal – kunnen bij het ontwerp en de handhaving van maatregelen en wettelijke regels bijdragen aan een drastische vermindering van het zwerfafval. Statiegeld op blikjes en plastic flessen kan later via Litterati getoetst worden.

Beeld van Litterati-Map (19-03-2019): Arnhem + Zevenaar winnen met 107.000 meldingen voorlopig dik van Nijmegen met 4.000 meldingen. Go Clean voegt de komende dagen 50.000 toe

De initiatiefnemers van GoClean de Liemers – Peggy Blaauw, Marloes Heebing en Joyce Bosveld – kunnen terugzien op een geslaagde aftrap van een festival, dat elders navolging verdient. Jeff Kirschner en Dick Ayres, strategy officer van Litterati, waren met mij onder de indruk van GoClean. Burgemeester Lucien van Riswijk bedacht overigens een nieuw woord voor zwerfafval. De eerste burger van Zevenaar vindt, dat zwerven op zich een (te) positief gevoel oproept, Vandaar zijn verrassende voorstel om zwerfvuil voortaan weg-gooizooi te noemen. Misschien beklijft het woord ‘gooizooi’, misschien ook niet. Hoe dan ook: aan het zomaar weggooien van allerhande spullen moet een halt toegeroepen kunnen worden. Litterati helpt iedereen op weg, ook buiten de Liemers.

De GoCleaners, klaar voor de start, gewapend met de Litterati-app

Even naar Antwerpen

Met Pär Larshans en Graham Aid naar World Resources Forum: Closing Loops – Transitions At Work

Gevel van Museum aan de Stroom

Enkele weken na de jaarwisseling vroeg Par Larshans Sustainability Corporate Resposibilit and PA Officer van de Ragn-Sells Groep in Stockholm of ik in 2019 opnieuw naar Zweden wilde komen. Mijn bezoek in juni 2018 was goed bevallen. Hij dacht aan twee bijeenkomsten in Stockholm en bovendien aan een bezoek aan Arendal in Noorwegen met de actieve deelname aan een conferentie over circulaire economie. Na mijn toezegging zouden we tijdens het World Resources Forum (WRF) in Antwerpen, waar hij met collega Graham Aid een workshop zou houden, over de invulling van mijn nieuwe trips naar Scandinavië overleggen. Die workshops over afvalbeheer en innovatie vonden plaats op 26 februari 2019, de tweede dag van WRF: Closing loops – Transitions at work.

Met Graham Aid (Rain-Sells Group) at the entrance of the Flanders Meeting & Convention Center Antwerp: the place of World Resources Forum 2019

Zo kom je nog eens ergens. Die al eerder gebruikte woorden werden opnieuw waar in de befaamde Vlaamse Havenstad. Twijfelend tussen auto en trein koos ik vanwege de (te) korte overstaptijd in Breda en mogelijke vertragingen toch voor de Volvo V60. De vertrektijd van 7.00 uur zou mij op tijd – zo tegen kwart over negen – op het Koningin Astridplein brengen: de plaats van een mooie parkeergarage en ook van het FMCCA: het Flanders Meeting & Convention Centre, waar het World Resource Forum plaats vond. Files bij Eindhoven en Ranst, vlak voor Antwerpen zorgden desondanks voor vertraging. Ik trof Par Larshans even over half tien in de hal, waar hij mijn accreditatie al had geregeld.

Een selfie met stafleden van FostPlus: PR-Manager Fatima Boudjaoui en Marketing Manager Adriaan Lowet

De workshop ‘There is no such thing as waste – true or false’ leidde na een interessante discussie met de inleiders waaronder Par Larshans (die de innovatie-strategie van Ragn Sells belichtte aan de de hand van de door terugwinning van fosfaten via de ArcPhos-technologie)  tot het niet of nauwelijks verrassende antwoord ‘true’. Afval is (of bevat) inderdaad veel grondstoffen. Over de wijze waarop de stelling ‘waste is a source of resources’ waargemaakt kan worden liepen de meningen wel uiteen. Van bovenaf of juist van onderop, met of zonder inbreng van de overheid, en met welke instrumenten: normstelling, belastingen, subsidies en zo voorts.

Mieke Vercaeren – Hoofd Sustainable Groups van Colruyt – is blij meet haar exemplaar van Challenging Changes

Par Larshans had de avond voor de trip naar Antwerpen al laten weken, dat in zijn bloed infecties waren aangetroffen, De artsen van het ziekenhuis in Antwerpen, waar hij onderzocht was, wilden hem niet laten gaan. Maar Par wilde de deelnemers van de workshop niet teleurstellen. Na zijn voordracht en de daaropvolgende discussie vetrok hij weer naar zijn hotel. Graham Aid die zich intussen bij ons had gevoegd zorgde voor de verdere begeleiding, onder meer naar een van de ‘Interactive Deep-Dive-Sessions. Wij kozen voor het thema E-Circular Lab, waar na een zestal ‘pitches’ een interactieve discussie met de deelnemers uiteenlopende ideeen opleverden over de vraag hoe materialen en producten een tweede en derde leven kon worden bezorgd.

Landmark in Antwerpen: Oude Kraan bij Bonapartedok. Op de achtergrond: Restaurant De Batavier (in het witte, ronde hoekpand)

Met Graham Aid belandde ik aan de tafel, waar de ‘pitch’ over de inzet van robotica en artificial intelligence (AI) uitgangspunt voor het brainstormen was. De inleidster vroeg om oplossingen voor problemen waar zij bij de opzet en uitwerking van het project – de bouw van een (Spaanse) robot voor de scheiding van huishoudelijk afval tegen aan gelopen was. Zelf bracht ik een van mijn stokpaarden naar voren; het belang en het effect van bronscheiding, nog voor het moment waarop afgedankte spullen in het restafval terecht komen: merkwaardig genoeg een vroege vorm van handpicking, terwijl de afvalrobot bedoeld is om handpicking zoveel mogelijk te voorkomen. De oplossing ligt in de verzameling van data, de ontwikkeling van algoritmes en de inbouw van sensoren, die een vergaande scheiding moeten waarborgen.

Museum aan de Stroom, gezien vanaf de Sint Aldegondiskaai

Na de lunch bezocht ik een boeiend mini-seminar over het belangrijke thema ‘Circular economy as enabler for climate policy’. Daar werd de onbetwiste relatie tussen deze trending topics van meer zijden belicht en alom bevestigd. De laatste ‘Interactive Deep-Dive Session’, waar ik weer nieuwe inspiratie opdeed, betrof het alomtegenwoordige thema van de verpakkingen, met als host FostPlus: ‘Circularity in action: Plastic packaging waste, a 360 grade approach  on collecting, sorting and recycling’ met een boeiend betoog van Mieke Vercaeren (Colruyt). Aansluitend nodigde Graham Aid mij uit voor een diner in een typisch Belgisch restaurant, op een steenworp afstand van het MAS: het bijzondere Museum aan de Stroom om na te praten, af te spreken en te praten over verdere samenwerking. Zoveel lijkt zeker: in mei, juni en augustus voert ‘Challenging Changes’ mij weer naar Scandinavië. 

Rondje Hatertse Vennen

Met de Drompvent-genoten aan de wandel op een lente-achtige winterdag van 2019

Detail van Kaart ontleend aan vouwblad van IVN-Grave (ivn.nl)

Wie meer dan vijf jaar niet meer in de Hatertse Vennen is geweest, kijkt zijn ogen uit in het nu open landschap. De verbossing van het uitgestrekte vennengebied had in de vorige eeuw zoveel verdroging veroorzaakt dat een forse ingreep noodzakelijk was. De overal opgeschoten bomen hadden zo veel water onttrokken aan de met heide bedekte bodem, dat sommige vennen bijna geheel dicht waren gegroeid. De herstelplannen van de Provincie Gelderland en Staatbosbeheer kregen eerst nogal wat kritiek te verwerken. Die kritiek verstomde toen het aanvankelijk voorgenomen plan om 70 hectare bos te kappen werd teruggebracht tot 36 hectare. Daarmee wisselde in de loop van 2013 11 procent van het bosareaal in heidegrond. Bovendien werden 4 dichtgegroeide vennen uitgebaggerd. Ook werd op sommige plaatsen landbouwgrond teruggegeven aan de natuur.

Doorkijk vanaf het voetpad naar het Uiversnest, een van de grote Hatertse Vennen

De harde kern van wat destijds ZOW- en later QZ-veterinnen waren treft elkaar jaarlijks tijdens een zomerreünie in het buitenverblijf van de familie Heikens in de Frans buurtschap Drompvent, niet ver van de befaamde wijnstad Macon. Aan de op zich al mooie reeks bijeenkomsten is enige tijd geleden een Nijmeegse winterreünie toegevoegd, om oude herinneringen op te halen, een nieuwe ‘Franse’ week te plannen en om van elkaars gedeelde kookkunsten te genieten. Tussen de bedrijven door komen ook ‘wereldse’ vraagstukken langs: natuurlijk Trump, Brexit en Europa, maar ook Nederland en Nijmegen. Tussen de koffie met gebak en de uren van drank, hapjes en diner, wordt er op 16 februari 2019 stevig gewandeld. De zonnige tocht voert de reünisten door de Hatertse en Overasseltse Vennen, onder de rook van Nijmegen, en niet ver van de plek, waar de hedendaagse leden van QZ op een behoorlijk niveau de hockeysport beoefenen

Alle Drompvent-genoten (zonder fotograaf Ad en zonder Fifi)) op een rij. Van links naar rechts: Lonneke, Els, Puck, Yolande, Kees, Jeanette, Ans, Gertjan en Wim.

De parkeerplaats vlak bij Landwinkel – vroeger Kaasboerderij – De Diervoort is een goede startplaats voor een rondwandeling van ongeveer 6 km, eerst ten westen van de Sint Walrickweg, de doorgaande weg van Nijmegen naar Overasselt. Via een geel-rood gemarkeerde route passeren de wandelaars het kleine Gagelven, en vervolgens het veel grotere Uiversnest. Dan volgt in de verte het Kersjesven. Aangekomen op een kleine heuvel, kort voor het fietspad naar Sint Walrick, boeit het uitzicht op het Eendenven, een van de grotere waterpartijen. De route gaat verder in de richting van de Sint Walrick Kapel en de Lapjesboom, vlak bij het kampeertrein van Scouting Nederland. Autogeluiden leren, dat Restaurant Sint Walrick – het levenswerk van uitbater Hennie van Hout en keerpunt van het ‘Rondje Hatertse Vennen’ – op gehoorafstand ligt

Onderweg: vrije sparren bij een van de kleine Hatertse vennen

De Drompvent-genoten zijn wel wat gewend. Zij kiezen dus niet voor de snelle terugtocht over het fietspad langs de Sint Walrickweg, maar volgen op een kleine 200 meter vanaf de viersprong de omweg van de geel-gemarkeerde route tussen het Schietven en het Meeuwenven door. Op de viersprong van wandelpaden kan gekozen worden uit drie varianten. Linksaf wenkt op een heuvel een bank om te genieten van het uitzicht op het Botersnijderven. Rechtsaf voert de route naar het kantoor van Staatsbosbeheer: een omweg langs de Rietvennen, het Roelofsven en het Bijven. De zon zakt al wat weg: daarom wordt gekozen voor een snelle ‘bypass’: rechtdoor om ten oosten van Botensnijder de wandeling voort te zetten.

Langeven-Zuid: met Aangeven Zuidde langste waterpartij van de Haterse Vennen

Via een langgerekte bocht om het terecht geheten Langenven bereiken de wandelaars de Parkse Steeg – de verharde weg naar Malden – en de Sint Walrickweg. Na het oversteken van die weg volgt vrij snel een pittige klim – een voorbeeld van de hoge en droge stuifzandruggen, waaraan de Hatertse Vennen rijk zijn – waarna het Talingerven met zijn vreemde vorm in beeld komt. Het ook weer zichtbare Uiversnest maakt duidelijk, dat de parkeerplaats niet ver weg meer kan zijn. Intussen hebben de wandelaars kunnen genieten van het even geaccidenteerde als afwisselende landschap: een uniek natuurgebied, zelfs in het winterse jaargetijde, waarin flora en fauna nog tot leven moeten komen.

Zicht op het Langeven-Noord, terwijl de middagzon het landschap kleurt

De Drompvent-genoten kunnen zich nauwelijks voorstellen, dat destijds – bij het bekendmaken van het plan om iets te doen aan de verdroging van de Hatertse vennen – nogal wat bezwaren bestonden tegen het kappen en rooien van zoveel bomen. Intussen zijn ook de criticasters van toen bekeerd tot aanhangers van de stevig vernieuwde Hatertse Vennen. Opnieuw bleek, dat niet alle menselijke ingrepen verfoeilijk zijn, integendeel.  Soms moet de natuur een handje geholpen worden bij de instelling van een nieuw, duurzaam evenwicht. Dat het zelfs halverwege februari goed toeven en wandelen was, is waarschijnlijk te danken aan de al dan niet van klimaatverandering bevangen weergoden.