Potscherf van Andreas Hetfeld

20150301_155501

Artefact 289-1: Canonkunstproject van Andreas Hetfeld te Bathmen Kunststof op rode baksteen 

Canonvenster van Arkelsteen en Sallandse Landweer

Wie  binnendoor van Holten naar Bathmen wandelt, fietst of rijdt ziet even na de buurtschap Loo in de verte een op het eerste gezicht abstract kunstwerk. Dichterbij gekomen ontwaart de voorbijganger de contouren van een immense Potscherf, vastgezet op een grote sokkel van rode baksteen. Het is een opvallend kunstwerk van Andreas Hetfeld, de Nijmeegse kunstenaar, die al eerder mooie stalen – staaltje past niet in dit verband – van omgevingskunst heeft verwezenlijkt. Denk maar aan zijn Nesten in Antwerpen, Deventer en Berlijn of de Zonneboom in Nijmegen.

20150301_154438

Andreas Hetfeld toont functie van Potscherf. Op de achtergrond: Land van Roeterdink

Zijn schepping in Bathmen, vlak bij de Oude Schipbeek, draagt de prozaïsche naam Canonkunstwerk Artefact 289-1. Het forse beeld maakt deel uit van het Canonkunstproject: een reeks van vijftien kunstwerken van het project Kunst en Ruimte van de Ijsselacademie en het Kunstenlab. De deelnemende kunstenaars kregen de vrije hand bij de verbeelding van onderwerpen uit de Canon van Overijssel. Te oordelen naar Artefact 289-1 is zulk een gedeeltelijk vrije opdracht – alleen het thema staat vast – een mooie uitdaging, ook voor Andreas Hetfeld die het verleden evenmin schuwt als de toekomst.

20150301_154348

Onthulling van de Potscherf – Op de rug gezien Suus Baltussen, die met Andreas Hetfeld het beeld had ingepakt

De Potscherf is de artistieke verbeelding van het canonvenster’ Arkelstein en de Sallandse landweer. Het kunstwerk van Andreas Hetfeld verwijst naar het vroegere Kasteel Arkelstein, dat tussen 1360 en 1560 de stedelijke en bisschoppelijke handelsbelangen moest bewaken, als onderdeel van de befaamde Sallandse landweer. Na het verlies van de bisschoppelijke zeggenschap in 1528  verviel het kasteel geleidelijk aan tot in 1576 nog slechts een ruine resteerde. In 1646 besloot het gemeentebestuur van Deventer om Arkelstein volledig te slopen. Wat restte was een leeg landschap.

De wethouder van Deventer is beretrots op de aanwinst in zijn gemeente

De wethouder van Deventer is beretrots op de aanwinst in zijn gemeente

Onzichtbare elementen van het vroeg gesloopte kasteel liggen achter de boerderij van de Familie Roeterdink. In 1870 had een voorouder het terrein van maar liefst 30 ha verworven. Een klein deel van het weiland is afgestaan voor de oprichting van het opvallende kunstwerk. Andreas Hetfeld heeft zich laten inspireren door een van de scherven, die op het terrein van de Famlie Roterdink zijn gevonden. Samen met de bakstenen sokkel vormt de Potscherf een bijzondere verwijzing naar vroegere tijden, toen het kasteel en de landweer bescherming boden tegen roof- en plundertochten.

Andreas Hetfeld legt aan de grote schare gasten uit hoe en waarom hij Arkelstein in de Potscherf heeft verbeeld

Andreas Hetfeld legt aan de grote schare gasten uit hoe en waarom hij Arkelstein in de Potscherf heeft verbeeld

Een kleine honderd mensen waren op de winderige maar mooie zondag van 1 maart 2015 getuige van de feestelijke onthulling van het Canonkunstwerk ‘Arkelstein en de Sallandse landweer’. Andreas Hetfeld en zijn partner Suzanne Baltussen hadden in eendrachtige samenwerking de hele winter besteed aan het spectaculaire project.  Aan het uitpakken kwamen heel wat handen te pas, vooral van mensen die ook bij de bouw betrokken waren geweest. Insiders zoals de wethouder van Deventer, outsiders zoals ik zelf en toevallige voorbijgangers staken hun bewondering niet onder stoelen of banken. Latere passanten, die zich waarschijnlijk afvragen, wat die opvallende Potscherf daar langs de Looweg tussen Holten en Bathmen doet, krijgen op een informatiebord uitleg over het roemrijke verleden van Arkelsteinn, en zijn bouwer: vorst-bisschop Jan van Arkel uit Utrecht.

Gezamenlijke bezorging van kranten op meer plaatsen mislukking?

kranten

Dagbladuitgevers gaan gezamenlijk bezorgen Bron: Adformatie, 17 april 2012

De krant kun je niet missen, geen dag. Het gevleugelde woord werd een lijfspreuk. Want bijblijven was immers het parool: de letterlijke vertaling van nieuwsgierigheid. De vraag klemt wel of die lijfspreuk overeind blijft, nu het landelijke bezorgsysteem regelmatig faalt. De aankondiging onlangs van een latere bezorging – uiterlijk negen uur in plaats van zes uur – was al een teken aan de wand. De praktijk pakt in Nijmegen nog slechter uit. Vandaag werd het half elf. De bezorger merkte zelf op, dat de organisatie veel te wensen overliet. Hij kan het niet helpen, dat de bezorgers voor minder geld meer kranten moeten bezorgen. Ook dat laatste moet letterlijk worden genomen. Afgelopen zaterdag trof ik naast de kranten van het abonnement – Trouw, de Gelderlander, FD en NRC – ook de Telegraaf, NRC Next en de Volkskrant. Alleen het AD ontbrak aan de stapel in de gang. Een kunststof brievenbus had de kranten niet kunnen bergen. Te laat en te veel: het is een vreemde combinatie van gebreken bij een kennelijk door kostenbeheersing ingegeven systeem. Willen de kranten nog meer trouwe lezers verliezen, dan zullen zij toch echt moeten zorgen dat de abonnees die betrekkelijk veel geld overhebben voor hun krant(en) fatsoenlijk bediend worden. Daarbij komt dat de klachtenmelding de toets van de kritiek evenmin kan doorstaan als de bezorging. De redactie wil je natuurlijk niet lastig vallen, maar de uitgever wel. Die uitgever blijkt – met uitzondering trouwens van het FD, hulde voor die krant – niet of moeilijk bereikbaar. De luiheid van antwoordapparaten is bekend. Email werkt soms wel, dan weer niet. Digitalisering is mooi, en teruggave van of meer euro’s ook. Maar de serieuze lezer die ‘print’ verkiest boven ‘smartphone’ of ‘tablet’ wil echte waar voor zijn geld: kranten die hij of zij kan vasthouden, neerleggen en weer oppakken zonder aan de batterij van het digitale apparaat te hoeven denken. Die serieuze lezer wil ook tijdig zijn dagelijkse lijfblad kunnen lezen, niet alleen vanwege de actualiteit maar ook en vooral om al het andere wat op een dag te doen staat. Wanneer de kranten er niet in slagen om het bezorgsysteem op een behoorlijk peil te houden, dan zullen de oplagecijfers blijven dalen. Het is niet te hopen, eerlijk gezegd, maar wel te vrezen. Of kan het tij nog gekeerd worden?

WAM de Moor (1936 – 2015) : onbetwiste (leer) meester

KDC01_TF2A06579_U

W.A.M. de Moor (1987) Bron: Katholiek Documentatie Centrum Nijmegen

De bondige maar mooie necrologie van Wam de Moor – voluit W.A.M – in de NRC, geschreven door Arjen Fortuin, verraste mij. Kennelijk had ik de Gelderlander, waar Wam in de jaren vijftig als student-correspondent begonnen was, niet goed gelezen. Want naast andere kranten meldde ook de Gelderlander, dat Wam de Moor op 12 januari 2015 in Nijmegen was overleden. Tot aan zijn pensionering werkte hij als docent en wetenschapper aan de Katholieke Universiteit. Buiten universitaire kring werd hij vooral bekend als een befaamd en deskundig literatuurcriticus, die zelfkritiek niet schuwde. Integendeel. Arjen Fortuin noemt hem terecht een ‘bedachtzaam en prominent criticus van de Nederlandse literatuur’. Ik las in de jaren tachtig meestal met instemming zijn helder geformuleerde kritieken in De Tijd. Dat ik bij verkiezingen de oproepkaarten van Wam en zijn vrouw Maria Oremus – destijds op het Katholiek Gelders Lyceum te Arnhem mijn klasgenote – in de school aan de Heyendaalseweg als voorzitter van het stembureau mocht controleren, was louter toeval. Maar mijn bewondering voor de eminente criticus en didacticus was geen toeval.

Boekomslag Wam de Moor : Dit is de plek Gaillarde Pers (1991)

Boekomslag
Wam de Moor : Dit is de plek
Gaillarde Pers (1991)

Die bewondering nam nog toe, toen ik ‘Dit is de Plek’ las: een reeks gesprekken met schrijvers en schilders over de betekenis van plaats en emotie in hun werk. In het fraaie boek – samengesteld met medewerking van zijn studenten Henny van Boekel, Annemieke van Delft, Toine Heymans, Jose Hiel en Ingrid Koppelman – verwoorden dertien kunstenaars – waaronder H.H. ter Balkt, Theo Elfrink, Harrie Gerritz, Frans Kusters en Jan Siebelink – de verbinding tussen tijd en plaats, tussen feit en gevoel, ieder uiteraard op unieke wijze. De door Wam de Moor ingeleide bundel zette mij onbewust op het spoor van Beeldspraak, zoals veel van zijn columns – vooral over poëzie – in de Gelderlander mij hielpen dichters te begrijpen. Is het overigens bescheidenheid, dat de Gelderlander in het overlijdensbericht van Wam de Moor niet vermeldt, dat Wam de Moor zoveel boeiende bijdragen heeft geschreven voor de krant uit zijn woonplaats? De literaire wereld zal hem niet gauw vergeten gelet op zijn talrijke publicaties, tot in het Vlaams-Nederlandse culturele tijdschrift Ons Erfdeel toe. Zelf bewaar ik goede herinneringen aan ons gesprek over het schrijven van biografieën en biografische schetsen, na afloop van zijn presentatie van Deel 6 (2007) van het Biografisch Woordenboek Gelderland in het Stadhuis van Nijmegen. Zelf had hij dat deel verrijkt met een mooie biografie van Anton van Duinkerken. Want ook op dat gebied – het schrijven van biografieën – was de redacteur van Biografie Bulletin een onbetwiste (leer)meester.

Deel 10 van het Biografisch Woordenboek Gelderland: slotakkoord?

Boekomslag Deel 10 Biografisch Woordenboek Gelderland

Boekomslag Deel 10
Biografisch Woordenboek Gelderland

Sterauteur (volgens Jan Kuys)
Op 19 december 2014 werd in het Provinciehuis te Arnhem feestelijk het 10e en helaas laatste deel van het Biografisch Woordenboek Gelderland uitgereikt aan Clemens Cornielje, de Commissaris van de Koning. Kort tevoren had  redactievoorzitter Jan Kuys de historie van het BWG uiteengezet. Hij stond ook even stil bij de uitreiking van deel 1 van het BWG: een toen nieuw en veelbelovend initiatief, dat zijn oorsprong vond in het toenmalige Rijksarchief Gelderland. In de laatste week van december 1998 mocht ik als plaatsvervanger van de plotseling ziek geworden Karel Aalbers in het Gelredome het eerste exemplaar van deel 1 in ontvangst nemen, in ruil voor een korte toespraak. Jan Kuys vertelde zijn gehoor, dat ik destijds enkele namen had genoemd van mogelijke kandidaten voor het volgende deel. Dat waren onder meer Gekkie Eddie (Otten), John Bertine, Wim Steffen en Pastoor Henri van de Loo. Mijn korte voordracht leidde tot het verzoek om een lemma over Gekkie Eddie te schrijven. Omdat ik zelf de voorkeur gaf aan een lemma over John Bertine, vroeg de redactie mij om dan maar twee lemma’s te schrijven. Aldus geschiedde. Jan Kuys verklapte nu, dat de redactie zich in 1998 had afgevraagd of ik me aan mijn woord zou houden, en ook of een oud-politicus wel biografische schetsen kon schrijven. Zonder omhalen voegde hij er aan toe, dat Ad Lansink in de 16 jaren van het bestaan van het BWG een sterauteur voor de reeks was geworden. Ter illustratie wees hij – even verder in zijn openingswoord – op het lemma over Pastoor Henri van de Loo dat ik eindelijk kon afronden voor publicatie in deel 10 van het BWG.

Bouwpastoor Henri van de Loo op de St Josepkkerk in aanbouw Bron: KDC, Nijmegen

Bouwpastoor Henri van de Loo op de St Josepkkerk in aanbouw
Bron: KDC, Nijmegen

Toeval: ja en nee
De keuze voor Henri van de Loo, de bouwpastoor van de (vroegere) St Josefparochie, berustte niet op toeval. Het kerkelijk centrum aan de Rosendaalseweg in Arnhem speelde een grote rol in mijn jeugdjaren: geboorte en doop, Frater Andreasschool, jeugdhonk, kerkkoor en parochiehuis. Vele jaren later was ik van tijd tot tijd te gast bij Omroep Gelderland voor een andere vorm van zendingswerk. De latere betrokkenheid bij het BWG daarentegen berustte wel op toeval. Wanneer Karel Aalbers in december 1998 niet geveld was door een zware griep, zou ik niet door Frank Keverling Buisman benaderd zijn om de plaats van de grondlegger van Gelredome in te nemen. Tussen 1998 en 2014 heb ik met enig volhouden maar ook met veel plezier in de delen 2 tot en met 10 een twintigtal bijdragen mogen publiceren. Naast Henri van de Loo vestig ik in deel 10 de aandacht op Bob Ontrop uit Nijmegen, een bijna-alles-kunner, die dienstbaarheid hoog in zijn vaandel had staan. De 166 auteurs, die samen bijna 500 biografieën van bekende en onbekende mannen en vrouwen uit de Gelderse geschiedenis hebben beschreven, hebben ongetwijfeld nog voldoende namen in het hoofd van mensen, die een plaats verdienen in het BWG. Jammer genoeg heeft de redactie besloten om met deel 10 de boeiende reeks af te sluiten. Naast het vertrek van het merendeel van de redacteuren gaf de beëindiging van de provinciale subsidie de doorslag bij het te betreuren besluit. Niet uitgesloten is, dat de reeks via een voortzetting van de (nog) bestaande of de inrichting van een nieuwe website alsnog een vervolg krijgt. Bij de presentatie van deel 10 van het BWG pleitten meerdere auteurs voor deze alternatieve route. Aan een definitief slotakkoord hebben zij (nog) geen behoefte. De Commissaris van de Koning zegde toe de suggestie van een digitale voortzetting door te geven.

Museumvrienden: onmisbaar, of niet soms?

Spijkerbeeld

Vrienden van het Afrikamuseum bij een geliefd object Afbeelding uit Vriendenbulletin

Wie kent ze niet: de vrienden van het museum, welk of waar dan ook. Vul de namen van de musea maar in. Vrijwel ieder Nederlands museum kent een club van vrienden, al dan niet verenigd in een rechtspersoon met gangmakers, actieve en afstandelijke leden, tot loutere donateurs toe. De besturen en directies van musea kennen de betekenis en waarde van hun vrienden. De club van vrienden levert meestal enthousiaste vrijwilligers zonder wie geen enkel museum kan draaien. De vrienden beheren vaak ook een spaarpot, waaruit het museum een of meer aankopen kan doen wanneer de eigen middelen ontoereikend zijn. De tegenprestaties zijn bekend: een toegangspas plus korting op aankopen in de museumwinkel, een instituut dat voor het museum al even onmisbaar is als de vele vrijwilligers. De belangstelling voor kunst, geschiedenis en natuur en de grote variatie van musea in het Rijk van Nijmegen leidde vanzelf tot een (im)materiele vriendschap met het Valkhofmuseum en Orientalis, het vroegere Bijbels Openluchtmuseum, dat anno 2014 (en hopelijk ook daarna) goed aan de weg timmert. Ook het fraaie Afrikamuseum, het educatieve Natuurmuseum Nijmegen en het toonaangevende Bevrijdingsmuseum mochten op een meer dan vriendschappelijke belangstelling rekenen.

valkhof

Voorzijde Museum Het Valkhof

Vrienden voor het leven: die gevleugelde woorden gelden ook voor de band met musea, ware het niet dat die vriendschap op de proef wordt gesteld, wanneer vrienden niet of te laat geinformeerd worden over ingrijpende veranderingen. Het betrekken van museumvrienden bij forse koerswijzigingen is waarschijnlijk te veel gevraagd. Zou het Afrikamuseum de fusie met het Rijksmuseum Volkenkunde en het Tropenmuseum in het Nationaal Museum voor Wereldculturen aan de eigen vrienden hebben voorgelegd, dan zou instemming met deze door de rijksoverheid min of meer afgedwongen krachtenbundeling niet op voorhand hebben vastgestaan. De vorming van De Bastei na een fusie van het Natuurmuseum Nijmegen en de Stratemakerstoren zou wellicht minder bezwaren hebben opgeroepen. Maar de claim van de directeur van het Bevrijdingsmuseum te Groesbeek om na het afblazen van het (Nijmeegse) Vrijheidsmuseum het gezegde ‘de een zijn dood is de ander zijn brood’ inhoud te geven, zal voor sommige vrienden een teken aan de wand zijn. Een ander, nog bedenkelijker teken aan de wand, vormen de zorgen, die de vrienden van het Valkhofmuseum onlangs kenbaar hebben gemaakt. De vermindering van de gemeentelijke subsidie noopt tot een zodanige ingreep in de formatie van de staf, dat voor de toekomst van het museum moet worden gevreesd, aldus de voorzitter Hoppenbrouwer van de Valkhof-vrienden. Sommige leden van haar doorgaans betrokken vereniging denken zelfs na over de opzegging van het lidmaatschap. Dat laatste lijkt mij niet de hoogste wijsheid. Eendracht maakt immers macht, juist onder moeilijke omstandigheden. Maar het signaal is wel duidelijk. Wanneer museumvrienden onmisbaar zijn, en hun betrokkenheid serieus wordt genomen, dan zijn transparantie en communicatie essentieel. Directe zeggenschap is uiteraard onmogelijk, en ook onnodig, in tegenstelling tot positieve interactie, ook als het gaat om de formulering van een beleidsvisie. Dat hoeft niet uitsluitend aan een interim-manager te worden overgelaten. Jan van Laarhoven kennend, zal zijn oor overal te luisteren leggen, hopelijk ook bij de trouwe vrienden van Museum Het Valkhof.

Met ‘crowdasking’ en #LansinkLadder de ‘cloud’ in

De oproep van www.wastewise.be

De oproep van www.wastewise.be

Crowd, cloud en hashtag zijn termen, die in de digitale wereld van vandaag geen vertaling meer nodig hebben. ‘Volk en wolk’ voor ‘crowd en cloud’ zou kunnen, maar ook op onbegrip stuiten. Crowdsourcing is intussen alom bekend geworden als een ongedachte maar werkbare financieringsbron.  De onbegrensde cloud met zijn ontelbare klanten en bestanden is, hoewel onzichtbaar, overal aanwezig. En de hashtag – het befaamde # teken – is de kapstok, waaraan zowel namen als begrippen worden gehangen om met onmetelijke snelheid over het wereld-wijde-web hun weg te vindent. Ranjeth Annepu – cofounder en curator van de (Amerikaanse) website Be Wastewise – komt de eer toe van de koppeling van de hashtag aan de Ladder van Lansink, ook wel aangeduid met afvalhiërarchie of ‘waste hierarchy’.  De voorkeursvolgorde voor het afvalbeheer heeft met  #LansinkLadder een synoniem erbij gekregen. Waarom de naam van de ‘father of waste hierarchy’ – de vertaling door de editors van Be Wastewise en Isonomia – voorop staat is mij niet duidelijk. De alliteratie zou bij de andere volgorde ook wel werken. Misschien heeft Ranjeth Annepu gedacht, dat de man van de ladder er eerder was dan de ladder zelf. Dat is natuurlijk zo.

De antwoorden van 'The father of waste hierarchy'

De antwoorden van ‘The father of waste hierarchy’

Hoe het ook zij: zijn voorstel om via  ‘crowdasking’ – ook een nieuwe webterm – vragen te verzamelen, die vervolgens themagewijs aan mij zouden worden voorgelegd, heeft goed gewerkt te oordelen naar de onderwerpen van de binnengekomen reacties. Steve Watson van Isonomia heeft die reacties geordend en verwerkt in een twaalftal vragen, die mij ter beantwoording zijn voorgelegd. Het resultaat is inmiddels in twee delen gepubliceerd, zowel door Isonomia als door Be Wastewise. Het eerste deel betreft de vragen over de afvalhiërarchie, en de toekomstige ontwikkelingen in het afvalbeheer, met name rond preventie en recycling. Het tweede deel gaat in op het ‘trending topic’ van de circulaire economie, met de boeiende vraag of ‘Zero waste’ haalbaar is. De gelegenheid, die Isonomia en Be Wastewise mij geboden hebben om ook buiten de landsgrenzen aandacht te vragen voor het onderwerp, dat mij al sinds 1979 bezig houdt, verdient grote waardering. Het is een mooie aansporing en uitdaging om de bewerking en vertaling van ‘De Kracht van de Kringloop’ letterlijk en figuurlijk voort te zetten, via deze Angelsaksische websites, maar wellicht ook in de vorm van een blog of boek.

Open Atelierdagen 2014 in de Kraijenhoffkazerne

Bij het licht van Marion Timmerman

Bijgelicht door Marion Timmerman

De Open Atelierdagen in de Nijmeegse Krayenhoffkazerne zijn onder kunstliefhebbers maar ook daarbuiten een begrip geworden. De kunstenaars mochten op de dag van de opening – 31 oktober 2014 – veel gasten begroeten in de met fakkels en vuurkorven verlichte en verwarmde binnentuin, waar het door het rustige herfstweer en de wijn goed toeven was. Jeroen Kurpershoek verraste de bezoekers met ingetogen en toch vrolijke muziek op zijn basgitaar. Zijn indrukwekkende songs stemden tot nadenken. Maar veel tijd hadden de gasten daarvoor niet, want na Jeroen’s slotakkoord mocht ik van ‘oppergastvrouw’ Karin Elfrink in een ongekend feestelijke ambiance de Open Atelierdagen 2014 openen, achter een opvallende installatie van Ria Roerdink en uitstekend bijgelicht door Marion Timmerman.

Titel

Spandoek met verwijzing naar website

Het besluit om alle kunstenaars – het zijn er maar liefst 34 – met twee zinnen artistiek te typeren pakte, gelet op de enthousiaste reacties na afloop goed uit. De dag voor de opening had de immer goedlachse Karin mij door het fraaie complex geleid. Aan de aanwezige kunstenaars had ik trefwoorden gevraagd, omdat mijn toespraak niet te lang mocht worden. Dat zij soms meer vertelden hinderde natuurlijk niet. De ontbrekende informatie was gelukkig te vinden op de nieuwe (en fraaie) website, die alle kunstenaars de nodige individuele ruimte biedt en toch de kracht van het collectief uitstraalt. Veelzijdigheid in verbondenheid, eigenheid naast saamhorigheid: woorden die in mijn toespraak ook terug te vinden zijn.

Een en al aandacht voor Jeroen Kurpershoek

Een en al aandacht voor Jeroen Kurpershoek

Na de achteraf niet te lange reeks van 34 minischetsen heb ik twee kunstenaars met de aanbieding van ‘Volg de zon en vang het licht’ – het boek over Andreas Hetfeld’s Zonneboom – van een eervolle vermelding voorzien. Lucy Besson en Karin Elfrink verdienden om andere dan artistieke redenen een extra pluim (en applaus) voor hun organisatorische activiteiten en voor de kans, die ze mij geboden hebben om weer een aantal kunstenaars te mogen ontmoeten en te leren kennen. De openingsavond van de Open Atelierdagen 2014 werd een sfeerrijke en onvergetelijke gebeurtenis, ook door de ontmoetingen en gesprekken in de ateliers. Dat de deur van de Kazerne pas ver na het officiële sluitingsuur op slot ging, laat zich raden.

Klaas Gubbels, Harrie Gerritz en Ilse Vermeulen in Skagen’s M.galleri

Het bijzondere logo met de M van Marin

Het bijzondere logo met de M van Marin

De expositie van Klaas Gubbels, Harrie Gerritz en Ilse Vermeulen in Skagen, in het hoge noorden van Denemarken, was aanleiding voor een mooi reisdoel: de befaamde Deense vissersplaats, die al lang een artistieke naam weet hoog te houden. De uitnodiging van Harrie Gerritz voor de opening van de expositie in de M.galleri bleek de opmaat voor een boeiende dag in de noordelijke punt van Jutland. De M staat voor Marin Karstensen, kundig verzamelaar maar ook galeriehoudster met een voorliefde voor eigentijdse kunst, voor wie nationale grenzen niet bestaan. Haar man Knud, eigenaar van Karstensen’s Skibsvaerf leerde het bouwen van schepen o.m. in Monnikendam, terwijl Marin geboren is in Ijsland: vandaar wellicht hun internationale oriëntatie. Jenny Gerritz keek verrast op toen ze ons zag op het zonnige binnenerf van M.Galleri: een wit gepleisterd complex langs de weg naar Kandested, vlak bij Rabjerg Mile Camping, waar we ons bivak hadden opgeslagen. Marin, die we de avond tevoren op zoek naar de galerie al hadden ontmoet bij haar fraaie huis aan de Lundholmvej had op ons verzoek onze komst voor zich gehouden.

Binnenplaats van M.galleri in Skagen

Binnenplaats van M.galleri in Skagen

Harrie Gerritz was net zo verrast als zijn echtgenote, toen de vriendelijke en spontane eigenaresse van M.galleri ons mee naar binnen nam, waar Harrie en Ilse  – Klaas Gubbels was in Frankrijk  –  in gesprek waren met Joan Court. De  ‘tweede man’ van de Nederlandse ambassade zou later de tentoonstelling met welgekozen woorden openen. Het werk van de Nederlandse kunstenaars – fraai tentoongesteld in afzonderlijke ruimten, naast een gemeenschappelijk middendeel – werd door de gasten van M.galleri enthousiast ontvangen, te oordelen naar de geanimeerde gesprekken na de korte maar krachtige opening. Hoewel het ook buiten goed toeven was met zon, wijn en groene bonen raakten heel wat gasten aan de praat met beide kunstenaars.

Aankondiging in Skagen Onsdag

Aankondiging in Skagen Onsdag

Engels bleek in het verre Skagen een prima voertaal, ook ‘s avonds tijdens het erediner in het fraaie huis van Marin en Knud Karstensen, waar we naast mooie schilderijen ook een bronzen beeld van Harrie Gerritz aantroffen. Daar mochten we met de kunstenaars in kleine kring ervaren, dat kunst en gastvrijheid hand in hand gaan. Onze dank en waardering voor de spontane invitatie van het kunstzinnige echtpaar heb ik als ‘mystery guest’ proberen te verwoorden. Wat blijft zijn  de herinneringen aan een bijzondere dag,  ver van Nijmegen maar dichtbij waar het de vriendschap en verbondenheid met kunst en kunstenaars betreft. Die herinnering blijft levend in een kleine ‘slide show’ op deze pagina. De afbeeldingen spreken waarschijnlijk voor zich, mede dank zij de hoofdrolspelers: Marin Karstensen, ambassadesecretaris Joan Coert, Harrie (en Jenny) Gerritz, Ilse Vermeulen en – afwezig maar met zijn doeken erbij  – Klaas Gubbels: drie bekende Nederlandse kunstenaars die gedurende enkele weken hun werk in Denemarken mochten tonen. Wie nog meer beelden wil zien, klikt op deze link: Memories of a beautiful exhibition at M.galleri (Skagen), met Engelse toelichting.

 

Interart 25 Jaar: Vier de verbeelding, met o.m. Alexander Bobkin

Alexander2

Alexander Bobkin voor twee van zijn grote doeken in Galerie Interart bij de opening van de combinatietentoonstelling op 31 augustus 2014
Foto: Ad Lansink

Dank zij de uitnodiging van Alexander Bobkin voor de opening van een combinatietentoonstelling bij Interart in Heeswijk-Dinther ontdekte ik, dat de befaamde Galerie en Beeldentuin al weer 25 jaar bestaat. Ik herinner me als de dag van gisteren, dat ik in 1991 de expositie van beeldend kunstenaar Robert Terwindt en beeldhouwer Piet Slegers mocht openen, toen nog in het oude gemeentehuis, waar de galerie vanaf 1989 was gevestigd. Van de fraaie beeldentuin had ik wel gehoord, maar ik was er nog nooit geweest. Ook de duurzame galerie, waarmee Astrid en Dick Rakhorst enkele jaren geleden hun fraaie beeldentuin hadden verrijkt, had ik nog niet kunnen bewonderen. De deelname van Alexander Bobkin aan de expositie, waarmee Interart het jubileumjaar 2014 afsluit, was een mooie aanleiding om een bezoek te brengen aan wat waarschijnlijk de mooiste beeldentuin van Nederland is.

as-en-dick-2014.jpg-klll

Astrid en Dick Rakhorst in hun duurzame, indrukwekkende galerie
Bron: www.interart.nl

Beeldentuin
De tijdelijke parkeerplaats – een weide naast het terrein van Interart – leerde al snel, dat veel kunstliefhebbers de weg naar het artistieke domein van Astrid en Dick Rakhorst hadden weten te vinden. De even enthousiaste als ondernemende galerie-eigenaren maken – zo blijkt uit de immense beeldenverzameling – het motto van het jubileumjaar ‘Vier de Verbeelding’ in alle opzichten waar. De bezoekers van de even omvangrijke als gevarieerde beeldentuin kijken hun ogen uit. Grote en middelgrote beelden en sculpturen in staal, brons, hout, keramiek, graniet, glas of kunststof van een reeks befaamde kunstenaars bieden een goed zicht op de actuele beeldhouwkunst. De opstelling in de open, groene ruimte geeft de kunstliefhebber een mooie indruk van wat hij of zij bij plaatsing in eigen tuin mag verwachten. Terug naar de (voor 2014) slottentoonstelling in de galerie: een combinatie van bekende en nieuwe kunstenaars. De Belgische kunstenares Jenny Verplanke toont  opvallende,  en toch ingetogen schilderijen, de Iraanse Chahab Tayefeh-Mohajer bijzonder kleurrijke  schilderijen en gravures en de uit Rusland afkomstige, maar al jaren in Wychen en Nijmegen actieve Alexander Bobkin zijn mysterieuze, tegelijk boeiende schilderijen. Interart presenteert verder – binnen en buiten – het werk van  Carlos Mata en Harry de Leeuw, twee gerenommeerde beeldhouwers, die al langer deel uitmaken van de collectie.

Boekomslag

De Kracht van Duurzaam Veranderen: het boek van Anne-Marie Rakhorst, waarvan in maart 2013 de 2e druk verscheen
Uitgave: Search Knowledge – Scriptum
ISBN 9 789055 942244

Astrid en Dick Rakhorst
De hartelijke ontmoeting met Alexander en Ludmilla Bobkin leidde vanzelf tot de, achteraf hernieuwde kennismaking met Astrid Rakhorst, die vrijwel meteen haar echtgenoot inlichtte over de opening in 1991, toen de galerie pas kort bestond.  Dick Rakhorst herinnerde zich mijn naam, maar in ander verband. Via zijn dochter Anne-Marie – oprichter en tot voor kort eigenaar van het toonaangevende adviesbureau Search – was de link naar de Ladder van Lansink, C2C en Michael Braungart snel gelegd. Wat begon met een boeiend bezoek aan de jubileumexpositie van Interart, met Alexander Bobkin als mediator, eindigde met een verrassend gesprek over wat Anne-Marie Rakhorst in de afgelopen jaren heeft meegemaakt, over haar te vroeg gestorven echtgenoot Eugene Janssen, en over de wijze waarop zij de tegenslagen te boven is gekomen. Ik kreeg in ruil voor het boek ‘De Kracht van de Kringloop’ haar nieuwste boek mee, een herinnering aan een bijzondere dag in Heeswijk-Dinther, waar de verbeelding gevierd kan worden tot en met 12 oktober 2014. De galerie en beeldentuin van Interart zijn een bezoek ten volle waard.

Theo Elfrink (1923 – 2014)

Tijdens een vakantiereis door Griekenland lees ik via Twitter – het snelle, wereldomspannende communicatiemiddel – dat kunstenaar Theo Elfrink aan de gevolgen van een noodlottig verkeersongeval is overleden. Het droevige nieuws overvalt en ontroert mij. Want Theo mocht dan wel al de leeftijd van de allersterkste mannen hebben bereikt, hij was nog steeds volop actief. Theo was nog lang niet uitgetekend of uitgeschilderd. Zijn scheppingsdrang kende geen grenzen, zijn ideeënrijkdom evenmin. Ik herinner mij als de dag van gisteren ons fijne gesprek in zijn atelier, in het bruggenhoofd van de Nijmeegse spoorbrug, waar hij zich niets aantrok van de treinen, die met de regelmaat van de klok aandacht vroegen. Niet van Theo trouwens. Vol enthousiasme vertelde hij over zijn verleden, heden en toekomst als kunstenaar. Die toekomst heeft vanaf ons uitvoerige gesprek slechts zeven jaar mogen duren. Beeldspraak, de bundeling van mijn gesprekken met 25 kunstenaars uit het Rijk van Nijmegen, verscheen namelijk eind 2007. Bij de boekpresentatie, de feestelijke signeersessie en de expositie in Galerie Stills was Theo Elfrink vanzelfsprekend aanwezig, samen met zijn dochter Karin, die ik ook voor Beeldspraak mocht interviewen. Zoals altijd was hij ook bij die gebeurtenissen goedgemutst en voor iedereen aanspreekbaar op zijn werk en andere zaken. Het was een voorrecht Theo te hebben mogen kennen, een even bevlogen als creatief kunstenaar, die talloos veel mensen met zijn tekeningen en schilderijen heeft weten te boeien. Zijn werk gaat hoe dan ook de eeuwigheid voorbij.

20140609-121007-43807474.jpg