Een boeiende grenswandeling bij Ven-Zelderheide in Noord Limburg
Een klein paradijsje, vlak bij Nijmegen: zo noemde De Gelderlander enige tijd geleden de Zelderse Driessen, een bij weinig mensen bekend natuurgebied aan de Niers bij het grensdorp Ven-Zelderheide. Wie in Ottersum de weg naar Kleef inslaat, en niet naar Siebengewald gaat maar langs (het vroegere klooster) Maria Roepaan naar de grens met Duitsland rijdt, treft kort voor de bebouwde kom van Ven-Zelderheide een verharde weg naar DSV, het zaadveredelingsbedrijf dat in Zelder is gevestigd. De slagboom staat altijd open: doorrijden is dus het toegestane parool.
Het historische landgoed Zelder bestond ooit uit enkele boerenhoeven en een kleine kapel, die nu door DSV gebruikt wordt als ontvangstruimte. Voor een gerenoveerde hoeve – nu DSV-kantoor – is voldoende parkeerruimte, ook voor bezoekers aan het natuurmonument Zelderse Driessen, dat vanaf het parkeerterrein via een breed pad te bereiken is. Enkele grote kassen maken duidelijk, dat kweken niet altijd een open-lucht-activiteit is. Het bosgebied is evenmin vanzelf ontstaan, maar rond 1900 aangeplant. Oude bomen op boomwallen leren, dat het natuurgebied vroeger verkaveld was.
De plantenrijkdom van De Zelderse Driessen trekt vooral insiders aan. Het gebied staat bekend om de bomen, heesters, struikgewas en planten, tot bodembedekkers in het grasland toe. Flora-kenners ontdekken naast diverse naaldbomen ook een aardige verscheidenheid aan loofbomen: berken en beuken, eiken en zelfs kersenbomen. Naast de hazelaar valt ook de rode kornoelje op. Bij de overgang van lente naar zomer schiet langs de paden vooral het vingerhoedskruid op, meestal licht paars maar soms ook wit, en in allerlei maten. Koekoeksbloemen trekken de aandacht, door aaneengesloten reeksen.
Het rivierduincomplex maakt van de Zelderse Driessen een afwisselende en boeiende landschap, dat ongeveer tien duizend jaar geleden tot stand is gekomen. De boomwallen, die het nu grotendeels begroeide gebied doorkruisen, zijn aanzienlijk jonger. De erfafscheidingen van weidegronden dateren volgens insiders uit de middeleeuwen. De nu nog resterende grasvlakte bij de Niers is getuige hekken en uitwerpselen kennelijk nog in gebruik als weidegebied. Het is intussen nog maar de vraag, of schapen en runderen de vele grassoorten kunnen onderscheiden en de overvloedige zuring weten te waarderen.
Zoogdieren zijn schaars. Maar wie geluk heeft treft naast de grote plantenrijkdom en diverse broedvogels, reeen en herten aan. Hier en daar vormen holen het bewijs, dat ook dassen de Zelderse Driessen hebben weten te vinden. Mensenschuwe dieren vinden in het slechts 53 hectare grote (of kleine) natuurgebied alle rust, omdat slechts weinig mensen het ‘paradijsje’ weten te vinden. De spaarzame bezoekers moeten het overigens doen met sporen van konijnen, hazen en vossen om te beseffen, dat de Zelderse Driessen eerder bestemd is voor dieren dan voor nieuwsgierige stedelingen.
Aan de randen van de Zelderse Driessen trekt het landschap de aandacht. Aan de zuidzijde ligt het karakteristieke rivierdallandschap van de Niers, die bij Zelder de grens met Duitsland markeert. De uit Duitsland afkomstige rivier ‘omarmt’ als het ware het natuurgebied. Aan de noordelijke kant liggen uitgestrekte akkerbouwvelden, waar het zaaigoed opgroeit. De tegenstelling tussen het natuurlijke rivierlandschap met de overgang van rivierduin naar bos, en de strak bewerkte akkers vol diverse gewassen met de abrupte afscheiding van het bos, geeft de Zelderse Driessen een bijzondere uitstraling, bij ons bezoek op 16 juni 2019 nog versterkt door de zware wolkenpartijen.
Bij een recent bezoek – Tweede Paasdag 2020 – blijkt, dat een rondwandeling langs en door het rivierdal lastiger is geworden. Een groot deel van het terrein is afgezet met prikkeldraad, ook in het bos, kennelijk om de bruine runderen meer ruimte te geven. Wandelaars moeten enig lef hebben om de forse dieren te trotseren. Een rondwandeling langs de zuidelijke kant van de Zelderse Driessen biedt overigens een goed alternatief. voor een interessante terugtocht. Het aanvankelijk slingerende voetpad gaat later over in een pad, dat uitkomt halverwege het DSV-kassencomplex. Mountain bikers worden ontmoedigd door omgewaaide of op het pad neergelegde bomen.
Half april leveren de wilde fruitbomen aan de rand van het bos en de wilde boshyacinten, die in groepen bij elkaar staan. een extra verrassing op. De wilde, meestal diep blauwe bloemen komen in Nederland niet al te vaak voor.