Even naar Beirut (Libanon)

Met Challenging Changes naar Libanon voor een ministeriële workshop over de betekenis van de Ladder van Lansink voor de afvalwetgeving

Beirut vanuit de lucht, kort voor landing

Zo kom je nog eens ergens: dat worden langzamerhand gevleugelde woorden. Toen nog vol verwachting uitziend naar de congressen in Johannesburg en Kuala Lumpur, die ik ‘gewapend’ met Challenging Changes zou gaan bezoeken, vroeg ISWA-president Antonis Mavropoulos mij plotseling om in Beirut met een keynote over de ‘waste hierarchy’ een workshop in te leiden, die hij op verzoek van de Libanese regering had georganiseerd. Hoewel Libanon niet vlak bij de deur ligt, hoefde ik niet lang na te denken om ja te zeggen op de onverwachte invitatie. Op 25 september 2018 bracht Sophie van Kempen – onze reisgenote bij de trips die enkele weken later zouden volgen – in het holst van de nacht naar Schiphol. De gebruikelijke poortjes namen we deze keer met groot gemak, waarna we via Parijs met Air France naar Beirut vlogen.

Boulevard van Beirut, uiterst links in de verte  het  visrestaurant, dat we tweemaal bezochten

Het voordeel van een dagvlucht bij helder weer is het zicht op de bestemming. Zo ook boven Beirut. Of het opzet was weet ik niet, maar de piloot vloog op een toepasselijke hoogte langs de kustlijn, zodat de immense stad goed in beeld kwam. Beirut Airport ligt een kleine 10 km van de stad, naar later bleek een snel te overbruggen afstand. De toegezegde ophaler had ons snel gevonden. Kort na de aankomst in wat vroeger het ‘Parijs van het Midden-Oosten’ werd genoemd stonden we in de hal van het hotel, midden in het befaamde stadsdeel Hamra met veel hoogbouw, maar ook met aardig wat kleine winkels en restaurants, en met smalle straten, waar talrijke auto’s zich moeizaam doorheen worstelden.

American University in Beirut: Entrance

Binnen de kortste keren zocht gastheer Antonis Mavropoulos app-contact, met als onverwacht gevolg, dat we enkele uren na aankomst in Beirut in een fraai visrestaurant aan de boulevard gevieren konden genieten van diverse, zelf uitgekozen soorten vis, bereid volgens de locale keuken na een gepast advies van de vriendelijke eigenaar van het prachtig gelegen restaurant. Gevieren: want Antonis had Frederico meegenomen, zijn collega en vriend, die ons vervoer naar diverse locaties verzorgde.

In het centrum van Beirut worden nog steeds nieuwe projecten gerealiseerd 

Frederico nam de volgende dag ook mijn (thuis voorbereide) presentatie door. Dat werd een serieuze briefing met uiterst belangrijke tips. Na de briefing was er tijd voor sight seeing: de Amerikaanse Universiteit met het befaamde archeologisch museum, en een kustwandeling, met zicht op de zee en op de betrekkelijk hoge gebouwen tussen de boulevard en het oude stadsdeel Hamra. Terug naar het hotel werden de hoogteverschillen pas echt duidelijk. De tweede dag werd weer afgesloten met een diner, nu verder van het hotel, in een typisch Libanees restaurant, en met meer gasten. Antonis had o.m. ISWA Board Member Derk Greedy en ISWA Managing Director Arne Ragossnig uitgenodigd. Zij zouden ook een bijdrage aan de workshop leveren.

Overhandiging van ‘Challenging Changes’ aan minister Anya Ezzeddine in de pauze van de workshop

Vroeg uit de veren was het parool op de derde dag. De workshop, waar alles om begonnen was, startte al om 9.00 uur. Plaats van handeling: het gebouw van het Parlement, waar na de gebruikelijke koffie met gebak minister Anya Ezzeddine de bijeenkomst opende met een overzicht van het afvalbeheer in Libanon. De nieuwe afvalwet was net van kracht geworden, maar aanscherping bleef mogelijk. En geboden, gelet op de vele, brandende landfill-sites, soms vlak bij de gebouwde omgeving. Vervolgens mocht ik de betekenis van de afvalhierarchie uiteenzetten voor het terugdringen van lucht-, water- en bodemvervuiling en voor de geleidelijke overgang naar circulair resource management. Derk en Arne voegden hun eigen ervaringen in UK en Austria toe, en Antonis vatte onze gezamenlijke inbreng kundig samen.

De ingevlogen deskundigen: Derk Greedy, Arne Ragossnig, Ad Lansink en Antonis Mavropoulos

Na een korte pauze ontspon zich een pittige discussie met leden van het parlement, ambtenaren, mensen uit het bedrijfsleven en milieu-organisaties. De voertaal was Engels, maar de Arabische tolk was aangetrokken om de discussie voor iedereen verstaanbaar te maken. Wat mij vooral is bijgebleven, is de interventie van een van de gasten. Vrij vertaald: dank voor al uw mooie betogen, maar u moet niet denken dat de strategie van de afvalhierarchie en bijbehorende acties in Libanon een op een gekopieerd kunnen worden. Wij zijn een ander land, met andere gewoonten, een ander welvaartsniveau en een andere economie. Ik viel hem ivoor een deel bij, maar hield staande, dat de afvalhierarchie toch een universele, ook voor Libanon bruikbaar  ‘framework’ is. De workshop werd afgesloten met een uitgebreide lunch in weer een ander Libanees restaurant, in aanwezigheid van vrijwel alle (70) gasten.

Stropdassen weg: het werk zit erop: vrolijke gezichten van Derk, Antonis en Ad

Enkele uren later troffen wij Antonis, Federico, Derk en Arne opnieuw in het visrestaurant, waar ons bezoek aan Beirut twee dagen eerder was begonnen. Aangezien we met uitzondering van Federico het gezelschap een maand later in Kuala Lumpur weer zouden ontmoeten was van een afscheid eigenlijk geen sprake, wel van Libanon en Federico, niet van de ISWA-mannen, die deskundigheid paren aan hartelijkheid, en visie aan verantwoordelijkheid. Het was een voorrecht om ver van huis ervaringen uit te wisselen en kennis te delen, ook over zaken buiten het domein van afvalbeheer en circulaire economie. De internationale politieke ontwikkelingen geven daar ook alle aanleiding toe.

Ans Lansink aan de wandel langs de kade van Tyrus

Na de volle dag van de workshop hadden we nog een dag om de omgeving van Beirut te verkennen. Op advies van Edward Kimman SJ trokken we naar Tyrus, de oude havenstad aan de Middellandse Zee, ruim 100 km ten zuiden van Beirut. Tyrus is al in 1984 op genomen de Unesco-lijst van Werelderfgoederen. Halverwege de taxi-rit naar Tyrus ligt Sidon, de op twee na grootste stad in Libanon met ongeveer 200.000 inwoners, destijds een van de belangrijke steden van Kanaän. De tijd ontbrak om uit te stappen. We moesten het doen met enkele blikken uit de auto.

Netwerken in Tyrus

Wat we wel uitvoerig zagen, was een van de oudste kerken in Tyrus, en ook de landtong, waar Tyrus in het verre verleden is ontstaan. Nu resten slechts ruïnes: even indrukwekkend als monumentaal. Zoveel werd duidelijk: waar het verleden zichtbaar is, daar gloort de toekomst, ook in Libanon, al heeft hier en daar de tijd stil gestaan. De netwerken midden in de stad bewijzen dat evenzeer als het zwerfvuil langs de autosnelwegen: een lange sliert van voornamelijk verpakkingsplastic. Ook op dat vlak valt er in Libanon nog veel te doen.

Ad Lansink bij de resten van oud Tyrus

Rondje Papenberg (bij Kleef)

Grabmal Johan Mauritz von Nassau-Siegen aan de voet van de Papenberg bij Kleef (Foto: Sophie van Kempen)

Naar de graftombe  van Johan Maurits van Nassau, de Braziliaan
Wie  onverwachte dingen wil ontdekken, moet af en toe de grens oversteken. Ten oosten van Nijmegen kan dat op vier plaatsen, voet- en fietspaden bij Leuth en Grafwegen niet meegeteld. In Millingen aan de Rijn lonkt Bimmen, eerste dorp op de weg naar Keeken, Rindern en Kleef. De grensovergangen op de N325 tussen Beek en Wyler, en tussen Berg en Dal en Wyler verwerken aanzienlijk meer verkeer. Groesbekers nemen de Cranenburchsestraat naar Kranenburg, de oude bedevaartsplaats met de fraaie St Peter und Paul uit de 15e eeuw.Twee kilometer verder ligt het Kranenburger Bruch, bekend om zijn kraanvogels en rietland. Tot Kleef biedt de stuwwal ten zuiden van Bundesstrasse 9 volop mogelijkheden voor stilte wandelaars. Kleef is trouwens ook de moeite meer dan waard, om het Kurhaus Museum, de Zoo en het gezellige centrum met de Stiftskirche en de befaamde Schwanenburg.

Rondje Papenberg: start bij Bergerie, volg Uedemerstrasse tot bospad naar het ‘Grabmal’ (klik voor vergroten)

Grabmal bij Berg und Tal
Verder oostwaarts zijn Kalkar en Xanten met hun bijzondere kerken onbetwiste trekpleisters, en op weg daarheen het opvallende Schloss Moyland, het museum, waar kunstliefhebbers hun hart kunnen ophalen aan wisselexposities en aan de verzameling en het archief van de befaamde Duitse kunstenaar Joseph Beuys. Een klein en onverwacht kleinood ligt dichter bij Nijmegen, verscholen in een klein bosgebied op een uitloper van de stuwwal, tussen Kleef en Bedburg Hau, op een steenworp afstand van Hotel Berg und Tal. Jaren geleden zag ik daar in het voorbijrijden op enige afstand van de weg naar Kleef enkele potten op een muur, die – zo dacht ik – bij de tuin van het hotel hoorde. Niets leek later minder waar.

Ijzeren potten op stenen muur: deel van ‘Grabmal’ (Foto: Sophie van Kempen)

Johan de ‘Braziliaan’
Pas onlangs ontdekte ik via een Duitse reisgids, dat de reeks potten horen bij een meerdelig grafmonument, dat Johan Maurits van Nassau-Siegen (Dillenburg, 1604 – Kleef, 1679) een jaar voor zijn dood heeft laten oprichten in het bos langs de Uedemerstrasse. Johan Maurits was graaf (1606-1652) en vorst (1652-1679) van Nassau-Singen. Als gouverneur-generaal van Nederlands Brazilie (1636-1644 verwierf hij de bijnaam de Braziliaan. De Duitse graaf, die ook nog stadhouder van Kleef was, had een bewogen leven achter de rug toen hij in zijn geliefde Berg und Tal stierf. Johan Maurits rust overigens niet in de kolossale graftombe, maar is bijgezet in het familiegraf in Siegen.

Ans en Ad Lansink voor de stenen wand, waar o.m. Romeinse oudheden zijn ingemetseld (Foto: Sophie van Kempen)

Altaar- en wijstenen
Toch valt er veel te ontdekken aan het grafmonument, dat uit verschillende elementen bestaat: een zwarte graftombe, een fors uitgevallen stenen zerk met inscriptie, en een grote, halfronde muur waarop grote gietijzeren vazen zijn gemetseld. Aan de binnenzijde van het In 1929 herstelde stenen halfrond zijn nu replicas van Romeinse altaar- en wijstenen gemetseld, naast schalen en kruiken uit de 17e eeuw. De stadhouder van Kleef liet destijds de in de omgeving gevonden Romeinse oudheden inmetselen. Een tweetal kanonslopen, die zomaar uit de grond steken, leren dat het er in de tijd van Johan Maurits niet altijd vreedzaam aan toe ging. De liefhebber van echte spullen moet  voor de originele exemplaren naar het Landesmuseum in Bonn.

Sophie van Kempen test poorthoogte in stenen wand (Foto: Ad Lansink

Onopgeloste vragen
Johan Maurits van Nassau-Siegen moet wel een bijzondere man geweest zijn, niet alleen vanwege zijn adellijke komaf en internationale carrière, maar ook om zijn belangstelling voor kunst en cultuur. Hoe is anders zijn verzamelwoede te begrijpen? En wat is de verklaring voor zijn besluit om wel een ‘Grabmal’ te bouwen – met delen van zijn verzameling Romeinse oudheden – en vervolgens zijn lichamelijke resten te laten bijzetten in Siegen? Ook valt op, dat de kolossale grafton buiten de stenen gedenkmuur staat, en niet in het midden van het merkwaardige grafmonument. Misschien kunnen historici een antwoord vinden op de onopgeloste vragen, die de voormalige Kleefse stadhouder in de graftombe bij Berg und Tal heeft achtergelaten.

Zicht vanaf de Papenberg naar de Watering in het Klever Land (Foto: Sophie van Kempen)

Op naar de Papenberg
Het grafmonument is opgericht in een door bomen omgeven kuil, van waaruit een breed pad omhoog loopt, opnieuw langs een fraaie reeks bomen, naar wat de Papenberg heet: een uitloper van de stuwwal, met een prachtig uitzicht op een deel van het Klever Land. Hemelsbreed bedraagt de afstand tot het centrum van Kleef ongeveer 3,5 km. De Schwanenburg en de Stiftskirche steken hoog uit boven de stedelijke bebouwing, en zijn met het blote oog goed zichtbaar. Vanaf de Papenberg is ook de Watering zichtbaar, met de Kermisdahl een oude tak van de Rijn. Het bosgebied rond de Papenberg is niet groot, maar wel indrukwekkend door de relatief grote bomen.

Panorama richting Kleef vanaf de Papenberg (Foto: Sophie van Kempen)

 

Rondje Duivelsberg

Rondje Duivelsberg: volg de groen gekleurde route langs de blauwe vlaggen

Rondje Duivelsberg: volg de groen gekleurde route langs de blauwe vlaggen

Het hoofd van tijd tot tijd leegmaken: daar leent de omgeving van Nijmegen zich uitstekend voor. Neem bij voorbeeld de Duivelsberg en de Heksendans: namen, die niet meteen aan rust en kalmte doen denken. Maar de wandeling op de fraaie stuwwal in het grensgebied van Gelderse Poort en de Duffelt biedt zoveel variatie, dat nadenken over moeilijke zaken vanzelf verdwijnt, ondanks de hoogteverschillen die tijdens de boswandeling overbrugd moeten worden. In het weekend leert de volle parkeerplaats aan de Oude Kleeefsebaan, dat veel wandelaars de tocht door het bos, langs de weilanden en over de minibergen – want dat blijven het – weten te vinden. Door de week is het aanzienlijk rustiger op weg en wandelpad.

De Heksendans (Foto: Ad Lansink)

De Heksendans (Foto: Ad Lansink)

Vanaf de parkeerplaats loopt het pad geleidelijk omhoog, voorlopig nog langs de Oude Kleefsebaan. Het verkeer naar de grensovergang bij Wyler blijft soms zicht- en meestal hoorbaar, tot het bospad noordwaarts afbuigt. Na een paar honderd meter doemt aan de rechterhand in de open diepte de ‘Heksendans’ op, een kwasi-bergmeer, bestaande uit enkele waterbekkens, die lange tijd door bomen en gebladerte niet zichtbaar waren. Staatsbosbeheer heeft veel bomen weggehaald, waardoor de waterbekkens voorlopig zichtbaar blijven. Het zijn oude leemkuilen, waaruit in vroegere tijden – sommige kenners denken aan de middeleeuwen en zelf aan de Romeinse tijd – leem werd gewonnen voor het bakken van dakpannen.

Boshut (Foto: Ad Lansink)

Boshut (Foto: Ad Lansink)

De naam en de plaats van de Heksendans zijn overigens omstreden. De oude Heksendans schijnt even verderop in het bos gelegen te hebben. En wat de ‘heksen’ betreft: verering van watergeesten of watergoden voor de komst van het Christendom zou ertoe geleid hebben, dat in latere jaren de bijzondere plaats in het oerbos angstvallig werd gemeden. Verering van heidense goden was uit de boze. Intussen trekt vlak bij de Heksendans, links van het bospad, een met mensenhanden gemaakte houten hut de aandacht. Is het een schuilplaats voor heksen en bosgeesten of een nachtverblijf voor verdwaalde stadsnomaden, die het even vreemde als veelkleurige kampement aan ‘d Almarasweg in Nijmegen om het spoorlawaai zijn ontvlucht?

Uit het bos naar de open ruimte, met - een stip - de wichelroedeloper (Foto: Ad Lansink)

Uit het bos naar de open ruimte, met – een stip – de wichelroedeloper (Foto: Ad Lansink)

Een kleine 200 meter na de Heksendans gaat het bospad over in een smal pad langs een open gebied. Enkele korte betonnen palen markeren de grens met Duitsland. De oude grenspaal op de kruising van het voetpad tussen de Duivelsberg en Holdorn (Wyler) is vervangen door kleine richtingwijzers voor mensen, die houvast nodig hebben op hun tochten door de Gelderse Poort. Het uitzicht over de bosranden en de landerijen leert, dat in dit gebied de tijd heeft stil gestaan. Een wichelroedeloper zoekt in het groene land sporen uit een nabij of ver verleden: herinneringen aan de oorlog of aan de Romeinen, die Nijmegen en zijn naaste omgeving al naar waarde wisten te schatten, letterlijk en figuurlijk.

Pad van Duivelsberg naar Holdeurn (Wyler) (Foto: Ad Lansink)

Pad van Duivelsberg naar Holdeurn (Wyler) (Foto: Ad Lansink)

Over verleden gesproken, het verhaal, dat de Duivelsberg naar saters genoemd is, klopt niet, maar er is wel een band met het verleden. De Duivelsberg heet volgens kenners naar de Duffelt, het laaggelegen gebied  in de Ooijpolder, die vanaf de stuwwal goed te zien is. In de verte valt de kerktoren van Zyflich op. Liefhebbers van geschiedenis en mysteries kunnen aan de voet van de Duivelsberg hun hart ophalen aan de belevenissen van Graaf Balderik van Duffelgouw (965 – 1021), een van de onruststokers in het gebied van de Nederrijn. Rond 1000 na Christus bouwde hij met zijn vrouw Adela op de Duivelsberg de motte Mergelpe. Een motte is een kunstmatige kasteelheuvel, met grachten en een omwalling ter verdediging tegen vijandelijke aanvallen. Van de voorburcht zijn nog resten zichtbaar.

Uitzicht vanaf de Duivelsberg op de Duffel, met in de verte de kerk van Zyflich (Foto: Ad Lansink)

Uitzicht vanaf de Duivelsberg op de Duffel, met in de verte de kerk van Zyflich (Foto: Ad Lansink)

De terugtocht naar de parkeerplaats aan de Oude Kleefsebaan loopt langs het Pannekoekenhuis en vervolgens over de brede zandweg – of via een smal bospad – naar beneden. Aan de rechterzijde van de weg vallen twee diepe dalen op, karakteristieke elementen op de stuwwal tussen Ubbergen en Beek. Waar de zandweg plaats maakt voor een geasfalteerde weg, is in de zomermaanden aan de rechterzijde een drukbezochte minicamping zichtbaar. Kijkend naar links tronen de bossen van het Nederrijkswald uit boven de Oude Kleefsebaan. De merkwaardige kleuren van de in bloei rakende bomen leren, dat de lente is begonnen. Dat het hoofd intussen helemaal leeg is geraakt, spreekt vanzelf ook al eisen nieuwe indrukken hun eigen plaats op. Harm Scheepbouwer z.g,, de vroegere VVV-directeur, zou gezegd hebben: Het binnenste buitenland is de moeite volop waard.

Rondje Cannenburch

Op weg naar Kasteel Cannenburch in Vaassen (Foto: Ad Lansink)

Op weg naar Kasteel Cannenburch in Vaassen (Foto: Ad Lansink)

Wandelen met Pasen: een oude gewoonte kwam tot leven. De winderige maar zonnige Eerste Paasdag bleek een mooie gelegenheid om met het familiedeel, dat op de Veluwe is gehuisvest, naar en om het befaamde optrekje van een nog befaamder Gelderse veldheer te wandelen: Kasteel Cannenburch, een statig slot van drie verdiepingen,  dat Maarten van Rossem in 1543 liet bouwen op de resten van een nog ouder bouwwerk. Volgens oude documenten werd al in 1365 in Vaasen een kasteel, of wat daar destijds voor door mocht gaan, opgetrokken.

Plattegrond Kasteeltuin Cannenburch (Bron: Geldersch Landschap en Kasteelen: www.gkl.nk)

Plattegrond Kasteeltuin Cannenburch (Bron: Geldersch Landschap en Kasteelen: www.glk.nl)

De ‘Stichting Vrienden der Geldersche Kasteelen’ kocht het kasteel in 1951 voor een symbolisch bedrag van de Staat, die het imposante bouwwerk na de oorlog in beslag had genomen. Na het geslacht Isendoorn, familie van veldheer Maarten van Rossem, waren Eduard baron van Lynden en de Duitse schilder Richard Cleve eigenaar van het in verval geraakte kasteel. Cannenburch was het eerste monument van de Stichting Gelders Landschap en Kasteelen, dat voor het publiek werd opengesteld. Tussen 1975 en 1981 werd het kasteel grondig gerestaureerd en opnieuw ingericht.

Ans Lansink kijkt vrolijk maar moet kennelijk niet veel hebben van de onverschrokken veldheer (Foto: Ad Lansink)

Ans Lansink kijkt vrolijk maar moet niet veel hebben van de onverschrokken veldheer (Foto: Ad Lansink)

Maarten van Rossem, de krijgshaftige veldheer heet – in brons gegoten – de bezoekers van de fraaie kasteeltuin  welkom, op een bank, die uitnodigt voor een hartelijke ontmoeting met de man, die op talloze plaatsen geschiedenis heeft geschreven. Niet altijd even zachtzinnig, maar dat doet er eeuwen later weinig meer toe. Hij vocht voor Karel van Egmont en Willem van Gulik,  Berg en Dal en Kleef – hertogen van Gelderland –  in hun strijd tegen keizer Karel V om de onafhankelijkheid van Gelderland.

Detail Duivelshuis in Arnhem (Fotograaf onbekend - Gelders Archief nr 698)

Detail Duivelshuis in Arnhem (Fotograaf onbekend – Gelders Archief nr 698)

Maarten van Rossem kon bogen op heel wat wapenfeiten, waaronder de verovering van Arnhem en Rhenen. Hij kende krijgslisten en wist hoe hij moest plunderen. Dat opportunisme hem niet vreemd was, bleek uit de overgang naar zijn oude vijand. Na de ondergang van het Hertogdom Gelre vocht hij de laatste jaren van zijn leven in dienst van keizer Karel V tegen Frankrijk. Maarten van Rossem heeft niet lang van zijn slot kunnen genieten. Hij overleed in 1555 na besmet te zijn geraakt met de pest. Ook in Arnhem herinnert een bijzonder bouwwerk aan Maarten van Rossum: het Duivelshuis. De vraag of de duivel het markante pand voor het oorlogsgeweld van 1944 had behoed, kon mijn vader in 1947 niet beantwoorden. Later leerde ik, dat het bouwwerk zijn naam dankt aan de saterbeelden op de gevel.

Wel 'lieverdjes' : Femke Nijhuis en Amy en Vera Bolck voor de oude watermolen (Foto Ad Lansink)

Wel ‘lieverdjes’ : Femke Nijhuis en Amy en Vera Bolck voor de oude watermolen (Foto Ad Lansink)

Dat Maarten van Rossum, die het huis had laten bouwen, geen lieverdje was zou bevestiging vinden in de naam van het Duivelshuis. Het woord ‘duivel’ zou slaan op het karakter en de vechtlust van Maarten, die zelfs in Den Haag uit stelen was geweest. Met stropen ‘verdiende’ geld gaf hij uit aan beeldhouwers en andere ambachtslieden. Het verhaal gaat, dat hij als tegenwicht tegen de Eusebiuskerk de kunstenaars opdroeg  de gevel op te sieren met saters. Dat verhaal zou geloofwaardig zijn, ware het niet, dat sommige onderzoekers in de beelden historische figuren ontdekten. Het Duivelshuis blijft even mooi als mysterieus, zij het onvergelijkbaar met Maarten’s  kasteel in Vaassens.

Deel van de Slingervijver: op de achtergrond Kasteel Cannenburch (Foto: Ad Lansink)

Deel van de Slingervijver: op de achtergrond Kasteel Cannenburch (Foto: Ad Lansink)

Terug naar Kasteel de Cannenburch en de uitgestrekte kasteeltuin, die een bezoek meer dan waard is. Het imposante bouwwerk met de even fraaie bijgebouwen markeert de grandeur van de 16e eeuw. Maarten van Rossum bracht de stijl van de renaissance naar Gelderland,  door het beeldhouwwerk aan de gevel, maar ook door het aanbrengen van frontons: bekroning boven ingangen en vensters. De torenspitsen van het kasteel geven het bouwwerk een aparte uitstraling. Dat geldt ook voor de kasteeltuin, die ongetwijfeld van kleur verschiet in de vier jaargetijden.

'Bolcken' op de terugweg: vader, zoon, echtgenote en tante (Foto: Bert Jan Nijhuis)

‘Bolcken’ op de terugweg: vader, zoon, echtgenote en tante (Foto: Bert Jan Nijhuis)

De Paaswandelaars van 2016 zagen nog geen uitbundige kleuren. De lente deed zich nog niet voelen.  Het ontbreken van groen gebladerte maakte wel de spanning tussen de rechte lijnen van het park en de contouren van de slingervijver zichtbaar.  Een tastbare herinnering aan de gloriejaren van het 24 ha grote landgoed met zijn natuurlijke beken en hand gegraven sprengen is de enige watermolen, die is overgebleven van de twintig exemplaren in de naaste omgeving van het kasteel. De eenvoudige watermolen is – naast het indrukwekkende voorplein van Kasteel Cannenburch – een mooie achtergrond voor bezoekers, die willen weten enkele uren op een historische plaats vertoefd te hebben.

DSC03307

Het Kersendijkje bij Kasteel Cannenburch in Vaassen (Foto: Bert Jan Nijhuis)

Op de terugweg rest de tocht door het befaamde Kersendijkje, hooguit twee honderd meter lang (of kort, natuurlijk) maar karakteristiek voor Vaassen en haar bijzondere kasteel: het tijdelijk huis van een  bijzondere man. Maarten van Rossem was – als geschreven – geen lieverdje, maar heeft naast zijn naam en de talloze verhalen over zijn belevenissen fraaie bouwwerken nagelaten.

Dank aan Geldersch Landschap en Kastelen en aan Maarten van Rossem (Foto: Bert Jan Nijhuis)

Dank aan Geldersch Landschap en Kastelen en aan Maarten van Rossem (Foto: Bert Jan Nijhuis)

Wie meer wil weten over het boeiende leven van krijgs-, veld- en bouwheer Maarten van Rossem verwijs ik graag naar deel V van het Biografisch Woordenboek Gelderland, waarin Jan Kuys het een en ander heeft opgetekend over de vroegste bewoner van Kasteel Cannenburch. De auteur tekent daar wel bij aan:  ‘Ondanks zijn grote bekendheid in heden en verleden weten we weinig over de persoon van van Rossem. Persoonlijke documenten of getuigenissen over zijn persoonlijkheid zijn vrijwel niet bewaard gebleven. Geschriften heeft hij niet nagelaten’. Bouwwerken dus wel, gelukkig maar.

 

 

 

 

 

 

 

Hel en Hoge Klauw

Rondje kalebassen: Start op de parkeerplaats, noordwaarts,dan via het pad De Hel naar de driesprong. Vervolgens rechtsaf over de Hoge Klauw naar Groesbeek . Bij de Derde Baan rechtsaf naar de kalebassen en pompoenen.

Rondje Hel en Hoge Klauw: Start op de parkeerplaats, noordwaarts, dan via pad naar driesprong. Daar rechtsaf naar Groesbeek. Bij  Derde Baan rechtsaf langs pompoenen, en terug naar Canadese Begraafplaats.

Het landschap rond Groesbeek kent heel wat verrassingen, ook rond de befaamde Zevenheuvelenweg, de weg die tijdens de Nijmeegse Vierdaagse veel kranten haalt. Neem bij voorbeeld Hel en Hoge Klauw, twee zandwegen, die de wandelaar een mooie tocht rond de indrukwekkende Canadese Oorlogsbegraafplaats bezorgen. Waarom het smalle pad van de Zevenheuvelenweg naar de Hoge Klauw (de) Hel heet is onduidelijk. De Hoge Klauw doet zijn naam wel eer aan, vooral met het fraaie uitzicht op de bossen van het Nederrijk de landerijen van de Waldgraaf en het zicht op Duitsland.

Zandpad De Hel, ten noorden van de Canadese Begraafplaats

Zandpad De Hel, ten noorden van de Canadese Begraafplaats

De wandelbewuste automobilist zet zijn wagen op de ruime parkeerplaats bij het kerkhof voor een mooie voettocht rond het ereveld, door een bijzonder gedeelte van het Groesbeekse heuvellandschap, dat sinds de herindeling niet voor niets tot de gemeente Berg en Dal behoort. De route voert de wandelaar een paar honderd meter noordwaarts, over het fietspad, tot aan een zij-ingang van de Golfbaan Rijk van Nijmegen.

Allesbehalve een hel: koeien die rustig liggen te herkauwen

Allesbehalve een hel: koeien die rustig herkauwen

Daar begint aan de overzijde van de Zevenheuvelenweg een smal maar goed begaanbaar pad,  dat om onverklaarbare redenen De Hel heet. Het pad  loopt tussen groene en golvende weiden naar de Hoge Klauw, de zandweg die deel uitmaakt van het Pieterpad, de alom bekende route van Pieterburen naar de Sint Pietersberg bij Maastricht, en omgekeerd natuurlijk,

Informatiebord Airbornepad

Informatiebord Airbornepad

Vlak bij de driesprong staat een  informatiebord over het Airbornepad:  de  lange afstandstocht, die in noordelijke richting van Ommel (B) naar Arnhem loopt. Voor de voettocht rond de Canadese Begraafplaats volgt de wandelaar het Pieterpad in de  richting Groesbeek. Rechts op de helling doemt het grote kruisbeeld van het oorlogskerkhof op. Aan de linkerzijde ligt een klein maar dicht bosgebied, waarin verdwalen onmogelijk lijkt.

Uitzicht bij regenachtig weer vanaf de Hoge Klauw naar Reichswald

Uitzicht bij regenachtig weer vanaf de Hoge Klauw naar Reichswald

Na het bos vangt het oog wanneer de weersomstandigheden dat toelaten – een boeiend beeld: het uitzicht op het glooiend landschap tussen Groesbeek en het Duitse Kranenburg. In de verte is het uitgestrekte Reichswald zichtbaar, en ook de hoge stuwwal tussen Donsbruggen en Kleef: de voortzetting van de stuwwal bij Nijmegen en Berg en Dal.  Na 200 meter eindigt de Hoge Klauw, een oude route naar de Holdeurn.

Pompoenen (of zijn het kalebassen) te kust en te keur

Pompoenen (of zijn het kalebassen) te kust en te keur

De Pieterpadgangers kruisen de Derde Baan en vervolgen de zandweg naar Groesbeek, op korte afstand van Camping de Hoge Hof.  De lopers van het rondje om de Canadese Begraafplaats slaan op de Derde Baan – een geasfalteerde weg, met links nog resten van wat ooit een fietspad was –  rechtsaf om na een paar honderd meter plotseling oog in oog te staan met honderden kalebassen en pompoenen: fraaie, decoratieve exemplaren, maar ook eetbare pompoenen, te kust en te keur in allerlei kleuren, vormen en maten.

Kalebassen langs de Zevenheuvelenweg

Kalebassen langs de Zevenheuvelenweg

De fraaie vruchten – een ongedachte kruising tussen groente en fruit –  worden op het tegenover de hoeve gelegen weiland gekweekt. Het oude cultuurgewas is volgens de kenners in steeds meer keukens te vinden. Pompoensoep is een culinaire lekkernij, en de verwantschap met courgettes maakt pompoenen tot een geliefde groente van mensen, die van variatie houden: van flespompoen tot spaghetti

Canadese Oorlogskerkhof, gezien vanaf het erekruis, in de richting van de Zevenheuvelenweg

Canadese Oorlogskerkhof, gezien vanaf het erekruis, in de richting van de Zevenheuvelenweg

Volgt de wandelaar het spoor van de rekken met pompoenen langs de Zevenheuvelenweg, dan komt hij vanzelf weer bij het begin van het rondje van 3,5 km: de parkeerplaats van de het indrukwekkende ereveld, waar een groot aantal gesneuvelde Canadese en andere geallieerde militairen na de Tweede Wereldoorlog hun laatste rustplaats hebben gevonden. Een bezoek aan de monumentale, fraai onderhouden begraafplaats, is alleszins de moeite waard. Vanaf de heuvel kan worden teruggezien op een groot deel van de wandeling, Belangrijk is ook het eerbewijs aan de soldaten, die hun leven hebben gegeven voor onze vrijheid.

Volvo V60 D6 TE – Mooie hybride stroomkar

Volvo V60 D6 Twin Engine met de aanduiding Plugin Hybride (Foto: Bert Jan Nijhuis)

Volvo V60 D6 Twin Engine met de aanduiding Plug-in Hybrid (Foto: Bert Jan Nijhuis)

Stroomkar: dat wordt misschien een nieuw woord voor de Dikke van Dale. De  term is gemunt door het Financieel Dagblad in de ankeiler voor een bericht over de toekomst van elektrische auto’s. Die toekomst lijkt verzekerd nu zelfs Porsche, Mercedes en Audi zich wagen op de tot nu toe door het Amerikaanse Tesla beheerste markt. De toplieden van de Duitse merken toonden op de Frankfurt Motor Show 2015 elektrische ‘concept cars’, die pas in 2018 en 2019 met de Tesla’s moeten gaan concurreren. De Porsche Mission E spant de kroon met een actieradius van 500 km en een topsnelheid van 250 km per uur. Intussen rijden in Nederland naast een aantal Tesla’s al aardig wat plug-in hybrides rond: (zelfs thuis) oplaadbare auto’s met een beperkte actieradius, maar met een gewone benzine- of dieselmotor, die wanneer het moet moeiteloos de aandrijving overneemt.

De Volvo V60 D6 TE trekt de aandacht van in- en outsiders (Foto: Bert Jan Nijhuis)

De Volvo V60 D6 TE trekt de aandacht van in- en outsiders (Foto: Bert Jan Nijhuis)

Zelf kon ik als vroege bestrijder van luchtverontreiniging door het verkeer – ik doel op pleidooien voor  terugdringing van NOx en SO2 – niet langer achterblijven. Beperking van de CO2-emissie is nu de ‘driver’ achter de elektrificatie, ook door de strenge eisen, die de Europese overheid de autofabrikanten oplegt. Dank zij forse fiscale stimulering maakten de plug-in hybride auto’s – vooral de Misubishi Outlander en de Volvo V60 Plug-in-Hybride – vanaf 2013 een snelle opmars in het Nederlandse wagenpark. Enkele maanden geleden was het zover: het  besluit om de Volvo XC 70 – de auto waaraan ik gehecht was geraakt – in te ruilen voor de Volvo V60 D6 TE, de nieuwe naam van de Volvo Plug-in Hybrid. Twin Engine benadrukt naast D6 (5 cilinders + 1 electromotor) de vier-wiel-aandrijving, een extra koopimpuls. Dat de recente ‘autobrief’ van het kabinet vanaf 2016 de fiscale stimulering gedeeltelijk terugdraait, is jammer en kortzichtig. Maar dat doet aan het genoegen, dat aan de ‘hybride stroomkar’ te beleven valt, niets af.

Oog voor het binnenwerk, dat hoort er ook bij (Foto: Bert Jan Nijhuis)

Oog voor het binnenwerk, dat hoort er ook bij (Foto: Bert Jan Nijhuis)

De trouw aan Volvo sinds 1998 – eerst V40, daarna twee keer XC70 – maakte de keuze voor de V60 Plug-in Hybrid gemakkelijk. Een serieuze proefrit leek al voldoende. Enkele  ‘internet reviews’ – gebruikelijk bij lange termijn investeringen – leverden extra informatie om de knoop snel door te hakken. De keuze van de kleur zorgde  voor meer hoofdbrekens dan de beslissing om te gaan rijden op zelf opgewekte zonnestroom en diesel. De voortekenen riepen wel een gemengd beeld op. Volgens Volvo zou de V60 D6 TE slechts 48 gram CO2 uitstoten bij een verbruik van 1 op 55, en de actieradius op stroom zou 50 km bedragen. Welnu, na ca 3500 km noteer ik een verbruik van 2,5 liter diesel op 100 km, dus 1 op 40: nog een mooi cijfer, vergeleken met hogere cijfers in enkele ‘reviews, maar toch wat minder dan de gewekte verwachting. De 50 ‘stroomkilometers’ haal ik meestal wel, afhankelijk van de rijomstandigheden.

Volvo V60 D6 TE aan de kabel op Staanplaats 25 in Uddel (Foto: Ad Lansink)

Volvo V60 D6 TE aan de kabel op Staanplaats 25 in Uddel (Foto: Ad Lansink)

Het rijden zelf is een feest, in alle opzichten: besturing, wegligging, veiligheid, geluidsniveau, noem maar op. Laden is een kwestie van ‘slapend vullen’ tenzij ik de accu van zelf opgewekte zonne-stroom wil voorzien. Dan moet de stekker  overdag in het geaarde stopcontact, en moet ook de zon redelijk schijnen. Een laadpaal is voor geduldige lieden niet nodig, een laadpas wel wanneer de accu onderweg opgeladen moet worden. Wie korte afstanden rijdt in zijn ‘bijna stroomkar’, zal trouwens nog maar weinig diesel hoeven te tanken. Moet dat toch gebeuren, dan is levert rustig rijden mooie verbruikscijfers op. De Ecoguide is daarbij een prima hulpmiddel. Met Volvo in Call – een digitale afstandsbediening – is na de ontspannen rit het stroom- en brandstofverbruik op de kilometer nauwkeurig af te lezen: een andere innovatie, waarmee Volvo de milieubewuste rijders verder helpt op de weg van de logistieke verduurzaming. De ‘hybride stroomkar’ van Volvo kan de toets van de kritiek voluit doorstaan.

Rondje Hemmen

Hemmen-2014_plattegrond-A4liggend-72px_web

Plattegrond van Hemmen (www.landgoedhemmen.nl)

De jaarlijkse uittocht van de ‘mixed’ zwem- en tennisclub – met voornamelijk vrouwelijke leden uit Nijmegen, Wychen en Elst – bracht de leden, vergezeld door enkele mannelijke fans  in de zomer van 2015 naar de Heerlijkheid Hemmen. Het kleine dorp aan de Linge, onder de verre rook van Arnhem en Nijmegen, hoort eigenlijk bij Zetten en Zetten bij de gemeente Overbetuwe. Maar Hemmen blijft een verhaal apart, zoals  Harry Janssen in zijn befaamde Neem nou-reeks in 1982 al in de Gelderlander optekende: ‘In Hemmen wordt rust geschonken’, en  ook Heineken dat bij een heldere heerlijkheid past.

Landgoed Hemmen met op de achtergrond de kasteelruine

Landgoed Hemmen met op de achtergrond de kasteelruine

Van het vroegere kasteel rest slechts een  herkenbare ruine. Maar het veelkleurige en gevarieerde landgoed mag er zijn, niet alleen voor een afwisselende wandeling, maar ook door de fraaie waterpartijen, en niet te vergeten de ommuurde kasteeltuin, waar bloemenliefhebbers hun kennis kunnen toetsen aan de bij alle planten aangegeven namen.

DSCF9579

De (uit)tochtgenoten (met 2e en 4e van links de organisatoren Emilieke Asselbergs en Anneke Somford} doen zich tegoed aan koffie en diverse versnaperingen voor zij aan de zware wandeling beginnen.

De wandeling begint bij het fraaie Pannekoekenhuis ‘Aan de Linge’ met koffie en appelgebak. Het voetpad langs de schilderachtige rivier voert de gasten eerst naar het oude Washokje, nu  ingericht voor ‘bed and breakfast’ bij kaarslicht, en dan naar een smalle brug over een brede sloot, die de waterpartijen van het kasteel met de Linge verbindt.

Lakevelders Hemmen

Met een geoefend oog zijn de Lakenvelders te vinden

In de omboste kasteelweide grazen Lakevelders rond een rode beuk. Op een driesprong moeten de wandelaars links aanhouden om in het bosgedeelte de beroemde holle boom te bewonderen. Op de achtergrond is de kasteelruine zichtbaar: de schamele restanten van wat ooit een geweldig bouwwerk moet zijn geweest. Even verder ligt de door vrijwilligers onderhouden kasteeltuin, met een vracht aan kleurrijke bloemen. Terug naar de ruine wenkt de oude beukenlaan, met in de verte het zicht op de hoge brug met pionnen.

De 'mixed' zwem en tennisclub met aanhang zonder de fotograaf

De ‘mixed’ zwem en tennisclub met aanhang zonder de fotograaf op de brug over de sloot naar de Linge

Na het passeren van de hoge brug voert een smal voetpad naar de Dorpsstraat en het Kerkplein, met de kleine maar monumentale kerk, waarin een grafsteen herinnert aan Frans Godard Baron van Lynden, verre nazaat van stadhouderlijk raadsman Willem Frans Godard Baron van Lynden tot Hemmen (1727-1787). De 17e en laatste Heer van Hemmen overleed op 22 april 1931. De kinderloze Heer had bepaald, dat al zijn bezittingen – het hele dorp – zouden worden ondergebracht in het ‘Lijndensche Fonds voor Kerk en Zending’. Het fonds beheert nog steeds de Heerlijkheid Hemmen.

Niet alle tochtgenoten hebben belangstelling voor het oude Washuis langs de Linge

Niet alle tochtgenoten hebben belangstelling voor het oude Washuis langs de Linge (Foto: Brigit Smit)

De wandeling door het schilderachtige Hemmen kost geoefende wandelaars nog geen half uur. Maar wie wat wil zien en beleven, trekt natuurlijk meer tijd uit voor het stukje Frankrijk in de Overbetuwe. Zo ook de tochtgenoten van de ‘mixed’ zwem- en tennisclub, die via het Molenpad weer terugkeren bij het beginpunt van de wandeling: de fraaie pleisterplaats aan de Linge, die naast pannekoeken ook voortreffelijke kroketten in de aanbieding heeft.

Klaas Gubbels, Harrie Gerritz en Ilse Vermeulen in Skagen’s M.galleri

Het bijzondere logo met de M van Marin

Het bijzondere logo met de M van Marin

De expositie van Klaas Gubbels, Harrie Gerritz en Ilse Vermeulen in Skagen, in het hoge noorden van Denemarken, was aanleiding voor een mooi reisdoel: de befaamde Deense vissersplaats, die al lang een artistieke naam weet hoog te houden. De uitnodiging van Harrie Gerritz voor de opening van de expositie in de M.galleri bleek de opmaat voor een boeiende dag in de noordelijke punt van Jutland. De M staat voor Marin Karstensen, kundig verzamelaar maar ook galeriehoudster met een voorliefde voor eigentijdse kunst, voor wie nationale grenzen niet bestaan. Haar man Knud, eigenaar van Karstensen’s Skibsvaerf leerde het bouwen van schepen o.m. in Monnikendam, terwijl Marin geboren is in Ijsland: vandaar wellicht hun internationale oriëntatie. Jenny Gerritz keek verrast op toen ze ons zag op het zonnige binnenerf van M.Galleri: een wit gepleisterd complex langs de weg naar Kandested, vlak bij Rabjerg Mile Camping, waar we ons bivak hadden opgeslagen. Marin, die we de avond tevoren op zoek naar de galerie al hadden ontmoet bij haar fraaie huis aan de Lundholmvej had op ons verzoek onze komst voor zich gehouden.

Binnenplaats van M.galleri in Skagen

Binnenplaats van M.galleri in Skagen

Harrie Gerritz was net zo verrast als zijn echtgenote, toen de vriendelijke en spontane eigenaresse van M.galleri ons mee naar binnen nam, waar Harrie en Ilse  – Klaas Gubbels was in Frankrijk  –  in gesprek waren met Joan Court. De  ‘tweede man’ van de Nederlandse ambassade zou later de tentoonstelling met welgekozen woorden openen. Het werk van de Nederlandse kunstenaars – fraai tentoongesteld in afzonderlijke ruimten, naast een gemeenschappelijk middendeel – werd door de gasten van M.galleri enthousiast ontvangen, te oordelen naar de geanimeerde gesprekken na de korte maar krachtige opening. Hoewel het ook buiten goed toeven was met zon, wijn en groene bonen raakten heel wat gasten aan de praat met beide kunstenaars.

Aankondiging in Skagen Onsdag

Aankondiging in Skagen Onsdag

Engels bleek in het verre Skagen een prima voertaal, ook ‘s avonds tijdens het erediner in het fraaie huis van Marin en Knud Karstensen, waar we naast mooie schilderijen ook een bronzen beeld van Harrie Gerritz aantroffen. Daar mochten we met de kunstenaars in kleine kring ervaren, dat kunst en gastvrijheid hand in hand gaan. Onze dank en waardering voor de spontane invitatie van het kunstzinnige echtpaar heb ik als ‘mystery guest’ proberen te verwoorden. Wat blijft zijn  de herinneringen aan een bijzondere dag,  ver van Nijmegen maar dichtbij waar het de vriendschap en verbondenheid met kunst en kunstenaars betreft. Die herinnering blijft levend in een kleine ‘slide show’ op deze pagina. De afbeeldingen spreken waarschijnlijk voor zich, mede dank zij de hoofdrolspelers: Marin Karstensen, ambassadesecretaris Joan Coert, Harrie (en Jenny) Gerritz, Ilse Vermeulen en – afwezig maar met zijn doeken erbij  – Klaas Gubbels: drie bekende Nederlandse kunstenaars die gedurende enkele weken hun werk in Denemarken mochten tonen. Wie nog meer beelden wil zien, klikt op deze link: Memories of a beautiful exhibition at M.galleri (Skagen), met Engelse toelichting.

 

Herfst in Lenk – Wie in Paradis, Alleluja

2013-10-13 10.13.54

Gezicht vanuit Hotel Kreuz op bergketen op de zonnige zondag van 13 oktober 2010
Foto: Ad Lansink

P1040764

Hans en Marlies Eigenraam- Asselbergs, schoonzoon Ries, dochter  Godelief rusten met Ad en  Ans Lansink uit op de Betelberg. Foto: Emilieke Asselbers

Een korte herfstvacantie in het Zwitserse Lenk zorgde enkele dagen voor een paradijselijk gevoel. Forse nachtelijke sneeuwbuien en een fraaie herfszon maakten van het toch al indrukwekkende landschap een onvergetelijk schouwspel. Hotel Kreuz midden in het levendige Lenk bood volop gastvrijheid: ‘Sie erfahren bei Zufall heute ein schöne Sommer – und Winterferien zugleich’, zei de eigenaar van het hotel over het toeval van het uitzonderlijke weer. Nederlandse vrienden – neergestreken in een mooi huis in Rotenbach – beantwoordden een wel gemeend ‘Wie im Paradis’ van een al even enthousiaste voorbijganger met een luidkeels ‘Alleluja’. Het fraaie uitzicht werd nog mooier, nadat we met de gondelbaan en gedeeltelijk te voet de Betelberg beklommen, op een besneeuwd pad, soms zelfs door de sneeuw over een stijle, besneeuwde weide. Emilieke en Ans begroetten op de top de klimmers (Hans, Marlies, Godelieve, Ries en Ad) met warme chocolade. De zon deed de rest.

Afbeelding

Stafkaart van het gebied ten zuiden van Lenk, met o.m. de Irfigfall (1101-1299 m) en de gondelbaan naar de Betelberg (1923 m)

P1040713

Emilieke Asselbergs op de Betelberg in de sneeuw, en dat in de vroege herfst van 2013
Foto: Ans Lansink

Een dag later besloten we de Irfigfall te gaan bezoeken, op de plaats waar het water het dal bereikt. Eenmaal daar aangekomen – vanaf een eenvoudige parkeerplaats te voet verder – trok de top van de waterval zozeer, dat opnieuw een zware klim nodig was om de plaats te bereiken waar het water met donderend geraas naar beneden valt: een klim van ruim 200 meter met weer een schitterend uitzicht, naar het dal maar ook naar de Irfigalp. Terug in Lenk zagen we bij toeval Emilieke, Hans en Marlies rijden, die opnieuw de Betelberg op gingen, om de tocht van de vorige dag in omgekeerde richting te beleven: van de top naar beneden, naar het tussenstation van de gondelbaan. Een deel van de sneeuw was intussen weggegooid. Toch leverde het eerste half uur nog aardig wat moeilijke passages op, totdat we het brede pad bereikten.

De ene waterval is de andere niet, zo bleek de volgende ochtend, toen we met de auto naar de parkeerplaats van Hotel Simmerfall togen, om van daaruit omhoog te lopen naar de plaats waar het water met donderend geraas naar beneden stort. Een zware klim, bijna 300 m in een uur over de smalle zandweg naar de Barbarabrucke, die ook via een stijl voetpad te bereiken is.

Hier en daar is nog wat sneeuw zichtbaar, naast sporen in de modder, die aan schilderijen van Han Klinkhamer doen denken. Eeuwig stromend water in een indrukwekkend landschap: het is Zwitserland ten voeten uit, in alle jaargetijden de moeite van een lange reis meer dan waard.

Boeiende ‘Mindscapes’ van Frank Vanhooren in Brugge

P1030566

Frank Vanhooren
Droombeeld van een eenzame

Op doortocht van Cayeux sur Mer naar Nijmegen blijkt – zoals te verwachten was – Brugge een geschikte plaats voor een toevallige tussenstop. Het Vlaamse pronkjuweel op Unesco-lijst van Werelderfgoed trekt talloze bezoekers, uiteraard op de Grote Markt maar ook in de kerken en musea. Na het bezoek aan het beroemde Belfort en het fraaie Stadhuis treffen we – ook bij toeval – de expositie ‘Mindscapes van de Vlaamse keramist Frank Vanhooren: enkele tientallen minibustes van oude(re), meestal in diep gepeins verzonken mannen. Een deel van de figuren doet, ook door de zwartgrijze kleur, nogal somber aan. Een ander kleurrijker deel spreekt, hoewel vrolijkheid ver te zoeken lijkt, sterk tot de verbeelding, ook door de soms mysterieuze titel, die de kunstenaar op de sokkel van de beelden heeft geplakt. De beelden drukken kennelijk uit, wat de kunstenaar in zijn omgeving waarneemt. Frank Vanhooren legt ons zelf de kleurverschillen uit. De zwart-grijze beelden zin bij hogere temperatuur gebakken om weer en wind te kunnen doorstaan. De figuren met de meestal aardse kleuren – gebakken bij ruim 1000 graden – zijn bedoeld voor binnen: stille en eenvoudige ‘critineske’ beelden, waarin de kunstenaar de ziel van de mens probeert bloot te leggen. ‘Droombeeld van een eenzame’ gaat mee naar Nijmegen, herinnering aan een bijzondere ontmoeting met een bevlogen kunstenaar, die de samenleving anno 2013 met eigen ogen beziet en weergeeft. Wie een indruk wil krijgen van Frank Vanhooren’s werk hoeft niet naar Brugge of Desselgem: zijn website biedt een boeiende kijk op de keramische figuren van Frank Vanhooren.