Mooi Marginaal 2020-2021

De Toren van Babel en Hoog Licht, twee door Sophie van Kempen vormgegeven boeken, zijn bekroond met opname in de 50 mooiste Nederlandse en Vlaamse bibliofiele en marginale uitgaven
Bekroond bij Mooi Marginaal 8 : Sophie van Kempen met de auteurs Marena Seeling en Ad Lansink
(Foto Klaas Bouwmeester)

Op het eerste gehoor doet de alliteratie ‘Mooi Marginaal’ vreemd aan, wanneer boeken en aanverwante uitgaven in het geding zijn. Mooi klinkt oweliswaar begrijpelijk, maar marginaal geeft te denken. De primaire, voor de hand liggende betekenis is immers klein, onbelangrijk en nietszeggend, ook al kan iets kleins ook mooi zijn. De oplossing ligt in een tweede betekenis van het woord marginaal. Die luidt zich aan de grens bevindend. De ontwerpers van marginale uitgaven zoeken inderdaad de grens op. Zij verleggen zelfs grenzen, wanneer zij hun creativiteit tonen bij de vormgeving van bijzondere uitgaven, meestal in kleine oplages: boeken, pamfletten, cahiers, dichtbundels, kunstenaarsboeken, brieven en andere, grafische objecten. In de marge houdt ook de toepassing in van allerhande bind- en vooral drukvormen, vaak op bijzondere soorten papier.

Sophie van Kempen en Ad Lansink met de bekroonde Toren van Babel (Foto: Klaas Bouwmeester)

Een klein jaar geleden vroeg Sophie van Kempen of ik nog een exemplaar van De Toren van Babel had. Zij wilde het kunstenaarsboek, dat ik met haar en Harrie Gerritz had gemaakt, inzenden naar ‘Mooi Marginaal‘, een sinds 2003 bestaand initiatief van de Stichting Laurens Janszoon Coster. Een jury kiest voor Mooi Marginaal elke twee jaar de 50 mooiste Nederlandse en Vlaamse bibliofiele en marginale uitgaven. Natuurlijk stemde ik in met Sophie’s verzoek, niet alleen omdat ik benieuwd was naar het jury-oordeel, maar ook uit bewondering voor de wijze waarop zij de cassette en het boek had vormgegeven. Halverwege de zomer meldde Sophie enthousiast, dat de jury van Mooi Marginaal de Toren van Babel een plaats had gegund bij de 48 (van 150) inzendingen, die na de officiële presentatie deel uit gaanmaken van een reizende expositie. Ook Sophie’s tweede inzending – Hoog Licht, van Marena Seeling – was bekroond met toelating tot de 50 beste verzorgde uitgaven van 2020 en 2021.

Sophie van Kempen en Ans Lansink in gesprek met Roelant Meijer, voorzitter van de Stichting Laurens Janszoon Coster (Foto: Ad Lansink)

Op de dag van de presentatie trokken we met zijn vieren – Sophie van Kempen, Klaas Bouwmeester, Ans en Ad Lansink- naar de fraaie Openbare Bibliotheek Amsterdam (OBA) aan het grootsteedse Oosterdok. Roelant Meijer, voorzitter van de Stichting Laurens Janszoon Coster zette voor een groot gehoor uiteen, waarom marginaal drukwerk een grote culturele beteken heeft. Juryvoorzitter Joran Proot lichtte toe, hoe de jury de kerncriteria – vormgeving, typografie en druk, band en presentatie, originaliteit -had gehanteerd bij de beoordeling van de 150 inzendingen. Hoewel de uitgaven weinig voor elkaar onder deden in kwaliteit en uitstraling, was de jury toch tot een eensluidend oordeel gekomen. Opvallend genoeg hebben 48, dus geen 50 uitgaven de eindstreep gehaald. Kennelijk was het trekken van een grens dus wel mogelijk. Hoe het ook zij, Sophie van Kempen behoort tot de kleine groep ontwerpers, die met twee bibliofiele uitgaven vertegenwoordigd zijn in de eervolle reeks Mooi Marginaal 8 (2020-2021). Dat is een mooie prestatie en een forse opsteker voor haar toekomstige activiteiten.

Catalogus Mooi Marginaal
2020-2021

Bij de opening van de expositie kregen alle inzenders van Mooi Marginaal 8 – ontwerpers en schrijvers – de fraai uitgegeven catalogus, waarin naast het verslag van de jury en een boeiende bijdrage van Martin Frijns alle bekroonde uitgaven zijn opgenomen. Een snelle blik in de catalogus leverde een herkenbaar resultaat op door de afbeelding van een van de zeefdrukken van Harrie Gerritz. Elke bekroonde uitgave is in de catalogus overigens beloond met vier pagina’s, die ondanks de kleine bladspiegel een goede indruk geven van het grafisch object. De omschrijving en de colofon-achtige gegevens completeren het beeld. De Toren van Babel en Hoog Licht, hoewel verschillend van omvang, weerspiegelen Sophie’s hand. De bezoekers van de expositie kunnen de bekroonde uitgaven ‘live’ zien, zij het in vitrines, ook weer met een tot vier bladzijden beperkte ruimte. De liefhebbers van marginale uitgaven moeten dus de echte publicaties ter hand nemen om de ontwerpen in alle schoonheid waar te nemen.

Feestrede bij Mooi Marginaal 8 door Lidewyde Paris (Foto: Sophie van Kempen)

Het bestuur van de Stichting Laurens Janszoon Coster had Lidewyde Paris uitgenodigd om de feestrede uit te spreken. De bekende schrijfster, redactrice en uitgever verraste de toehoorders met een interactief betoog over het vertelde en niet vertelde verhaal, en over het verhaal met stille signalen: emotionele raakpunten, ontdekkingen tussen de regels, andere details en bijbetekenissen. Af en toe slingerde zij vragen de zaal in, om de spontane reacties vervolgens te beantwoorden met nieuwe uitspraken en vondsten. Zij sloot haar boeiende optreden af met haar vertaling van Mooi Marginaal: tussen de uitersten van waardecreatie en het behoeden voor de ondergang van teksten, letters en technieken deed ‘het leggen van unieke verbanden’ aan de totstandkoming van de Toren van Babel denken.

Sophie van Kempen tussen Ad en Ans Lansink met de gloednieuwe catalogus van Mooi Marginaal 8
(Foto: Klaas Bouwmeester)

De officiële en feestelijke presentatie van Mooi Marginaal op 26 oktober 2022 leverde een onvergetelijke dag op, allereerst voor Sophie van Kempen, die met de uitverkiezing van haar inzendingen volop publieke waardering krijgt voor haar creativiteit en originaliteit. De presentatie van Mooi Marginaal 8 was trouwens ook een opsteker voor de auteurs van Sophie’s bekroonde publicaties, die beide in eendrachtige samenwerking met Sophie tot stand zijn gekomen: Marena Seeling voor Hoog Licht en Harrie Gerritz en mijzelf voor De Toren van Babel. De feestelijke bijeenkomst in de OBA was organisatorisch en inhoudelijk een genoegen op zich, ook door de informele sfeer en de gezellige borrel, waar de ‘Nijmegenaren’ elkaar uiteraard feliciteerden met de kennelijk verdiende bekroning van Sophie’s ontwerpen.

Klaas en Sophie: tijdelijke mantelzorgers voor Ans op historische grond in Amsterdam (Foto: Ad Lansink)

De expositie Mooi Marginaal 8 zal de komende maanden op diverse plaatsen te zien zijn. Na Amsterdam, waar de 48 mooiste bibliofiele en marginale uitgaven tot eind december 2022 te zien zijn, verhuist Mooi Marginaal 8 in 2023 achtereenvolgens naar de Drukkerswerkplaats in Gouda, het Noord-Hollands Archief te Haarlem, Galerie Concrea in Schoonoord, de Petrus in Vught, de Bibliotheek van Knokke-Heist en de Openbare Bibliotheek in Leiden. In 2024 is de LocHal in Tilburg de plaats waar Mooi Marginaal 8 nog geëxposeerd zal worden. Overigens is ook de website van Mooi Marginaal een bezoekk waard, temeer waar van alle bekroonde uitgaven een fraaie blader-video is gemaakt.

Avondzicht vanaf de Openbare Bibliotheek Amsterdam. met uiterst rechts de Nicolaaskerk (Foto: Ad Lansink)

Na enkele gezellige en inhoudsvolle uren verlieten de vier ‘Nijmegenaren’ bij zonsondergang het drukke Amsterdam, terugkijkend op een memorable dag, mede dankzij de wijze waarop Sophie van Kempen de Toren van Babel en Hoog Licht tot boeiende bibliofiele en marginale uitgaven had weten te maken. Elkaar inspireren en bemoedigen blijft een mooie uitdaging, zo bleek opnieuw. De terugreis naar Wageningen en Nijmegen via De Bonte Koe in Garderen was achteraf niet de kortste weg naar huis, maar bood wel de gelegenheid voor een gezamenlijke terugblik op een een onverwachte als plezierige gebeurtenis.

Rondje Thornsche Molen

Onverwachte kunstuitingen in het mooie landschap van de Ooijpolder op de grens van Nederland en Duitsland

De Thornsche Molen (Foto: Ad Lansink)

Wie van Nijmegen over de Kapitteldijk naar Millingen aan de Rijn rijdt, ziet een paar kilometer na de driesprong naar Ooij en Millingen aan de rechterzijde een fraaie houten molen. Het is de Thornsche Molen op het punt, waar de Circul van Ooy, de Erlecomse Polder en de Duffeltse Polder elkaar raken. De molen markeert ook de grens tussen Nederland en Duitsland, die even verder samenvalt met de de uit het Meertje afkomstige Hauptwasserung. Volgens de overlevering was de molen al in de 15e eeuw een baken in het polderlandschap. De molen had veel te lijden van dijkdoorbraken en grensconflicten. In 1940 trad zware stormschade op. Helaas werd de in 1941 herstelde molen drie jaar later tijden de operatie Market Garden volledig verwoest. In 2005 ontstond het initiatief om de verwoeste molen te herbouwen. Het plan slaagde, met als resultaat dat de Gelderse Commisaris van de Koning in 2015 het opvallende bouwwerk kon openen.

Landschapskunst: OPEN – Paul de Kort – Op de achtergrond De Thornsche Molen (Foto: Ad Lansink)

De Thornsche Molen is een goed startpunt voor een korte of wat langere grensoverschrijdende wandeling door een deel van de Ooijpolder. De zuidelijke begrenzing met de stuwwal tussen Nijmegen en Kleef geeft een extra dimensie aan het polderlandschap. Wandelaars, die een korte maar interessante route van 2,5 km prefereren, gaan vanaf de parkeerplaats langs de Thornsche Molen naar een kleine brug over de Hauptwasserung, en slaan daarna meteen linksaf om het kanaal te volgen tot aan de 1 km verder gelegen grote brug. Al snel valt het oog op twee verschillende uitingen van landschapskunst: eerst ‘Open’: een kunstwerk van Paul de Kort, die op een bijzondere wijze het landschap wist te verbinden met een gedurfde installatie in de open lucht. Hij maakte een kunstmatig eiland en vormde met water, gras, zand, klei en baksteen de letters O, P, E en N. Zijn boodschap: stel je open voor het landschap, voor mensen en dingen om je heen: een toepasselijke oproep voor iedereen, die verder willen kijken dan zijn neus lang is.

Landschapskunst: 30 Menschenkinder – Anne Thoss (Foto Ad Lansink)

Verder lopend in oostelijke richting trekt een omvangrijke groep houten beelden de aandacht. Het zijn de ’30 Menschenkinder’, ontworpen door de kunstenares Anne Thoss uit het naburige Kleef. De dertig beelden – markante koppen op houten stammen – hebben iets weg van schaakstukken, met een onwezenlijke, soms zelfs angstige gezichtsuitdrukking. De in 2020 bij de herdenking van 75 jaar vrijheid opgetrokken beelden symboliseren de mensheid in tijden van turbulentie. Zij herinneren voorbijgangers aan het oorlogsgeweld in de polder. De dertig koppen van het monument, pal op de grens van Nederland en Duitsland, hebben stuk voor stuk een treurige gezichtsuitdrukking, De vijftien eikenhouten beelden aan de Nederlandse kant en de vijftien aan Duitse kant zijn ook een eerbewijs voor de burgers, die voor het oorlogsgeweld en ook voor het water moesten vluchten. De symboliek van landschapskunst bij de Thornsche Molen is actueel, nu onvrede en vervreemding de samenleving bedreigen. 

Sankt Martinskirche in Zyfflich (Foto; Ad Lansink – met telelens 4x)

Met een ‘open mind’ en nadenkend over de betekenis van de ’30 Menschenkinder’ vervolgt de wandelaar zijn tocht langs een fraaie Duitse boerderij langs het kanaal naar de driesprong, kort voor de grote brug over de Hauptwasserung. Wandelaars met voldoende uithoudingsvermogen en tijd slaan rechtsaf op de landweg naar Zyfflich. De oude Sankt Martinskirche met zijn kleine, spitse toren was al eerder zichtbaar. Wanneer de kerk open is, is een kort bezoek de moeite waard. De tocht gaat verder via de Querdamm naar het Wylerbergmeer, en vandaar over het fietspad terug naar De Thornsche Molen. Wandelaars, die de korte route hebben gekozen, lopen niet naar Zyfflich maar steken de Hauptwasserung over naar de Kapitteldijk. Via het fietspad naar Nijmegen komen zij langs een dassenburcht en lopen verder tot de kruising van de weg naar Wercheren en de Kapitteldijk. Daar bevindt zich de inrit naar de parkeerplaats van de Thornsche Molen. In de Coronawinter van 2020-2021 is het restaurant open voor koffie-to-go-ers.

30 Menschenkinder – Anne Thoss – Detail (Foto: Ad Lansink)

Gerard Mathot’s kerstgroep terug in Nijmegen

Kerststal van Gerard Mathot, Nebo, Nijmegen. Afbeelding uit: Gerard Mathot, edemptorist en kunstenaar, door Leo Ewals, Kemper Conseil Publishing (2003)

Van Nebo via Petrus Canisiuskerk en Klooster Wittem naar Stevenskerk
Redemptorist en kunstenaar Gerard Mathot c.s.s.r maakte ruim vijftig jaar geleden een bijzondere kerstgroep voor de Gerardus Majella-kerk, onderdeel van het Nebo-kloostercomplex aan de Nijmeegse baan. De kerstgroep was elk jaar rond de kerstdagen te bewonderen, achterin de kerk, waar net genoeg ruimte was om de figuren een mooie plaats te geven. Na de sluiting van de Nebo-kerk gaven de redemptoristen de kerstgroep van Gerard Mathot (en Paula Swenker, die de kleding had ontworpen) in bruikleen aan de Petrus Canisiuskerk. De kerstgroepen van Wim van Woerkom en Gerard Mathot trokken veel aandacht van  parochianen en voorbijgangers. In de loop van 2017 wilden de redemptoristen hun eigen kerstgroep terug hebben voor de expositie in Klooster Wittem, de bakermat van de orde. Decor en figuren verhuisden dus naar Zuid Limburg.

Kerstgroep van Gerard Mathot c.s.s.r in Stevenskerk tijdens Kerstmanifestatie 2028 (Foto: Ad Lansink)

Kerstmis 2018
Enkele maanden geleden vroeg Heleen Wijgers, directeur van de Stevenskerk of ik een ruimte wist voor de opslag van de kerstgroep van pater Mathot. De redemptoristen hadden de beelden en het decor aangeboden aan de Stevenskerk op voorwaarde, dat ook de huisvesting van de figuren geregeld zou worden. Heleen Wijgers kwam bij mij terecht via mijn bericht uit 2015 over het ontstaan en de betekenis van Gerard Mathot’s kerstgroep. De vraag naar een geschikte ruimte verraste mij, omdat ik dacht dat de redemptoristen de kerstgroep definitief terug wilden hebben. Kennelijk was de situatie gewijzigd, misschien door de gedeeltelijke verkoop van Klooster Wittem. Ik stelde voor na te gaan of in het Nebocomplex ruimte was te vinden. Opslag in de kelder van de Petrus Canisiuskerk – zoals enkele jaren gebruikelijk was geweest – zou waarschijnlijk op praktische bezwaren stuiten temeer wanneer de bruikleen over zou gaan naar de Stevenskerk.

Kameel, drijver en ‘koetsier: grootste figuur uit Gerard Mathot’s kerstgroep

Stevenskerk
Kennelijk is een oplossing gevonden voor de overblijfplaats van de beeldengroep. Gerard Mathot’s kerststal is namelijk nu te bewonderen in de Stevenskerk, als een belangrijk onderdeel van de Kerstmanifestatie 2018. Ook Museum Orientalis heeft daarvoor een reeks kleinere kerstgroepen en kerststallen tijdelijk afgestaan, De bezoekers van de Kerstmanifestatie vinden op het voormalige priesterkoor de kerstgroep van Gerard Mathot en in de omgang de overige kerststallen. De kerstfiguren van de bevlogen priester-kunstenaar en ook het originele decor – verbeelding van de Barbarossa-kapel – krijgen in de Stevenskerk volop de ruimte, zozeer zelfs dat het intieme karakter van het Kerstgebeuren nu minder tot haar recht komt dan op de vroegere locaties. Daar staat tegenover dat de beelden nu goed te bekijken zijn, zonder afleiding door andere zaken.

Kerstgroep van Gerard Mathot c.s.s.r in de Petrus Canisiuskerk, Nijmegen:, Kerstmis 2015 (Foto: Ad Lansink(

Opstelling
Dat de plaatsing van de figuren en de ruimtelijke inpassing van het decor van invloed zijn op de beleving van het kerstgebeuren, wordt duidelijk na vergelijking van de afbeeldingen. In de Nebo-kerk had Gerard Mathot destijds weinig ruimte tot zijn beschikking. De technische ploeg van de Petrus Canisiuskerk had meer vrijheid bij de opstelling van de beelden. Het decor werd daar tegen de zijmuur geplaatst. In de Stevenskerk staat de kerstgroep in de vrije ruimte, op twee Perzische tapijten: een combinatie, die bij bezoekers waarschijnlijk vragen over de samenhang met het kersttafereel oproept. Niettemin is een bezoek aan de Stevenskerk meer dan de moeite waard, al was het alleen al om het beeldend vermogen van Gerard Mathot te bewonderen en uiteraard om de universele betekenis van het Kerstfeest te ondergaan.

Kerststal van Wim van Woerkom in de Petrus Canisiuskerk, Nijmegen. Kerstmis 2015, (Foto: Ad Lansink)

Wim van Woerkom
De Petrus Canisiuskerk toont in 2018 opnieuw de kleurrijke kerstgroep van Wim van Woerkom, de Nijmeegse kunstenaar, die voor die stadskerk de moderne Kruisweg schilderde en de opmerkelijke glas in beton ramen maakte. De vrijwilligers van de Molenstraatkerk plaatsten in de voorhal van de kerk een kerststal met heel wat figuren, niet om de grootste kerststal van Europa in Museum Orientalis concurrentie aan te doen, maar wel om te laten zien, dat Kerstmis een onuitputtelijke bron van inspiratie is, voor professionele en volkskunstenaars.

Kerstgroep Wim van Woerkom – Detail

Intussen bewijst het grote aantal brandende kaarsen en aangestoken lichtjes, dat veel voorbijgangers de weg naar de tijdloze verbeelding van Kerstmis hebben weten te vinden. De kleurrijke figuren van Wim van Woerkom met hun karakteristieke gezichten drukken een en al verwondering uit, en roepen tegelijk bewondering op.

Dwalen door herinneringen

Thomas Verbogt, in gesprek met Marie Antoinette van Kuyk-Minis en Koos van Tol in de Oude Bartholomeuskerk in Beek op 9 april 2017

Met Thomas Verbogt en Marie Antoinette van Kuyk-Minis terug naar de jaren zeventig

Dwalen door herinneringen: die drie woorden zijn onlangs gekoppeld en gemunt door Thomas Verbogt in een van zijn dagelijkse columns in De Gelderlander. Ik dwaal soms door mijn herinneringen, aldus de schrijver die – hoewel woonachtig in Amsterdam – Nijmegen noch Arnhem kan en wil vergeten. Omgekeerd dwalen herinneringen ook door Thomas Verbogt, zo bleek op een zonnige zondagmiddag in het Oude Bartholomeuskerkje van Beek, waar hij voor de Vrienden van Harry van Kuyk op uitnodiging van Marie Antoinette van Kuyk-Minis herinneringen ophaalde aan de befaamde kunstenaar. Halverwege de jaren zeventig had hij Harry leren kennen, toen hij met zijn mederedacteuren van het literaire tijdschrift De Schans – Frans Kusters, Arnold Fasel en Nop Maas – besloot om met het blad van de GBK een dubbelnummer uit te geven. Verbinding van beeldende kunst en literatuur: daar mocht toch veel goeds van verwacht worden. Koos van Tol, graficus  en destijds uitgever van het GBK-blad was het daar natuurlijk mee eens.

Het grafische werk van Harry van Kuyk, in het bijzonder zijn vermaarde reliëfdrukken. leende zich niet voor de grote oplage van De Schans, in tegenstelling tot het werk van Geert Jan van Oostende, Maarten Beks, Klaus van de Logt, Sven Hoekstra en andere kunstenaars, die in die tijd al furore maakten. Maar de vriendschap tussen de kunstenaar en de schrijver was er niet minder om, integendeel. Het tweetal zag en ontdekte veel in elkaar, ondanks – of juist door – de tegengestelde karakters. Harry van Kuyk was, zo vertelde Thomas Verbogt aan de Vrienden – veel en vaak aan het woord, maar boeide hem. Dat kwam ontegenzeggelijk door de gedeelde voorliefde voor vernieuwing, en door de gezamenlijke passie voor het schrijven. Want Harry van Kuyk was niet alleen graficus, maar ook schrijver en verteller. Dat enige overdrijving hem niet vreemd was, kon Thomas Verbogt niet schelen, zo bleek ook uit de anekdotische beschouwing over gedeelde belevenissen in de jaren zeventig, onder meer bij Cafe De Gouden Leeuw.

Dwalen door herinneringen: dat deden de Vrienden van Harry van Kuyk ook. Marie Antoinette had voor de komst van Thomas Verbogt al een aanzet gegeven met het verhaal over geit Lellebel, die een jaar later werd afgelost door een speenvarken. Navertellen van de hilarische gebeurtenissen in de Oude Kerk van Ooij, waar Harry toen woonde, is een onmogelijke opgave. Vandaar deze uiterst korte aanduiding van de bacchanalen, die als alternatief voor de pakjesavond van 5 december rond de geit en het speenvarken werden aangericht. Het bijzondere verhaal van Thomas Verbogt over Harry’s eerste vrouw Rita, en over de wijze waarop Marie Antoinette haar plaats in nam, maakten de tongen opnieuw los. Thomas Verbogt is overigens van plan zijn herinneringen aan de Hessenberg, waar hij van Rita met Arnold Fasel moest gaan kijken of Harry van Kuyk nog leefde, ooit te gebruiken als deel van een roman over zijn Nijmeegse jaren. Hopelijk vindt de even productieve als boeiende schrijver in de komende jaren de tijd om deze unieke dwaaltocht door eigen en andermans herinneringen aan het papier toe te vertrouwen.

Saamhorigheid telt, ook in 2017

Saamhorigheid telt : Beeldengroep Binnenstad (2005-2015) van Cor Litjens, in St Stevenskerk Nijmegen, 200 (h) x 500 (b) x 300 (d) cm, Foto: Picture Productions Nijmegen

Volgens Bas Heijne – de terechte winnaar van de P.C. Hooftprijs 2017 – is de grondtoon van het wereldwijde conflict eerder ideologisch dan sociaaleconomisch van aard. In een voortreffelijk essay (NRC, 31 december 2016) plaatst Bas Heijne universalisme tegenover nationalisme, gelijkheidsdenken tegenover groepsdenken, het streven naar gezamenlijkheid tegenover het zoeken naar een identitaire eigenheid. Verklaarde Europeanen zullen bij de beoordeling van deze polariteiten waarschijnlijk kiezen voor universalisme en gezamenlijkheid. De keuze tussen gelijkheidsdenken en groepsdenken is moeilijker, hoewel vervanging van gelijkheid door gelijkwaardigheid wonderen doet. Hoe het ook zij, voor mij zijn  nationalisme en populisme – bedenkelijke vormen van groepsdenken – niet weggelegd. Ik houd het liever op trefwoorden als verbondenheid en betrokkenheid, optimisme en enthousiasme in de wetenschap, dat saamhorigheid telt.

Kop boven commentaar NRC (31-12-2016) – Op achterzijde foto Bisschop Gerard de Korte: ‘Ik kan het geloof van een ander helemaal niet toetsen’ – een voortreffelijk interview

Op 31 december 2015 schreef ik op deze plaats, dat terugkijken om vooruit te kunnen een uitdaging inhoudt. Dat geldt vooral nu de omstandigheden binnen en buiten de eigen leefwereld eerder zorgelijk zijn dan dragelijk, eerder pessimistisch stemmen dan optimistisch ogen. Die uitdaging klemt temeer, nu angst de samenleving in haar greep lijkt te houden, zo voegde ik toe in de hoop dat 2016 saamhorigheid dichterbij zou brengen. Maar niets bleek minder waar. De NRC kopt boven het hoofdredactionele commentaar: Afscheid van een jaar waarin alle zekerheden leken te verdwijnen.  Dat is een rake kop. Dat in de woorden ‘alle’ en ‘leken’ een tegenstelling ligt ingesloten, doet niets af aan de zorgelijke inhoud van het commentaar, waarin ‘de nieuwe salonfahigkeit van Poetin verbijsterend’ wordt genoemd. Terecht natuurlijk, hoewel nogal wat media vergeten, dat zij via ‘free publicity’ de salonfahigketi van allerhande politieke figuren danig vergroten. Maar dat terzijde.

Over een ander gezicht gesproken; Ad Lansink bewondert kennelijk Maarten van Rossum, bij de Cannenburg in Vaassen (2015) (Foto: Bert Jan Nijhuis)

Een jaar geleden had ik net de laatste hand gelegd aan een voorwoord en een reeks minicolumns voor Arnhem 1950 – 1960 – Beelden van een stad tussen ooit en nu: een fotoboek, samengesteld door Gerrit Middelbeek, dat een belangrijke periode van de Arnhemse geschiedenis zichtbaar maakt. Het Arnhems Historisch Tijdschrift wijdde onlangs een mooie, uiterst positieve recensie aan het fraai uitgegeven boek. Ik schreef daarin: ‘Tijden veranderen en met de tijden de mensen op de weg van vroeger naar later, van jeugd naar volwassenheid, van ooit naar nu, De samenleving kreeg (en krijgt) een ander gezicht’. De vraag is natuurlijk hoe dat ander gezicht er in 2017 uit gaat zien, niet alleen in Arnhem of Nijmegen, in Nederland of Europa. Nee, ook verder weg. De hele wereld is langzamerhand het domein van iedereen geworden: een even uitdagende als beangstigende constatering. Want dichtbij huis is het leven vaak al pittig genoeg.

Logo van het ‘Challenging Changes’ project. Ontwerp: Sophie van Kempen en Ad Lansink

Wie schrijft, die blijft. Had ik eind 2015 de teksten gereed voor het boek over Arnhem, nu is dat het geval met de hoofdstukken van en interviews voor Challenging Changes – Connecting Waste Hierarchy and Circular Economy, het boek dat in de loop van 2017 moet gaan verschijnen. Jan Storm, de immer actieve pleitbezorger voor duurzaam afvalbeheer, zette mij in 2015 op het spoor. Hij vond dat ik in aansluiting op De Kracht van de Kringloop – het boek dat ik in 2010 samen met Hannet de Vries- in ’t Veld publiceerde – een Engelstalig boek moest schrijven over de wisselwerking tussen de Ladder van Lansink en de circulaire economie, het trefwoord van vandaag en morgen. Na de bekende bedenkingen ben ik halverwege 2015 voorzichtig begonnen; 2016 werd het echte schrijf- en interview-jaar. Het schrijf- en redactiewerk is nu zover gevorderd, dat vormgeefster Sophie van Kempen vanaf februari 2017 aan de slag kan, nadat de ‘Editorial Board’ groen licht heeft gegeven, ook voor tussentijdse informatie over het pittige project: Challenging Changes: uitdagende veranderingen, het is tegelijk mijn wens voor een voorspoedig 2017 in de tamelijk stellige wetenschap, dat saamhorigheid telt, waar dan ook.

 

Wintertuin

Winterjasmijn

Op de grens van herfst en winter valt er op het eerste gezicht in de tuin weinig te beleven. De afgevallen bladeren zijn opgeruimd, en de bladkorven – een staaltje gemeentelijke dienstverlening – leeggemaakt en opgeruimd. De bladblazers en veegwagens hebben op een paar straten na hun plicht gedaan.

Engel van Andreas Hetfeld

Maar wie zijn al dan niet geoefende ogen de kost geeft ontdekt toch nog wat kleuren, niet fel of uitbundig, wel passend in de sombere,   in 2016 wel erg donkere dagen voor Kerstmis. Neem de resterende bessen van de Schoonvrucht (Callicarpa), in de volksmond ‘Paarse Besjes genoemd. De kleine vruchtjes vallen op tegen de achtergrond van enkele groene heesters, die hun blad niet verliezen. De beuk doet dat wel maar wacht daarmee tot de nieuwe knoppen zichtbaar worden.

Callicarpa

De gele taxus (Baccata ‘Fastigiata Aurea’) – met zijn merkwaardige gele top een bijzondere versie van een alledaagse heester – zorgt met de winterjasmijn (Jasminum nudiflorum) en de nog resterende bladen van de Ribes, dat geel de winnende kleur is in het eenvoudige maar aansprekende herfst-winter-palet.

Gele taxus

Het beeld van Andreas Hetfeld bij de bijna bladerloze Ribes – op de sokkel van de Millingse gemeentewerf – en de sculpturen van Cor Litjens en Coen Vernooy bij de van elkaar verschillende Cotoneasters trekken zich gelukkig niets aan van de wisseling van de jaargetijden. De beelden verliezen blad nog kleur en voegen zich gedwee naar het licht van alledag. Dat de tuin in herfst en winter meer beeldentuin is dan in lente en zomer laat zich intussen raden: troost en bemoediging tegelijk, want de dagen gaan gelukkig weer lengen.

Poort van Cor Litjens, achter Cotoneaster

Percy Bysshe Shelley (1792 – 1822)  een befaamde Engelse romanticus, schrijver en dichter vroeg zich in ‘Ode to the West Wind’ in 1819 hardop af: If Winter comes,  can Spring niet far behind? Was hij niet zeker van zijn zaak omdat hij weinig wisseling van jaargetijden had meegemaakt? Of was het slechts een retorische vraag, waarop de jonge dichter het antwoord wel wist?

Object van Coen Vernooij

Hoe het ook zij: de wintertuin laat  naast de bloemen van de Winterjasmijn ook al heel wat nieuwe knoppen zien: ontegenzeggelijk de  voorboden van de tijd, die komen gaat met het licht, dat somberheid verjaagt en nieuw leven ruimte geeft, in goede en (vooral) slechte tijden.  Natuur en kunstenaars wijzen steeds weer de weg in en naar de (soms) weerbarstige  werkelijkheid van alledag. Tegen deze achtergrond wens ik mijn lezers met dit bericht uit de wintertuin niet alleen een mooie overgang van herfst naar winter maar ook een kleurrijk, voorspoedig en vooral gezond 2017.

De Overkant van Marena Seeling bij Galerie de Natris

_MG_0152biDe spectaculaire veranderingen, die Nijmegen ten noorden van de Waal ondergaat met de ontwikkeling van de nevengeul – nu Spiegelwaal genaamd – zijn een oneindige bron van inspiratie voor Marena Seeling. De kunstenares, die een karakteristiek handschrift heeft ontwikkeld, ontdekte tijdens het graven van de nevengeul en de bouw van bruggen en oevers een heel nieuw landschap.

_MG_0190biGewapend met haar blote oog en met een camera trok Marena af en toe naar de rivier, die nu dwars door Nijmegen loopt in plaats van er omheen. Grote en kleine bruggen overspannen het water, dat zijn eindeloze weg blijft zoeken tussen de kade en de uiterwaarden, langs de betonnen keerwand en de stevige pijlers van de spoorbrug, en door de nieuwe Spiegelwaal

_MG_0273biNog voordat bewoners en bezoekers het nieuwe stadseiland en zijn naaste omgeving hebben leren kennen en waarderen, heeft de kunstenares al fraaie beelden geschetst van wat de toekomst aan indrukken en gevoelens gaat oproepen. Herkenbare en abstracte beelden wisselen elkaar af, met verrassende kleurstellingen, die andere vergezichten oproept, letterlijk en figuurlijk.

_MG_0278biDe aquarellen lijken eenvoudig, maar bevatten ook in detaillering onvermoede aspecten. Zij roepen een sfeer van ruimte op, maar ook van geborgenheid. Een alles omvattende  omschrijving van de aquarallen, schilderijen en objecten is, anders dan de titel ‘De Overkant’ van de expositie doet vermoeden,  niet te geven, nog afgezien van het feit dat ‘De Overkant’ zelf al een meervoudige betekenis kent.

Marena Seeling, z.t. 2015, olie op linnen, 120 x 160 cm

Marena Seeling, z.t. 2015, olie op linnen, 120 x 160 cm

De invalshoek van de vier windstreken biedt de kunstenaar en de toeschouwer een breed scala aan indrukken. Datzelfde geldt voor het tijdstip van de dag, het jaargetijde of het weer. Het wekt dus geen verbazing, dat Marena Seeling het kleurrijke domein van  ‘De Overkant’ in meer dan honderd aquarellen heeft weten te vangen. De schilderijen in klein en groot formaat vormen een welkome aanvulling op de reeks aquarellen, een  verdieping tegelijk.

Marena Seeling, z.t. 2015, olie op linnen, 120 x 160 cm

Marena Seeling, z.t. 2015, olie op linnen, 120 x 160 cm

Bij de goed bezochte opening van de expositie in Galerie de Natris aan de Nijmeegse van Dulckenstraat bracht Coen Vernooij ‘Lost Tapes’ ten gehore, een eigen compositie, gebaseerd op de bijzondere landschappen van Marena Seeling. Ook niet-geoefende luisteraars ontdekten met speels gemak de samenhang tussen de melodieën en tonen uit Coen’s baritonsaxofoon en de meervoudige verbeelding van ‘De Overkant’: de door mensen en machines geschapen nieuwe natuur in Nijmegen.

Marena Seeling, z.t. 2015, aquarel, 17 x 23 cm

Marena Seeling, z.t. 2015, aquarel, 17 x 23 cm : alle afbeeldingen op de rechterzijde

Werk van Marena Seeling (en Coen Vernooij) is tot en met 30 augustus 2017 te bezichtigen, bij EM Galerie, in Kollum (Friesland) . De galerie is  open op donderdag, vrijdag en zaterdag en voorts op afspraak.

 

 

Kerstgroep van Gerard Mathot in Petrus Canisiuskerk

20140101_012234

Kerststal van pater Gerard Mathot C.ss.R. in Petrus Canisiuskerk te Nijmegen (dec 2015)

Elk jaar maakt de Nijmeegse Petrus Canisiuskerk de essentie van het Kerstfeest  zicht- en voelbaar in drie verschillende kerstgroepen, die elk op eigen wijze de geboorte van Jezus verbeelden. De kerstgroep van de Nijmeegse kunstenaar Wim van Woerkom (1905-1998), die destijds ook de kruiswegstaties en de glas in betonramen voor het nieuwbouw-deel van de kerk ontwierp, spande meestal de kroon. Of dat ook in 2015 zo is, valt te bezien. Want een van de drie ‘eigen’ kerstgroepen maakt dit jaar plaats voor de befaamde kerstgroep van pater Gerard Mathot C.ss.R. (1911-2000), die in de jaren 1963 tot 1967 een kerstgroep maakte voor zijn eigen kloostergemeenschap.

Kerststal van Gerard Mathot, Nebo, Nijmegen. Afbeelding uit: Gerard Mathot, edemptorist en kunstenaar, door Leo Ewals, Kemper Conseil Publishing (2003)

Kerststal van Gerard Mathot, Nebo, Nijmegen. Afbeelding uit: Gerard Mathot, redemptorist en kunstenaar, door Leo Ewals, Kemper Conseil Publishing (2003). Aan dit boek zijn enkele gegevens ontleend voor dit bericht.

De redemptoristen, die tot voor enige jaren de Nebo bewoonden en liturgie vierden in de Gerardus Majellakerk – beeldbepalend element van het indrukwekkende complex aan de Nijmeegse Baan – hebben de bijzondere kerststal van priester-kunstenaar Gerard Mathot in bruikleen gegeven aan de jezuieten van de Petrus Canisiuskerk, op voorwaarde, dat zij de kerstgroep van hun vroegere medebroeder soms afstaan aan en met hun technische ploeg opstellen in Klooster Wittem, de hoofdvestiging van de redemptoristen. Het aanbod is in dank aanvaard in de verwachting, dat veel bezoekers van het Nijmeegs stadscentrum Gerard Mathot’s verbeelding van het kerstmysterie gaan bewonderen.

20140101_012412

Detail: Een van de Wijzen uit het oosten

Gerard Mathot C.ss.R was in de tweede helft van de vorige eeuw niet alleen een geliefd priester – onder meer als rector van de Maartenskliniek – maar ook een gerespecteerd kunstenaar, die in Nijmegen en daarbuiten zijn sporen in meer opzichten heeft verdiend, ook in de kunstwereld. Bij het ontwerpen van zijn kerstgroep – een fraaie combinatie van decor, figuren en kostumering – koos de priester-kunstenaar voor de formule van een toneelvoorstelling, of beter: een mysteriespel, zoals dat in de middeleeuwen in kerken werd opgevoerd, en later ook op markten.

Detail: Engel met zeshoekig kruis

De geschiedenis speelde in de beleving van de toeschouwers een belangrijke rol. Daarom legde de kunstenaar een koppeling naar het verleden. Hij verbeeldde in het opvallende decor een kapel, die herinneringen oproept aan de vroegere paleiskapel op het Valkhof. De nu nog bestaande ruïne is de apsis en een deel van het vroegere priesterkoor. Het decor van Gerard Mathot verbeeldt de bouwval van een koninklijk paleis,  waarin een eenvoudige  stal is ingericht. Hij gaf daarmee de relatie aan tot de afstamming van Christus uit het koninklijk huis van David, waarvan de luister verloren was gegaan. De boomstronk herinnert aan Isaias 11.1: ‘Van de gevelde boom blijft een stronk over’, niet meer dan dat.

Detail: Jozef en Maria met Kind

Detail: Jozef en Maria met Kind

Het betrekkelijk eenvoudige decor is gemaakt van papier mache. De  figuren van gips zijn beschilderd met waterverf. Paula Swenker – haar familie was bevriend met ‘buurman’ Gerard Mathot – zorgde voor de mooie kostumering. De opstelling in de Petrus Canisiuskerk wijkt enigszins af van de wijze, waarop de priester-kunstenaar in de Nebo  de traditionele figuren  in het verrassende decor plaatste. Josef, Maria en het kind hebben hun plaats onder de Engel – met de zeshoekige, uit twee gelijkwaardige driehoeken opgebouwde Davidsster (zie nadere Toelichting) – behouden.

Detail: Herdering met os en schaap

Detail: Herdering met os en schaap

De Wijzen uit het Oosten met hun bekende gaven  – goud, wierook en mirre, symbool voor koningseer, eerbied en lijden  – krijgen in de Molenstraatkerk meer ruimte. De os en de ezel, symbool van de volken, die zich wel tot Christus hebben bekeerd, komen in het evangelie niet voor, wel in de beginregels van het boek Isaias: “Hoort, hemelen, en neig uw oor, aarde. Want de Heer spreekt. Ik heb kinderen voortgebracht en opgevoed, maar ze zijn van Mij afvallig geworden. Een os kent zijn eigenaar, een ezel de krib van zijn Heer, maar Israël heeft geen besef, mijn volk geen inzicht”. In een begeleidend schrijven schreef Gerard Mathot: ‘Zo staan die dieren daar als voorbeeld en vermaan’.

Kerststal van Wim van Woerkom in de Petris Canisiuskerk Nijmegen

Kerststal van Wim van Woerkom in de Petris Canisiuskerk Nijmegen

De os en de ezel krijgen in een actuele column van Jan Stuyt SJ ook speciale aandacht. De oud-pastoor van de Petrus Canisiuskerk schrijft in Ignis Webmagazine, tijdschrift van de jezuïeten over geloof en samenleving, in een boeiende bijdrage, getiteld ‘Herders, wijzen en ander schorriemorrie’,  over de betekenis van de kerststal voor de vluchtelingenproblematiek, met een bijzondere etymologie van het woord ‘schorriemorrie’:

De ezel volgens Gerard Mathot

De een volgens Gerard Mathot

In de kerststal staan en knielen ze naast elkaar: rijk en arm, vluchteling, gastarbeider en expat. De meerderheid bestaat uit jonge mannen. De scène wordt compleet gemaakt met de os en de ezel – de reisdocumenten van deze twee grote huisdieren zijn niet te vinden in het Evangelie, maar in de aanhef van de boekrol van Jesaja: “Een os kent zijn eigenaar, een ezel de krib van zijn meester.” In het Hebreeuws worden ossen en ezels vertaald als: sjorim we chamorim, oftewel schorriemorrie.

De os volgens Gerard Mathot

De os volgens Gerard Mathot

Terug naar de wijze woorden van Gerard Mathot: Voorbeeld en vermaan. Dat zijn niet de enige woorden die te denken en te doen geven bij de verbeelding van wat twintig eeuwen geleden in Betlehem gebeurde. De verkondiging van de Blijde Boodschap is ook een oproep tot vrede op aarde, tot gerechtigheid waar dan ook en tot vreugde alom. De kerststallen in de Petrus Canisiuskerk – voor het eerst die van Gerard Mathot (bij binnenkomst aan de rechterzijde van het schip), van Wim van Woerkom ( aan de linkerzijde) en van de firma Lang uit Oberammergau  (in het kerkportaal)  – nodigen hopelijk veel voorbijgangers uit voor een bezinning op de tijd die komen gaat.

Robert Terwindt bij Galerie de Natris

Robert Terwindt, Strand I (2015) Olieverf op doek, 120 x 100 cm

Robert Terwindt, Strand I (2015)
Olieverf op doek, 120 x 100 cm

Wim de Natris mocht op zondag 18 oktober 2015 een grote schare gasten verwelkomen bij de opening van de expositie van Rob(ert) Terwindt. De Nijmeegse kunstenaar, die ik in 1972 had leren kennen in de befaamde City Bar van kastelein Jo Samson, had mij gevraagd de tentoonstelling ‘ Schilderijen 2010 – 2015′ te openen. Alle goede dingen in drieën, zal hij gedacht hebben. Want in 1991 had ik Rob’s werk toegelicht bij Galerie Interart in Heeswijk-Dinther. In 1997 opende ik in Nijmegen de expositie van een reeks  typische ‘Terwindt-Vensters’. Merkwaardig genoeg speelden mijn zenuwen mij nu meer parten dan destijds in de galerie van Annemarie en Dick Rakhorst. Kwam het door het grote aantal toehoorders, of door het weerzien van kunstenaars en vrienden van toen en nu? De aandacht van de gasten was er gelukkig niet minder om. Integendeel. Rob Terwindt stemde, zo liet hij al merken tijdens het verhaald Zestig jaar toveren, in met de karakterisering van zijn werk. En Wim de Natris merkte na mijn voordracht op, dat ik in kort bestek de geschiedenis van de Nijmeegse kunstscene in beeld had gebracht. Dat was natuurlijk overdreven. Maar de gelaagdheid van de toespraak was meer gasten opgevallen. Tijdens de geanimeerde borrel in de voormalige ‘burgersmederij’ aan de van Dulckenstraat werd Rob Terwindt alom geprezen voor zijn kleurrijke en vrolijke doeken. De kunstenaar genoot  zichtbaar van de lof voor zijn werk.

Ad Lansink: De Nieuwsgierigheid Achterna (1998) Interviews met Harrie Gerritz, Oscar Goedhart, Rob Terwindt en Jan van Teeffelen

Ad Lansink: De Nieuwsgierigheid Achterna (1998)
Interviews met Harrie Gerritz, Oscar Goedhart, Rob Terwindt en Jan van Teeffelen

Bij de voorbereiding van mijn verhaal schoot mij te binnen, dat ik nog een aantal exemplaren bezat van ‘De Nieuwgierigheid Achterna’, een bundel interviews met de kunstenaars Rob Terwindt, Oscar Goedhart. Harrie Gerritz en fotograaf Jan van Teeffelen, uitgegeven bij gelegenheid van mijn afscheid van de Tweede Kamer in juni 1998, toen het Internationale Perscentrum Nieuwspoort mij uitnodigde om daar een expositie van het werk van de Nijmeegse kunstvrienden Rob, Oscar en Harrie in te richten. De zestien exemplaren van het boek, die ik had meegenomen naar Galerie de Natris vonden binnen een half uur een nieuwe eigenaar. De lezers zullen ongetwijfeld ontdekken, dat het boeiende werk van Rob Terwindt even uniek als tijdloos is.

Beeldengroep ‘Binnenstad’ van Cor Litjens in Stevenskerk

Detail Beeldengroep Binnenstad (Foto: Ad Lansink)

Detail Beeldengroep Binnenstad (Foto: Ad Lansink)

Wie af en toe het Open Atelier van beeldend kunstenaar Cor Lijens bezoekt, heeft ongetwijfeld al eerder zijn typische ‘bouwwerken’ ontdekt: de verbeelding van huizen, flats, kantoorgebouwen en torens zonder spits. Onvoltooide bouwsels noemt de kunstenaar uit Deest zijn werken, die – veelal in brons gegoten, en soms van een opvallende kleur voorzien – het onvermoede beeld oproepen van een niet bestaande werkelijkheid, die desondanks in meer opzichten de moeite waard blijkt.

Cor Litjens bij beeldengroep Binnenstad in Stervenskerk (foto Ad Lansink)

Cor Litjens bij beeldengroep Binnenstad in Stervenskerk (foto Ad Lansink)

Cor Litjens kwam enkele maanden geleden op het idee om zijn beelden te groeperen rond enkele hoge bouwsels, om daarmee een binnenstad te verbeelden. Via een succesvolle crowdfunding-actie bracht de kunstenaar voldoende middelen bijeen om een aantal, voor de beeldengroep noodzakelijke ontwerpen te kunnen gieten. Het fraaie en unieke resultaat is gedurende de maand oktober te bewonderen in de Stevenskerk, op zich al een karakteristiek monument in de Nijmeegse binnenstad.

Detail Beeldengroep Binnenstad (Fotografie: Ad Lansink)

De kunstenaar maakte van brons of staal vloeren, wanden, kamers en gangen, waarin raam- en deuropeningen toegang geven tot verrassende andere ruimtes. Gevels met veel vensters als flarden van flatgebouwen zijn bijeen geplaatst in groepen: een verrassende verbeelding van een dichtbebouwde stad, met gevels in opbouw of fragmenten van vervallen muren. Functies, schaal of karakter van de bouwsels zijn eigenlijk niet van belang, wel de ruimtes die in elkaar overgaan, plotseling afbreken en zich vervolgens driedimensionaal ontwikkelen om samen een ruimtelijk verhaal te vertellen.

Beeldengroep Binnenstad van Cor Litjens - 2005-2015 - diverse materialen - 200 (h) x 500 (b) x 300 (d) cm Fotografie: Picture Productions Nijmegen

Beeldengroep Binnenstad van Cor Litjens – 2005-2015 – diverse materialen – 200 (h) x 500 (b) x 300 (d) cm
Fotografie: Picture Productions Nijmegen

De installatie is door de kunstenaar zo opgebouwd, dat de toeschouwer het gevoel heeft door een stad te wandelen, vol met ruimtelijke prikkels en sensaties. Sommige beelden zijn complex, andere eenvoudig en weer andere dramatisch, zoals een stuk wand, dat uit de vloer omhoog rijst met daarin slechts een enkele deur of venster. Het is de ultieme overgang van de ruimte waarin de kijker zich bevindt naar de wereld daarachter, niet de Kerkboog of de Grote Markt in Nijmegen, maar de wereld van verbeelding in de ogen van Cor Litjens.