Inspirerend afscheid van Stijn Mattheij bij Avans

Johan Raap, Lector Biobased Energy kondigt Ad Lansink aan. Stijn Matthey lacht op voorhand.

Johan Raap, Lector Biobased Energy kondigt Ad Lansink aan. Stijn Matthey lacht op voorhand (foto: Tanja Rizzo)

Enkele maanden geleden meldde Stijn Mattheij – docent en onderzoeker aan de Academie voor Technologie Gezondheid en Milieu van de Avans Hogeschool in Breda – mij, dat hij op een een CO2-conferentie in Essen (Duitsland) tot zijn verbazing door iemand uit Duitsland de Ladder van Lansink hoorde noemen. ‘Die ladder blijkt dus nog steeds actueel, met name in het Europese afvalbeleid’, schreef hij. Aan het onverwachte bericht – ik kende Stijn niet – koppelde hij de vriendelijke vraag of ik tijdens een symposium, dat hij bij zijn afscheid van Avans van de hogeschoolleiding mocht organiseren een voordracht wilde houden over de relatie tussen de ladder van Lansink en de circulaire economie. Mensen die mij kennen weten, dat ik vrijwel nooit nee kan zeggen. Dus ook niet bij Stijn Mattheij, naar later bleek een bevlogen docent en enthousiaste onderzoeker, die  – de geanimeerde borrel na afloop van het symposium maakte dat duidelijk – ook muzikale talenten bezit.

Stijn Mattheij, Docent Environmental Sciences for Sustainable Energy and Technology (ESSET), Coordinator minor Biobased Economy, Onderzoeker lectoraat Biobased Energy Academie

Stijn Mattheij, Environmental Sciences for Sustainable Energy and Technology, Coordinator minor Biobased Economy, Onderzoeker Biobased Energy Academie (foto: Tanja Rizzo)

Op 19 mei 2016 was het zover: het afscheidssymposium – ook wel masterclass genoemd – over het onderwerp, waaraan Stijn Mattheij de laatste jaren veel onderzoek besteed heeft. De aanvankelijke titel van het symposium ‘Biomassa in de stedelijke omgeving’ was vertaald in ‘Biobased and Circular Economy’. De stedelijke omgeving was wel de opmaat voor boeiende voordrachten van Berend de Vries, Wethouder Milieu Tilburg, over de optimalisering van de inzameling van huishoudelijk afval – met onder meer het belang van de publieksbenadering – en van Myranda Beljaars, Adviseur Milieu Gemeente Breda over biomassa als bron voor stadsverwarming, een actueel thema vanwege de dreigende sluiting van de Amercentrale. De warmte moet immers ergens vandaan komen, wanneer de gasvoorraad slinkt. Beseffen alle politici dat?

De man van de ladder begint met het verhaal van de BelG 'Goh, ik dacht dat u allang dood was'

De man van de ladder begint met het verhaal van de Belg in Brussel:  ‘Goh, ik dacht dat u allang dood was’ (foto: Tanja Rizzo)

Zelf benadrukte ik de dilemma’s op de driesprong van de lineaire naar de circulaire economie, in het spanningsveld van overheid en markt,  met de onmiskenbare problematiek van een op preventie en hergebruik gericht beleid in een op consumptie ingestelde samenleving, Biomassa speelt daarbij een meervoudige rol; als voeding maar ook als grondstof, en zelfs als brandstof. De ladder van Moerman – een latere variant van de ladder van Lansink – heeft zelfs tien sporten nodig om de diverse functies een ‘hiërarchische’ plaats te geven. Voedselverspilling is een bekend probleem, ook elders in Europa, terwijl aan winning van biomassa voor de productie van industriele grondstoffen en energie – denk aan de import van houtsnippers – ook grenzen worden gesteld. Kortom: ook hier genoeg dilemma’s.

Stijn Mattheij over groei of broei: op de achtergrond de Rijn-Schelde-Delta met de rode (CO2) vlekken

Stijn Mattheij over groei of broei: op de achtergrond de Rijn-Schelde-Delta met de rode (CO2) vlekken (foto: Tanja Rizzo)

Uiteraard kwam Stijn Mattheij zelf ook aan het woord. Met een tiental studenten had hij onderzocht waar en hoeveel CO2 in de Rijn-Schelde-Delta – ruwweg noordwest België en zuidwest Nederland – wordt uitgestoten. De enorme hoeveelheid zou de aanleg van een CO2-pijpleiding rechtvaardigen om vraag en aanbod op elkaar af te stemmen, vooropgesteld dat voldoende vraag ontwikkeld zou kunnen worden. Omzetting van duurzaam geproduceerde waterstof om met CO2 methaan en water te maken is dan wel een vereiste. Toekomstmuziek? Wellicht. De gasten begrepen in elk geval, waarom Stijn zijn ‘openbare slotles’ de titel ‘CO2: groei of broeigas?’ had gegeven. Zijn poging om via een goed onderbouwde kostenraming  de ladder van Lansink te vertalen in een voorkeursvolgorde voor energie uit biomassa bleek  (nog) niet haalbaar, onder meer door de te lage prijs van CO2-rechten.

Enemmers onder elkaar: Stijn Mattheij was aanwezig bij de presentatie van 'Arnhem 1950-1960 Beelden van een stad tussen ooit en nu; op 17 april 2016 in Arnhem

Enemmers onder elkaar: Stijn Mattheij was aanwezig bij de presentatie van ‘Arnhem 1950-1960 Beelden van een stad tussen ooit en nu’, 17 april 2016 , Arnhem (foto: Tanja Rizzo)

Dat Stijn Mattheij na zijn afscheid van Avans niet achter de bekende geraniums terecht komt werd duidelijk toen hij een kort overzicht van zijn toekomstplannen presenteerde. De ‘groene samenleving’ is gelukkig nog niet van hem af, ook al waren de gasten graag bereid om hem uit te vlaggen toen hij in een gloednieuwe truck van Rolande LNG een korte rit mocht maken. Peter Hendrickx, de CEO van RolandeLNG, had even daarvoor uiteengezet, wat voor zware transporten de voordelen zijn, wanneer de trucks rijden op LNG, CNG en de Biobased varianten van deze schone – gekoelde en dus vloeibare – gassen. Zijn voorspelling dat voor personenauto’s elektriciteit en voor vrachtwagens en bussen gas de ideale brandstof zal worden, snijdt hout, een vorm van ideële biomassa. Waarmee de cirkel rond was, en de titel van Stijn’s afscheidsmiddag (in)gevuld.

 

 

Vele tinten roze

Ger Leenders, Leo Schrijver en Frans Zuidgeest, klaar voor de start (Foto: Ad Lansink)

Ger Leenders, Leo Schrijver en Frans Zuidgeest, klaar voor de start (Foto: Ad Lansink)

Het kost een paar centen, maar dan heb je ook wat: drie dagen Giro d’ Italia in en door Gelderland, dankzij de ruimhartige bijdragen van het provinciaal bestuur en de gemeenten Apeldoorn, Arnhem en Nijmegen. Op het zonovergoten terras van de Vereeniging vroegen enkele partners van het Nijmeegs Ondernemerscafé zich hardop af, of ‘het eruit gehaald’ zou worden: de duizenden munten van bestuurders en ondernemers. De BTW verdwijnt immers in de Rijkskas. Een echt antwoord bleef uit. Maar de intussen bekend geworden overwinning van Tom Dumoulin in de proloog – de fraaie tijdrit in het overvolle Apeldoorn – bleek een mooie compensatie van de kritische kanttekeningen. Een Nederlandse renner in de roze trui over de Oranjesingel, dat zou toch meer dan een historische gebeurtenis worden, voor Ton Dumoulin en voor ritwinnaar Kittel, die ‘an amazing experinence’ beleefde.

Forza Tom: een terechte aansporing op de Nijmeegse Oranjesingel (Foto: Ad Lansink)

Forza Tom: een terechte aansporing op de Nijmeegse Oranjesingel (Foto: Ad Lansink)

Enkele fietsende partners van het Ondernemerscafé besloten om een klein deel van het Nijmeegs traject te verkennen. De politie was zo bereidwillig geweest om heel wat uren voor de echte doortocht en aankomst de singels autovrij te maken. Ruim baan dus voor Ger Leenders, Frans Zuydgeest en Leo Schrijver om over over de Oranjesingel naar de Berg en Dalseweg te fietsen: een wel erg kleine etappe, maar toch zwaar na een verblijf van enkele uren op het terras van de Vereeniging, temeer waar fluitjes uit het assortiment bierglazen verdwenen waren. Op weg naar huis ontdekte het drietal fietsende ondernemers vele tinten roze op Dar-containers en vlaggen, op stoelen en bloembakken, en niet te vergeten op het poloshirt van Frans, die als bloemenleverancier van de Giro in een opperbeste stemming verkeerde.

Nijmegen kleurt roze, dank zij de DAR, die al jaren geleden de goede kleur wist te vinden (Foto: Ad Lansink)

Nijmegen kleurt roze, dank zij de DAR, die al jaren geleden de goede kleur wist te vinden (Foto: Ad Lansink)

Halen zij het eruit? De vraag is even begrijpelijk als onzinnig. Maatschappelijke kosten en baten blijven altijd een punt van discussie, binnen en buiten de wereld van de sport. Brood en spelen is niet voor niets een eeuwenoude leus. Commercialisering is van alle tijden. De grote belangstelling tijdens de proloog in Apeldoorn krijgt ongetwijfeld een vervolg op de zonnige dagen waarop de renners van Arnhem via de Veluwe en de Betuwe naar (het Rijk van) Nijmegen en van Nijmegen door de Achterhoek weer naar Arnhem koersen. Een groot deel van Gelderland komt aan haar trekken, ook landschappelijk, gelet op de uitgekiende route.

Ger Leenders, Leo Schrijver en Frans Zuydgeest en route (Foto: Ad Lansink)

Ger Leenders, Leo Schrijver en Frans Zuydgeest en route (Foto: Ad Lansink)

De stedelingen van Arnhem en Nijmegen beseffen opnieuw, dat start en aankomst van de Giro d’ Italia tot een gedeelde verbintenis leiden. Nu ook de roze weergoden op 6, 7 en 8 mei 2016 Gelderland goedgezind zijn, is er alle reden om volop te genieten van de doortocht van het 198-man sterke Giro-legioen, met in hun midden roze-trui-drager Ton Dumoulin.

De verslaggever mocht ook een stukje Oranjesingel rijden (Foto: Leo Schrijver)

De verslaggever mocht ook een stukje Oranjesingel rijden (Foto: Leo Schrijver)

Vele tinten roze:  die woorden brengen mij ook bij de column ‘Roze’ van Hugo Camps in de NRC van 7 mei 2016, kennelijk opgeschreven, kort na de proloog met Tom’s overwinning op een honderdste seconde. Ik bewonder de columnist al heel wat jaren. Maar de opening van 7 mei 2016 deugt niet: ‘Het deed denken aan een zielsverhuizing, de Giro d’ Italia in Apeldoorn. La vie en rose is niet wat je verwacht in Gelderland. De lichtheid van het bestaan kom je niet tegen in Nijmegen en Arnhem. Basissocialisten!’ Jawel: met uitroepteken. Hangt Hugo Camps de deugniet uit, of moet hij de Nijmeegse lichtheid nog leren kennen. Gelukkig vindt hij de opening van de Giro een succes. Na drie dagen Giro d’ Italia leert hij waarschijnlijk ook de Gelderse lichtheid kennen, in veel tinten zoals dat met alle kleuren het geval is.

Een Nijmeegse ‘Ernemmer’

In volle breedte op de boekentafel (Foto: Rene Wouters)

In volle breedte op de boekentafel (Foto: Rene Wouters)

Een plaagstoot van vrienden: wat doet een ‘Ernemmer’ in  Nijmegen? Stof voor een kopregel  boven het interview in de Arnhemse editie van De Gelderlander bij het verschijnen van   ‘Arnhem 1950 – 1960 – Beelden van een stad tussen ooit en nu’, met foto’s afkomstig uit het Gelders Archief.  Niemand wist het, schrijft redacteur Piet Venhuizen, maar het oer-Nijmeegse-oud-Kamerlid Ad Lansink is eigenlijk een Arnhemmer. Niemand is wat sterk uitgedrukt. Maar burgemeester Herman Kaiser, die het eerste exemplaar in ontvangst nam, wist het evenmin als veel hele en halve Nijmegenaren. Het was een bijzondere manier van ‘uit de kast komen’, tussen de boekenkasten van Boekhandel Het Colofon in Arnhem, waar samensteller en uitgever Gerrit Middelbeek met mij het mooie boek met karakteristieke zwart-witfoto’s over de wederopbouw van Arnhem mocht presenteren.

Piet Venhuizen interviewt op zondag 17 april 2016 Ad Lansink in Boekhandel Het Colofon te Arnhem (Foto: Rene Wouters)

Piet Venhuizen interviewt zondag 17 april 2016 Ad Lansink in Boekhandel Het Colofon te Arnhem (Foto: Rene Wouters)

Eigenaar Walter Jansen van Het Colofon had gezorgd voor een genoeglijke ambiance in zijn fraaie zaak, waar gastvrijheid met hoofdletters wordt geschreven. De voormalige bioscoop Palace in de Bakkerstraat heeft een waardige, meer dan media-culturele en ‘belevingsrijke’ opvolger gekregen: een podium voor kunst en cultuur, met goede koffie. Voor de overhandiging van het boek aan de Arnhemse burgervader stelde Piet Venhuizen mij een reeks vragen, die na alle schrijverijen bijna even gemakkelijk te beantwoorden waren als de openingsvraag aan het zeer geïnteresseerde publiek. Waar doet ‘Hakke Wieke Zole’ u aan denken? Binnen een seconde riep de langste toehoorder, ‘Sleetje rijen’ waarna ik de etymologie mocht proberen te verklaren. Hakken en zolen overtuigden de toehoorders, maar ‘Wieke’ voor wijken kennelijk (nog) niet.

Korte vragen en lange(re) antwoorden (Foto: Rene Wouters)

De vragen van Piet Venhuizen betroffen diverse personen, die in het voorwoord en de columns van het boek genoemd worden: Bronbeker Flip de Fluiter, melkboer Jan Raatman van de Paasberg, burgemeester Chris Matser en filosoof Fons Hermans. Hij vergat onbewust kunstpaus Pierre Jansen, die in het boek ook aan de orde komt, en Ben Overmaat: leraar Nederlands, die in 1949 op het KGL mijn liefde voor het schrijven aanwakkerde. Zijn zoon en naamgenoot meldde zich meteen na de boekpresentatie met het verzoek om een exemplaar te signeren. Dat signeren – voor echte schrijvers wellicht de gewoonste zaak van de wereld – is een aparte belevenis. Vrijwel alle verzoeken om een hand- en dagtekening gaan gepaard met gelukwensen en verhalen, van familie en vrienden, maar ook van mensen, die ik nooit eerder had ontmoet. Stad en omgeving overbruggen afstanden, ook in de tijd.

Signeren: een vak apart. Walter Jansen - eigenaar van het Colofon - geeft de auteur aanwijzingen (Foto: Rene Wouters)

Signeren: een vak apart. Walter Jansen – eigenaar van het Colofon – geeft de auteur aanwijzingen (Foto: Rene Wouters)

Het interview van de (ook spreek-) vaardige Gelderlanderjournalist bood ruimte voor allerlei herinneringen, van de Bedriegertjes bij Kasteel Rosendaal tot aan het optreden in de Buurtrevue op de Paasberg, van de eerste trolleybus tot aan de tweedehands legerfiets, waarmee ik Arnhem verkende. Gerrit Middelbeek en ik hadden trouwens over publiciteit niet te klagen, integendeel. De Arnhemse editie van De Gelderlander ruimde op donderdag 14 april 2016 twee pagina’s in voor een selectie van foto’s uit het boek, met een heldere toelichting; op zaterdag 16 april 2016 gevolgd door het al genoemde interview met de Nijmeegse ‘Ernemmer’, waarin zelfs de Ladder van Lansink en Knotsenburg werden genoemd. Gerrit Middelbeek mocht voor RTV Arnhem  het boek tonen en toelichten, onder meer met verwijzing naar de voor hem meest markante foto: een lange rij fietsers op de Rijnbrug.

Burgemeester Herman Kaiser aan het woord, voor de brede trap van Het Colofon (Foto: Rene Brouwer)

Burgemeester Herman Kaiser aan het woord, voor de brede trap van Het Colofon (Foto: Rene Brouwer)

De gasten van Het Colofon staken hun waardering voor  ‘Arnhem 1950-1960 Beelden van een stad tussen ooit en nu’ niet onder de stoelen en tafels van de verrassend mooie en ruime boekhandel. Tussen ooit en nu: die woorden brengen mij bij de hartelijke toespraak van Herman Kaiser, die de toehoorders verraste met de mededeling, dat een burgemeesterlijke toespraak op zondag – en nog in een winkel ook – een hoge uitzondering was. Maar hij voegde er in een adem aan toe, dat hij voor het boek, de samensteller en in het bijzonder de tekstschrijver graag een uitzondering maakte. Herman Kaiser bleek mij langer te kennen dan ik zelf wist. Hij was een twaalfde deel van zijn leven Nijmegenaar, tijdens zijn studie politicologie, een toen al ‘uitzonderlijk’ verschijnsel. Want een jonge CDA-er in een links bolwerk – de KU in de 70-er jaren – was een ongewoon verschijnsel.

Burgemeester Herman Kaiser met samensteller, tekstschrijver, boek en bloemen (Foto: Rene Wouters)

Burgemeester Herman Kaiser met samensteller, tekstschrijver, boek en bloemen (Foto: Rene Wouters)

Herman Kaiser boeide van het begin tot eind de gasten van Het Colofon met zijn verhaal: een aaneenschakeling van goede en steekhoudende argumenten om ‘Arnhem 1950-1960’ te kopen, in te zien en te lezen – bij voorkeur elke dag enkele pagina’s – en dan door te geven aan vrienden. Andere lezers en kijkers aansporen om het boek aan te schaffen, mocht natuurlijk ook van de burgemeester, die het nulde exemplaar aan het stadsarchief schenkt en het eerste zelf houdt. Want – zo zei hij – het boek met de historische foto’s van o.m. Wim Steffen, Dick Rene en Wim Jacquet en de teksten maken duidelijk, dat Arnhem  door de jaren heen haar aantrekkingskracht heeft behouden. De Arnhemmer, die Nijmegenaar is geworden levert het bewijs. Ik kan dat niet ontkennen. Integendeel. Hoewel de toekomst lonkt, blijft het verleden boeien, aan weerszijden van Rijn en Waal.

 

Ereprijs voor taalvirtuoos Hugo Camps

'Geluk is verdriet dat even uitrust': In gesprek met zichzelf kijkt interviewer en columnist Hugo Camps (72) terug op dertig jaar Elsevier (Bron: Elsevier, 4 maart 2016)

‘Geluk is verdriet dat even uitrust’: In gesprek met zichzelf kijkt interviewer en columnist Hugo Camps (72) terug op dertig jaar Elsevier (Bron: Elsevier, 4 maart 2016)

Een klein bericht in de NRC: Camps wint Jean Nelissen Award. Camps is de Belg Hugo Camps, de befaamde journalist, interviewer en vooral columnist, die al vanaf 1993 elke week zijn taalvirtuositeit ten beste geeft in de NRC. Ik begin de zaterdagkrant steevast met de columns van Youp van ’t Hek, Bas Heijne en Hugo Camps. De volgorde wordt bepaald door de toegankelijkheid: Youp van ’t Hek is te vinden op de achterzijde van de krant, Bas Heijne op pagina twee, en Hugo Camps staat wat verscholen op de sportpagina’s, in het economiekatern. De drie begaafde NRC-columnisten paren inhoud aan zeggingskracht, en vorm aan stijl. Hun observaties zijn vrijwel altijd raak, de stellingen steeds verdedigbaar en de boodschappen niet mis te verstaan. Dat dat geldt voor Youp van ’t Hek en Bas Heijne spreekt bijna vanzelf, voor Hugo Camps wellicht wat minder, omdat zijn columns over sport gaan, in het bijzonder over voetbal en wielrennen. Toch verdient ook Hugo Camps, die via Elsevier – al dertig jaar – en NRC zijn buurlandgenoten bereikt, alle waardering. Elke keer wanneer ik zijn column lees, vraag ik me af hoe hij de fraaie zinnen, bijzondere uitdrukkingen en opvallende woorden vindt. Hij maakt op onnavolgbare wijze de lezer deelgenoot van zijn bewondering of afkeer, van zijn verwondering of twijfel. Hugo Camps verdient voluit de Jean Nelissen Award, de ereprijs met de naam van een van de beste wielerjournalisten, die Nederland ooit gekend heeft.

Knipsel uit NRC - Maandag 11 april 2016

Knipsel uit NRC – Maandag 11 april 2016

De aankondiging van de uitreiking van de ereprijs – op zaterdag 16 april 2016 in Maastricht, aan de vooravond van de Amstel Goldrace – doet mij terugdenken aan een voorval in Amerika, na de uitschakeling van het Nederlands Elftal op het WK Voetbal in 1994. Na de op 9 juli 1994 met 3-2 verloren kwartfinale tegen Brazilië in het Cotton Bowl Stadion in Dallas stond ik in het bijzijn van enkele andere leden van de KNVB-delegatie te praten met Frank Rijkaard. Het was ondanks de nederlaag een ontspannen gesprek met een van de Nederlandse topspelers. Plotseling zei Frank Rijkaard, dat hij moest vertrekken. Achteraf bleek, dat Frank geen zin had in een gesprek met Hugo Camps, die op ons af kwam, kennelijk om hem wat vragen te stellen. Ik kon me Franks terughoudendheid voorstellen, omdat ik zelf enkele maanden eerder door Hugo Camps in Elsevier op de hak was genomen, als de politieke boboo die zich zonodig als sportbestuurder moest manifesteren. Desondanks – of misschien juist daardoor – ben ik door de jaren heen Hugo Camps als journalist en columnist blijven volgen, als liefhebber van zijn taalvirtuositeit, maar ook als bewonderaar van zijn inhoudelijke stellingname.

Premier Dries van Agt bij Tour de France met Zoetemelk (Raleigh) (Foto: Cor Vos ©1981)

Premier Dries van Agt bij Tour de France met Zoetemelk (Raleigh) (Foto: Cor Vos ©1981)

De afstand kennend tussen Hugo Camps en politieke bobo’s is het verrassend, dat Dries van Agt, oud-politicus en in zekere zin een van mijn politieke leermeesters de Jean Nelissen Award aan Hugo Camps uitreikt. Zou de voor- en naliefde van Dries voor het wielrennen betekenen, dat hij voor Hugo Camps geen bobo is? Waardeert de schrijver de oud-premier voor zijn onbetwiste taalvaardigheid? Of zijn er andere redenen, waarom de ontmoeting in Maastricht hartelijk zal uitpakken? Hoe het ook zij: in de wielersport en de taalkunstenarij delen de oud-politicus en de schrijver ongetwijfeld elkaars kwaliteiten. Ik herinner me overigens – bijna als de dag van gisteren – dat ‘amice’ van Agt op de Grote Markt in Nijmegen het startschot loste voor een van de etappes van de Ronde van Nederland. Het was op 14 augustus 1978. Wij konden toen niet vermoeden, dat bijna 38 jaar later diezelfde Grote Markt een voorname rol zou gaan spelen in de Giro d ‘Italia. Wanneer Hugo Camps en Dries van Agt op op 7 mei 2016  – een nu al gedenkwaardige dag – in Nijmegen zijn – wie weet – dan ga ik met hen in Café Goossens op de Grote Markt een ‘pintje vatten’. Of een goed glas wijn. Wie weet?

 

Hakke-Wieke-Zole en Houten Blokken

 (Onbekende fotograaf - Gelders Archief 17136

Waar staat de man met hoed? (Onbekende fotograaf – Gelsers Archief 17136)

De presentatie van ‘Arnhem 1950-1960 – Beelden van een stad tussen ooit en nu’ staat voor de deur. Op zondag 17 april 2016 om 15.00 uur overhandigen samensteller Gerrit Middelbeek en tekstschrijver Ad Lansink in Boekhandel Het Colofon  burgemeester Herman Kaiser het eerste exemplaar. Wie wat bewaart, heeft wat, zo heet het vaak. Dat geldt ook voor het Gelders Archief, waaruit de foto’s van Wim Steffen, Dick Renes, Wilhelmus Jaquet en enkele anonieme fotografen afkomstig zijn. De fraaie, soms zelfs mysterieuze zwart-wit-beelden spreken voor zich, hoewel een topografische aanduiding de kijker enig houvast biedt bij het koppelen van tijd en plaats aan de omstandigheden van vroeger, vandaag en morgen. In de afgelopen zestig jaar heeft ook Arnhem veranderingen ondergaan, zo leren de foto’s uit de jaren van wederopbouw. Maar de beelden tonen ook de verbinding tussen verleden, heden en toekomst.

Fotograaf: Dick Renes - Gelders Archief 17912

Wat doen deze werklieden, en waar? (Fotograaf: Dick Renes – Gelders Archief 17912)

Gerrit Middelbeek vroeg mij in het najaar van 2015 naast een voorwoord een reeks minicolumns te schrijven om de foto’s van een persoonlijk commentaar te voorzien. Dat leek een pittige opgave voor een oud-Arnhemmer, die al meer dan vijf decennia in Nijmegen woont, en intussen vaker de wedstrijden van NEC heeft bezocht dan zijn vader die van Vitesse. Maar bij het bekijken van de indrukwekkende reeks zwart-wit-beelden kwamen de herinneringen aan de schooljaren – de Frater Andreasschool, daarna het Katholiek Gelders Lyceum – weer helemaal terug. Ook de talrijke fietstochten in en om Arnhem boden meer dan genoeg aanknopingspunten voor reflecties op wat in de vijftiger jaren in de stad aan de Rijn te beleven was. De titels van sommige columns – Rijnkade, Willemsplein – maken de lezer meteen wegwijs. Andere titels laten veel, zo niet alles te raden over. Wat te denken van ‘Hakke-Wieke-Zole’, ‘Houten Blokken’ of ‘Een keer wassen is genoeg’?

Fotograaf: Dick Renes - Gelders Archief 7909

Wat richten deze bouwvakkers op? (Fotograaf: Dick Renes – Gelders Archief 7909)

Wie zonder de tekst gelezen te hebben – dus nog voor de boekpresentatie op 17 april 2016 – mij weet te melden, waar deze titels op slaan, verdient een eervolle vermelding. Datzelfde geldt voor de drie foto’s bij dit bericht. Deze, toevallig sterk uiteenlopende foto’s zijn ook opgenomen in ‘Arnhem 1950-1960’ – Beelden van een stad tussen ooit en nu’. Het zijn typerende foto’s, die mij te denken gaven voordat ik kennis had kunnen nemen van de topografische informatie van het Gelders Archief. Actuele aanknopingspunten zijn er wel, maar onvoldoende, omdat de tijd niet stilstaat, en elk mensenleven eindig is. Toch ben ik benieuwd naar de herkenbaarheid van beelden, die uit de naoorlogse geschiedenis van Arnhem niet zijn weg te denken. Wie voor – maar uiteraard ook na – de boekpresentatie wat te melden heeft over de tijd tussen vroeger en later, tussen ooit en nu, weet mij waarschijnlijk wel te vinden.

Bedreigen ‘sprinkhanen’ Attero?

Recycling 'gefragmenteerde groeimarkt' (Foto: Pascal Vyncke, www.seniorennet.be)

Recycling ‘gefragmenteerde groeimarkt’ (Foto: Pascal Vyncke, www.seniorennet.be)

Twee jaar geleden schreef ik in Recycling Magazine Benelux een kritische column over het besluit van de Attero-aandeelhouders om de met publieke middelen gefinancierde afvalonderneming te verkopen aan Waterland, een private-equity-zaak, die bekend staat om het aankopen en weer verkopen van bedrijven. De overdracht van Attero aan Waterland, naar eigen zeggen ‘actief in gefragmenteerde groeimarkten’, riep allerhande vragen op. Passen afvalbeheer en recycling wel in het portfolio van Waterland? Is de interesse in afvalverwerking tijdelijk of blijvend? Was Attero niet meer waard dan de €170 mln euro, die Waterland betaalde voor het bedrijf, dat om meer dan historische redenen van betekenis was en is voor duurzaam afvalbeheer? Zou Waterland het risico van de nazorg op stortplaatsen volledig overnemen? Zou Waterland gelet op zijn ‘track record’ afvalverwerking, recycling en ketenbeheer tot in lengte van jaren waarborgen? Rob Thielen, CEO van Waterland, zag goede mogelijkheden voor groei, via inzet van scheidingstechnologieen en internationalisatie. Het deed mij denken aan het optimisme van Ruud Sondag, toen hij de Van Gansewinkelgroep bestuurde voor nog befaamder private-equity-partners.

VAM Compost : karakteristieke blikvanger van Attero in Wijster (Bron: www.afvalonline.nl)

VAM Compost : karakteristieke blikvanger van Attero in Wijster (Bron: www.afvalonline.nl)

Attero-topman Pierre Vincent hechtte in 2013 terecht veel waarde aan continuïteit en werkgelegenheid. Maar die trefwoorden pleitten – zo schreef ik –  voor aansluiting bij in afvalbeheer gespecialiseerde ondernemingen. Private-equity-bedrijven zien vaak hun aankoop als een tijdelijke investering, die vroeg of laat te gelde moet worden gemaakt. Waterland gaf begin 2014 te kennen, dat bij noch na de aankoop schulden zouden worden overgeheveld naar Attero. Dat de aankoop uit het eigen vermogen van Waterland werd betaald, was mooi maar blijkt achteraf geen geruststelling. Integendeel. Want onlangs meldden RTV Drenthe en FNV, dat als gevolg van winstmaximalisatie en superdividenden de motivatie van de medewerkers behoorlijk is aangetast. Voor innovatie – broodnodig in de boeiende wereld van het afvalbeheer – dreigt een tekort aan middelen. Conclusie: Attero krimpt, terwijl groei en continuïteit waren beloofd.

Over voetafdruk gesproken AL

Attero verdient een betere en goed onderhouden route naar een duurzame toekomst (Foto: Ad Lansink)

Intussen raken de bedrijfsreserves uitgeput door de uitkering van superdividend tot een bedrag van €183 mln, ruim boven de som die Waterland betaalde voor de aankoop van Attero. Volgens FNV is voor de  betaling van het superdividend maar liefst €49,9 mln onttrokken aan de voorziening voor nazorg van stortplaatsen. Bedenkelijk nieuws, dat het beeld van ‘sprinkhanen’, negative koosnaam voor private-equity-bedrijven, bevestigt. Twee jaar geleden leek het erop, dat Waterland in Attero een duurzame kernactiviteit zou zien, een serieuze deelneming gedurende een lange reeks van jaren zonder de dreiging van voortijdige vervreemding. Die hoop lijkt begraven onder de stortplaatsen van Attero. De vroegere aandeelhouders wisten volgens Waterland, dat de nieuwe eigenaar €85 mln van de reserves zou overhevelen naar eigen rekening. Of die publieke aandeelhouders ook weet hadden van het instrument – het superdividend – is onzeker. De oude eigenaren – gemeenten en provincies –  zijn als verkoper medeverantwoordelijk voor de (onzekere?) toekomst van Attero.  De tijd zal leren, of oude en nieuwe aandeelhouders ‘sprinkhanen’ zijn. De plaag is nog niet voorbij.

In gedachten terug naar Arnhem

Zicht op Rijn en Arnhemse Scheepsbouw Maatschappij - Op de voorgrond Trans en Weerdjesstraat - (GA 7949, Dick Renes)

Arnhemse Stoomsleephellinv Maatschappij, in 1964 gefotografeerd vanaf de Eusebiustoren – Op de voorgrond Trans en Weerdjesstraat – (GA 7949, Dick Renes)

Zou dat kunnen: in gedachten terug naar Arnhem, waar ik in 1934 zoals dat heet het levenslicht zag? Kon ik daar al weten, dat ik het grootste deel van mijn leven in Nijmegen zou wonen: de stad die in veel opzichten de tegenpool van het Gelderse Haagje lijkt. Of zelfs is. Het antwoord op de eerste vraag is achteraf bevestigend. In gedachten terug naar Arnhem: dat kan, in werkelijkheid trouwens ook, want de afstand tussen de door twee rivieren gescheiden stadscentra is op allerlei manieren, zelfs te voet of met de fiets, te overbruggen. Als het moet ook snel, met bus, auto of trein. In mijn 25 Arnhemse jaren – van 1934 tot 1959 – kon ik niet voorzien, dat ik na het afstuderen in Utrecht meteen in Nijmegen terecht zou komen, en daar ook zou blijven wonen tot op de dag van vandaag.

Trolleybus 103 op lijn 1 Arnhem - Oosterbeek (GA 7449 - Fotograaf onbekend)

Trolleybus 103 op lijn 1 van Arnhem naar Oosterbeek, 1963 (GA 7449 – Fotograaf onbekend)

Waarom deze woorden? Wel: enkele maanden geleden vertelde uitgever Gerrit Middelbeek mij, dat hij –  gestimuleerd door het succes van het fotoboek ‘Nijmegen 1950-1960: Beelden van een stad tussen ooit en nu’ met teksten van Thomas Verbogt en Jan Roelofs – ook de wederopbouw van Arnhem in beeld wilde brengen. Hij zocht een auteur voor het voorwoord en de tekstgedeelten, en herinnerde zich mijn komaf. ‘Volgens mij heb je in die jaren van wederopbouw in Arnhem op school gezeten’, zei hij. ‘Bovendien kun je redelijk schrijven. Wil je nadenken over mijn vraag?’ Dat wilde ik wel, op voorwaarde dat ik pas hoefde te antwoorden nadat ik zijn selectie van foto’s uit het Gelders Archief had gezien. Arnhem was nooit uit mijn gezichtsveld geraakt, letterlijk noch figuurlijk. Maar herinneringen koppelen aan oude beelden zonder in fictie te vervallen: dat leek me toch een pittige opgave.

Tin gieten bij Milliton : Hollandse Metallurgische Bedrijven, 1949 (GA 17882, Dick Renes)

Tin gieten bij Billiton – Hollandse Metallurgische Bedrijven (GA 17882, Dick Renes)

Op een herfstige dag troffen we elkaar in Druten achter zijn computerscherm, waar de uit het Gelders Archief afkomstige foto’s van Steffen, Renes en Jaquet goed tot hun recht kwamen. Arnhem kwam voor mij weer tot leven, ook al waren  ruim 60 jaren voorbijgegaan. De Markt, de singels,  Velper- en Willemsplein, de Rijnkade, AKU en Billiton, Klarendal, Lombok, Geitenkamp, Sonsbeek en niet te vergeten de trolleybus: allemaal aanknopingspunten voor herinneringen aan de jaren van de Arnhemse wederopbouw, en aan de tijd, die aan het herstel van de gedeeltelijk verwoeste stad voorafging. Ik had de oorlog en de evacuatie in 1944 bewust beleefd. De Slag om Arnhem was in mijn geheugen  gegrift. Het verzoek om naast enkele columns bij de zwart-wit beelden ook een voorwoord te schrijven bood mij de ruimte om de wederopbouw in een historische en tegelijk persoonlijke context te plaatsen: ‘Van vroeger naar later’, een beschouwing van de onvoorspelbare weg tussen ooit en nu.

Bedrijvigheid op de Korenmarkt, 1955 (GA 6427 - Fotograaf onbekend)

Bedrijvigheid op de Korenmarkt, Arnhem, 1955
(GA 6427 – Fotograaf onbekend)

In gedachten terug naar Arnhem: dat kon dus. Toch ben ik enkele keren weer naar Arnhem gegaan om de persoonlijke herinneringen te verbinden aan vandaag en hopelijk morgen. Arnhem heeft in de afgelopen jaren veel veranderingen ondergaan. Maar ontegenzeggelijk is in de goede zin van het woord ook veel bij het oude gebleven. De Geitenkamp en de Paasberg – de wijken van mijn jeugd – zijn nauwelijks veranderd. Datzelfde geldt voor Klarendal en Lombok en aardig wat andere plaatsen. Dat desondanks de tijd niet heeft stilgestaan, blijkt uit het fotoboek ‘Arnhem 1950 – 1960 Beelden van een stad tussen ooit en nu’, dat Gerrit Middelbeek met veel zorg heeft samengesteld. Ik heb met veel genoegen een reeks herinneringen opgetekend, een aanvulling op de fraaie foto’s die vrijwel zonder uitzondering voor zichzelf spreken.

Omslag Arnhem 1950 - 1960 Beelden van een stad tussen ooit en nu (BnM Uitgevers, 2016)

Omslag Arnhem 1950 – 1960 Beelden van een stad tussen ooit en nu (BnM Uitgevers, 2016)

Op de as van vroeger naar later veranderen de tijden, en met de tijden de mensen en – soms, niet altijd – hun omgeving. Het nu van vandaag is morgen al weer geschiedenis zoals de jaren 1950 tot 1960 geschiedenis zijn voor mensen, die de jaren van de Arnhemse wederopbouw hebben meegemaakt. Zij zien waarschijnlijk met gepaste trots maar ook met weemoed terug op die ‘naoorlogse’ jaren, waarin de stad aan de Rijn de grondslag legde voor de tijd van nu. Met Gerrit Middelbeek van BNM-Uitgevers zal ik op zondag 17 april 2016 ‘Arnhem 1950 – 1960 Beelden van een stad tussen ooit en nu’ presenteren in Boekhandel Het Colofon, Bakkerstraat 56 in Arnhem, een van de straten, waar ik vroeger al op zoek was naar boeken en oude kaarten.

Jos van Gennip: Ruimte voor herorientatie

Het Binnenhof in den Haag

Het Binnenhof in den Haag zonder de waan van de dag

Onlangs vroeg het Reformatorisch Dagblad mij of in mijn tijd  Kamerleden ook vaak voortijdig de Tweede Kamer verlieten. Ik moest die vraag genuanceerd beantwoorden: tussentijds vertrek gebeurde af en toe, maar bij verkiezingen zag ik toen al grote verschuivingen. Gevolg: verkorting van de gemiddelde zittingsduur van ruim 10 naar nog geen 4 jaar. Dat de tijden veranderd zijn, is geen nieuwe gewaarwording, evenmin als de toenemende versnippering van het politieke landschap. Het is intussen veertig jaar geleden –  een half mensenleven – dat ik besloot de stap van Nijmegen naar den Haag te wagen. Van de beschutte omgeving van het Radboudziekenhuis naar wat toen nog een open en gewaardeerde plek was. Op het Binnenhof waarde in 1977 de waan van de dag nog niet rond, en peilingen hadden nog geen invloed op de besluitvorming. De politieke uitgangspunten van het CDA waren voor de KVP-er, die ik toen was, een helder richtsnoer. En de sfeer was die van echte politici, die samen met hun protestantse vrienden aan iets nieuws begonnen. Met vallen en opstaan, dat wel, maar toch.

Logo Socio's: www.socires.nl

Logo Socio’s: www.socires.nl

De klassieke middenpartijen – CDA, met aan weerzijden PvdA en VVD – kijken vandaag met een even nostalgische als jaloerse blik terug naar de tijd van het overzichtelijke politieke krachtenveld. De kiezers zijn in de greep van middelpuntvliedende krachten geraakt.  Opportunistische keuzemogelijkheden lijken onbegrensd, evenals incidenten, die tegenwoordig de debatten beheersen. Politici van vandaag valt het zwaar om vast te houden aan de ideologische uitgangspunten van weleer. De woorden socialistisch, liberaal en christendemocratisch hebben aan betekenis ingeboet. Dat klemt temeer nu door de snelle wisselingen in het parlement het collectief geheugen is uitgehold. Politici van vroegere decennia –  de jaren zeventig tot negentig – kunnen zich moeilijk onttrekken aan een vergelijking tussen vroeger en nu, overigens in de wetenschap dat ook de samenleving  is veranderd.  De positie en de rol van kerken en vakbeweging maakt dat duidelijk. Individualisering is een van de grote ‘drivers’ van vandaag (misschien ook morgen). Individualisering verklaart  ook het draagvlak voor het neoliberalisme.

Jos van Gennip (Bron: Socires - www.socires.nl)

Jos van Gennip (Bron: Socires – www.socires.nl)

Tijdens de laatste reünie van de oud-KVP-Tweede Kamerleden, hield oud-senator Jos van Gennip een stevige voordracht over de wijze, waarop de christendemocratische kernwaarden in de loop van de jaren vertaling vonden het CDA. In een goed onderbouwd betoog, beantwoordde de oud-voorzitter van de Vrienden van het Katholiek Documentatie Centrum de vraag: ‘Wat is overgebleven van de katholieke erfenis in de politiek?’ Een viertal karakteristieken – cultuur, ambiance, positionering; waarden en inspiratie; herkenbaarheid politici; programmatische vertaling – en een reeks bekende speerpunten – buitenlandbeleid waaronder Europa; internationale samenwerking; sociaaleconomische ordening; financieel-economische beleid; sociaal beleid; cultuur- en onderwijspolitiek – leerde hem, dat er nogal wat mis is gegaan. De reünisten luisterden met instemming naar de man, die treffend de verschillen tussen 1980 en 2015 verwoordde. ‘Het blijft een mysterie’, aldus Jos van Gennip, ‘waarom de grote noties uit de katholieke sociale traditie zoals het gemeenschapsdenken te weinig doorstraalden’. De secularisering speelde onmiskenbaar een rol, naast de relatie met medeburgers met andere achtergrond.

20150425_161712 (1)

Herorientatie: ruimte voor niet-materieel waarden ( Object van Coen Vernooij – 2015 – Nijmegen)

Toch bood Jos van Gennip uitzicht op een heroriëntering: ‘Vermijd stoffigheid, sfeer van nostalgie en ontkenning van de hedendaagse realiteiten. Maar grijp wel die nieuwe kansen van inspiratie. Het perspectief van kansen en een verandering van onze politiek en de doorgaande vernieuwing in het katholieke denken, zou, als we dat willen, nog meer belovend kunnen zijn’. Biedt ruimte’, zo zei hij, ‘voor het verhaal, waarom het in de komende jaren gaat:

  • Een integrale en humane ecologie;
  • Perspectief van vooruitgang en veiligheid voor mensen in oorlog of fragiele gebieden;
  • Rechtvaardigheid en vrede, ook in het Midden-Oosten;
  • Herwaardering van het begrip arbeid en een insluitende economie;
  • Ruimte voor niet-materiële waarden in onze samenleving, vooral hoe wij een nieuwe vorm geven aan die oer-katholieke notie van gemeenschap en verbondenheid. Juist nu in onze gefragmenteerde, geïndividualiseerde en multiculturele samenleving’.

De volledige voordracht van Jos van Gennip voor de KVP-Tweede Kamer-Reünisten is via Essay Jos van Gennip KVP-reunie beschikbaar: een boeiend betoog, het lezen waard. Ik wijs ook op de website van Socires, studiecentrum voor communicatie en de vertaling van de dragende waarden vanuit onze sociale tradities. Socires is opgericht door Mr. J. van Gennip, Prof. Dr. E. Hirsch Ballin en Pof. Dr. H. Vroom

Oog voor elkaar – de angst voorbij

Nieuwjaarswens

Terugkijken om vooruit te kunnen: dat blijft een uitdaging, wanneer de omstandigheden binnen en buiten het domein van de eigen werkelijkheid eerder zorgelijk lijken dan dragelijk, eerder pessimistisch stemmen dan optimistisch ogen. Die uitdaging klemt temeer nu angst de samenleving in haar greep lijkt te houden. De financiële crisis rond Griekenland en het moeizame vluchtelingenvraagstuk hebben in 2015 de onrust in Nederland – en eigenlijk in heel Europa – vergroot. Een politieke uitweg uit de maatschappelijke impasse ligt niet meteen voorhanden. Gelukkig staan soms mensen op, die helder verwoorden, wat ons te doen staat, persoonlijk en samen, in welk verband ook. Zelf ben ik – niet alleen in 2015 – onder de indruk geraakt van leiderschap en zeggingskracht van Angela Merkel, die hardop durft uit te spreken, waartoe saamhorigheid verplicht. En dat in een politieke omgeving, die aanvankelijk twijfels uitte over de voortvarendheid van de Duitse bondskanselier bij haar stellingname over de opvang van de grote schare vluchtelingen. Ook Paus Franciscus wist telkens zijn talloze toehoorders te overtuigen met zijn boodschap van medemenselijk-heid en integrale ecologie, treffend verwoord in de encycliek Laudatio Si. Bisschop Gerard de Korte noemt in een boeiend interview met Dagblad Trouw[1] Angela Merkel en Paus Franciscus terecht inspirerende voorbeelden voor Nederlandse christendemocraten, die nationaal in plaats van universeel denken.

EPSON MFP image

Column van Louise O. Fresco in NRC (1)

‘Iets minder angst graag’, luidt de kop boven het heldere vraaggesprek met de bisschop van Groningen. Angst is ook een van de trefwoorden in de scherpzinnige NRC-column[2] van Louise O. Fresco, voorzitter van de Raad van Bestuur van Wageningen UR en schrijfster. ‘Angst is een vorm van verbeelding’, aldus Fresco, ‘een ingeperkte verbeelding. Angst wint waar vrij denken geen ruimte krijgt, waar de fantasieplat getreden paden bewandelt en vooroordelen bevestigt, waar literatuur en kunst niet mogen bestaan’.

Column van Louise O. Fresco in NRC (2)

Column van Louise O. Fresco in NRC

Louise O. Fresco vraagt terecht om ‘een nieuw idealisme, een nieuwe verbeeldingskracht’, nadat zij helder heeft aangetoond waarom 2015 de geschiedenis zal ingaan als een afschuwelijk jaar. ‘Laat je niet meeslepen door al die negativiteit’ zegt de schrijver, de metafoor van het half volle en half lege glas meenemend in haar even korte als indrukwekkende betoog. Toeval of niet, maar toen ik Fresco’s column las en herlas, kreeg ik een mooie Nieuwjaarswens van Sophie van Kempen, de boekontwerper, met wie ik in 2015 het boek ‘Het Verleden Voorbij, de Toekomst Tegemoet’ – over de geschiedenis en toekomst van het vroegere kloosterverzorgingsoord Huize Rosa te Nijmegen – maakte. Zij schreef mij:

Ik hoop voor 2016 dat de wereld weer meer in balans mag komen. Wij, ik hecht aan rituelen.  Ze geven houvast in een wereld die voortdurend in beweging is. In beweging – of in verwarring. Ook en vooral dat laatste. Want van 2015 kun je veel zeggen, maar niet dat het rustig en onopvallend – als een kabbelend beekje – is voorbijgegaan. Oorlog en geweld – ver weg en dichtbij, steeds dichterbij – blijven beeld- en nieuwsbepalend. Mensen wanhopig op de vlucht, gruwelijke moordpartijen door IS – in naam van God, of beter: met een beroep op God, de aanslagen in Parijs en elders, het zijn zaken en gebeurtenissen die voorgoed in ons collectieve geheugen liggen opgeslagen. Oog in oog in met de wereld van nu hoop ik dat we weer in een rustiger vaarwater mogen komen.

Nieuwjaarsgroet van Sophie van Kempen

Nieuwjaarsgroet van Sophie van Kempen

Met Sophie’s instemming maak ik haar woorden tot de mijne, en voeg daar de oproep tot saamhorigheid en gedeelde verantwoordelijkheid aan toe: oog voor elkaar, over de grenzen van het eigen gelijk en het eigen belang heen. Dan kunnen we het verleden van 2015 vaarwel zeggen en in 2016 eennieuws en hopelijk  goede toekomst tegemoet gaan. Het jaar 2015 helemaal vaarwel zeggen hoeft trouwens niet. Terugzien in dankbaarheid kan nieuwe inspiratie opleveren, temeer waar ik met genoegen herinner aan een hoogtepunt: de officiële opening van Huize Rosa. Zuster Angele Schamp, voorzitter van het Congregatiebestuur stuurde mij een fraaie Nieuwjaarswens, waarin de lof voor ‘Het Verleden Voorbij,  de Toekomst Tegemoet is verwoord.

[1] Trouw, 32 december 2015: ‘Iets minder angst graag’, Gesprek van Stijn Fens met Bisschop Gerard de Korte

[2] NRC, 30 december 2015: ‘Laat je niet meeslepen door al die negativiteit’, Column van Louise O. Fresco

Voorbij de (virtuele) onvrede

EPSON MFP imageWie regelmatig op internet surft weet, dat het wereldwijde web naast een onmiskenbare bron van nieuws en informatie – lees bij voorbeeld de recente toespraak van Bondskanselier Angela Merkel voor het CDU-Congres over de vluchtelingenproblematiek – ook een ongedacht kanaal voor anonieme scheldpartijen en haatberichten is. Sociale media vormen een te gemakkelijke route voor de verspreiding van oneliners, die niet door de beugel kunnen.
EPSON MFP imageWebsites als Geen Stijl of Nujij geven ruim baan aan mensen, die een uitlaatklep nodig hebben voor al dan niet terechte onvrede. Ook gedrukte media doen soms mee aan verspreiding van dubieuze schrijfsels. Sinds kranten hun virtuele postbus hebben opengezet,  regent het allerhande berichten van anonieme of onder schuilnaam reagerende lezers . Niet alle schrijfsels verdienen een verwijzing naar de prullebak. Bovendien bieden kranten lezers ruimte een klacht in te dienen tegen  reacties, wanneer de berichten niet aan fatsoensnormen voldoen. De Telegraaf heeft zelfs pittige regels opgesteld, op grond waarvan berichten kunnen worden geweigerd of van het scherm gehaald. Artikel 1 van de Grondwet mag terecht niet worden overtreden,  het Wetboek van Strafrecht evenmin. Andere regels zien op fatsoenlijke omgang met andere lezers. Ook doodsverwensingen en oproepen tot oproer worden niet toegelaten. Reacties met scheldwoorden worden niet geplaatst, evenmin als nietszeggende reacties zonder enige argumentatie.

EPSON MFP imageToch vallen er soms nog onbezonnen of onzinnige schrijfsels door de zeef. Trouwens, niet alleen bij de Telegraaf: ook Elsevier en het Algemeen Dagblad geven anonieme schrijvers soms ruim baan op hun internetsites. Trouw en Volkskrant blijven niet achter, overigens met minder en genuanceerder bijdragen van internetklanten. Ook regionale dagbladen hebben ontdekt, dat nieuws, commentaar en burgerjournalistiek overal te vinden is. Ingezonden stukken blijven welkom, maar naamloze internetters rukken op.  De tegenwerping, dat samenleving mondiger is geworden, valt vaak te horen, wanneer vraagtekens worden gezet bij anonieme schrijfsels. Dat mag waar zijn. Maar vast staat ook, dat die gemakkelijke en meestal anonieme , toegang tot het publieke domein evenwichtige en zorgvuldige oordeelsvorming belemmert.

Trouw publiceerde op 16 december 2015 de toespraak van Angela Merkel voor het congres van de CDU

Trouw publiceerde op 16 december 2015 de toespraak van Angela Merkel voor het congres van de CDU

Het spreekwoord van de snelle leugen en de wat langzamere waarheid gaat niet op, wanneer een hype de bevolking in haar greep houdt. De opwinding over de opvang van vluchtelingen en de soms uit de hand lopende acties illustreren die virtuele onvrede, temeer waar negatieve aspecten forser worden belicht dan positieve signalen. Dat het anders kan bewees  Bondskanselier Angela Merkel. Met een een even gloedvolle als bedachtzame toespraak liet zij de CDU-congresgangers zien, wat politiek leiderschap inhoudt, zeker wanneer omstreden thema’s de discussie en het maatschappelijk krachtenveld beheersen.  Een staande ovatie was het bemoedigend antwoord. Politici, beleidsmakers, journalisten en columnisten, die beseffen waar onvrede op kan uitdraaien, weten wat hen te doen staat. Verantwoordelijkheid, betrokkenheid, fair play, transparantie, eerlijkheid: trefwoorden om de bewuste burger in de goede zin van het woord te raken, de onvrede voorbij.