Bescheiden bespiegelingen over geloof en Geest in een tijd, waarin niet-geloven de hoogste wijsheid lijkt
Ga je nog regelmatig naar de kerk? Die vraag stelden vrienden naar aanleiding van de indrukwekkende uitvaart en begrafenis van mijn echtgenote Ans, intussen alweer drie maanden geleden. Ik antwoordde bevestigend, zoals ik in de afgelopen jaren wel vaker had gedaan. Wie de cijfers van de kerkelijkheid volgt, verbaast zich niet over de vraag naar het praktiseren, ook niet wanneer de vraag komt van mensen die het geloof vaarwel hebben gezegd. De soms gestelde vervolgvragen – waarom geloof je nog, wat betekent geloven voor jou, waarom blijf je katholiek – zijn lastiger te beantwoorden, maar schuchtere pogingen ontmoeten meestal wel begrip. Welnu: het geloof geeft mij houvast, troost en bemoediging. De (katholieke) kerk versterkt de verbondenheid met een universele gemeenschap van mensen, over de grenzen van landen en continenten heen. Ook wijs ik op de natuur, mensen, dieren en planten, naar al wat leeft, dus naar de Schepping die niet door mensenhanden gemaakt kan zijn. Maar ik wijs ook op wat wel door veelal gelovige mensen tot stand is gebracht: kerken, kloosters en kathedralen, niet om de Schepper van het heelal naar de kroon te steken maar om Hem te eren. Dat die bouwwerken in Frankrijk en elders ook talloze on- of minder gelovigen boeien, is een positief teken aan de wand.
Het waarom van het geloven en het vasthouden aan de katholiciteit zette mij tijdens de Eucharistieviering van Pinksteren in de Nijmeegse Perus Canisiuskerk opnieuw aan het denken, waarschijnlijk niet toevallig op de dag waarop de kerk – vijftig dagen na Pasen – de neerdaling van de Heilige Geest over de apostelen herdenkt. Pinksteren markeert feitelijk het begin van de katholieke kerk. Aanleiding voor mijn denkwerk waren de lezingen uit de Handelingen van de Apostelen, de brief van Paulus aan de Galaten en het evangelie van Johannes. In dat evangelie belooft Jezus op de avond voor zijn lijden en dood aan de apostelen de zending van de Heilige Geest, die hen met de Vader en de Zoon gaat verbinden. Die zending stelde de apostelen in staat te getuigen over de verrezen Christus. Jezus werd gedreven door de Heilige Geest, vanaf die Pinksterdag in het jaar 33 gold die goddelijke kracht ook voor de apostelen, zo lees ik in Handelingen 2, 2-2:
“Toen de dag van Pinksteren aanbrak, waren zij allen op één plaats bijeen. Plotseling kwam er uit de hemel een geraas alsof er een hevige wind opstak, en het vulde heel het huis waar zij waren. Er verschenen hun vurige tongen, die zich verspreidden en zich op ieder van hen neerzetten. Zij raakten allen vol van heilige Geest en begonnen te spreken in vreemde talen, zoals de Geest hun ingaf”
De neerdaling van de Heilige Geest is een wonderlijk gebeuren, dat destijds volgens de Handelingen 2, 5-13 grote indruk maakte op de omstanders:
“Toen dat geluid opkwam, liep de menigte te hoop en raakte in verwarring, omdat iedereen hen in zijn eigen taal hoorde spreken. Ze stonden versteld en vroegen zich verwonderd af: `Maar dat zijn toch allemaal Galileeërs die daar spreken! Hoe is het dan mogelijk dat ieder van ons de taal van zijn geboortestreek hoort? Parten en Meden en Elamieten, en bewoners van Mesopotamië, Judea en Kappadocië, Pontus en Asia, Frygië en Pamfylië, Egypte en het Libische gebied bij Cyrene, en hier woonachtige Romeinen, Joden en proselieten, Kretenzen en Arabieren, wij horen hen in onze eigen taal spreken over de grote daden van God.‘
Theologen brengen het spreken in allerhande talen in verband met universaliteit of katholiciteit van de geloofsgemeenschap. De liefde van God geldt niet voor een volk maar voor alle volken, rassen en talen. Die katholiciteit spreekt mij van jong af aan, ook en vooral door wat Pater Picard M.S.C. mij leerde op het Katholiek Gelders Lyceum in de jaren, dat ik daar op school ging. Hij regisseerde trouwens ook het schooltoneel, tot in de Stadsschouwburg toe. Ik schopte het slechts tot souffleur, een overigens onmisbare figuur, Terug naar de Eucharistieviering van Pinksteren 2024, waar ook de voorgelezen passages uit de Brief van Paulus aan de Galaten mijn aandacht trokken. Ik doel op de verzen 5, 16-25 waarin Paulus zelfzucht en egoïsme afwijst. Hij waarschuwt zijn volgelingen ‘Wie zich zo misdragen. Zullen het koninkrijk Gos nooit erven’. Paulus plaatst tegenover een grote reeks uitingen van zelfzucht de vruchten van de Geest: liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid. Goedheid, trouw, zachtheid en ingetogenheid.
Tijdens de Eucharistieviering droeg pastoor Eduard Kimman SJ het door de Nijmeegse kunstenaar Wim van Woerkom ontworpen rode Pinksterkazuifel. Rood staat symbool voor het vuur en de begeestering van de Geest. Ik zag die karakteristieke kleur een uur later terug in enkele rododendrons van het Begraafpark op de Heilig Landstichting, dat ik vrijwel elke zondag na de mis bezoek om even bij het graf van mijn lieve echtgenote Ans in stilte herinneringen te koesteren. Nadenken over de zin en opdracht van het leven is daar een vanzelfsprekende zaak, net zo als het genieten van wat de natuur en de (bijbelse) geschiedenis mij te bieden heeft. Het is voor mij een mooie vorm van rouwverwerking, die aansluit bij de aspecten van geloven en katholiciteit: de universaliteit van mens en natuur, het even moeilijke als uitdagende antwoord op de vraag, waartoe we op aarde zijn.
Woorden en beelden ter nagedachtenis aan Ans Lansink – van Dam (1934 – 2024): mijn lieve, sterke en dappere echtgenote, die in de herinnering van familieleden, buren, vrienden en kennissen voortleeft om haar verbondenheid en dienstbaarheid
Het was een even droevige als aangrijpende week, die derde week van februari, waarin mijn echtgenote Ans overleed en – vijf dagen later – begraven werd op het Begraafpark Heilig Landstichting. De laatste dag van haar leven – 19 februari 2024 – blijf ik mij herinneren, niet omdat het overlijden onverwacht kwam, wel omdat ik samen met Maria van Kempen haar handen kon vasthouden en in tranen mocht zien, dat Ans vredig insliep. Eem week eerder hadden Eduard Kimman SJ en ik Ans gezalfd met het sacrament van de zieken. De dagen na het overlijden beleefde ik in een vreemde roes. Enerzijds om het besef, dat ik Ans definitief had moeten loslaten, anderzijds vanwege alles wat op mij afkwam: de regeling van de uitvaart en begrafenis, het informeren van familie, buren, vrienden en kennissen, het schrijven van teksten. De uren en dagen vlogen voorbij. Binnen de kortste keren was het zaterdag 24 februari 2024: de dag van de uitvaart en de begrafenis, de dag ook van het definitieve afscheid.
Met grote dankbaarheid kijk ik nu – zeven weken verder – terug, ook naar de dagen, waarop ik veel steun kreeg. Maria van Kempen en Frans Vissers, die mij hadden bijgestaan tijdens Ans’ laatste dagen en uren, hielpen mij ook bij het gesprek met begrafenisondernemer Bart Kramer. Een dag later waren het Eduard Kimman SJ en Gerard Kerkhoff, die hielpen bij de inrichting van de uitvaart, de begrafenis en het samenzijn in de Piet Gerritszaal. Het overleg met Marieke van Baarle, directeur van het Begraafpark nam andere zorgen bij mij weg. Babette Lansink en Marijke Verstijnen kwamen uit Apeldoorn en Boxtel om te helpen bij het verzenden van de rouwbrieven. Op 22 februari 2024 ging mijn overbuur Ine op Hey met mij mee, toen ik in het Rouwcentrum van Klopper & Kramer persoonlijk afscheid ging nemen van Ans. Aansluitend reden we naar het Begraafpark om het graf van mijn ouders op te zoeken. Bij de ingang van het kerkhof zag ik plotseling Frans Vissers, die te voet uit Ewijk was gekomen: trainen voor de vierdaagse. Toeval bestaat niet, genade wel.
De dag van de begrafenis zal mij altijd bijblijven. Om tal van redenen: het laatste zicht op Ans, die achterin de Petrus Canisiuskerk was opgebaard, het dichtschroeven van de sobere maar mooie kist, de fraaie bloemstukken die de kist sierden. De talrijke aanwezigen, die Ans een laatste eer bewezen, de indrukwekkende liturgie, die Eduard Kimman SJ had samengesteld, het voortreffelijke koor dat onder meer Miserere van Sweelinck, Pie Jesu van Faure en panis Angelicus van Franck zongt, de gloedvolle en inhoudelijk sterke overweging van Eduard Kimman met het trefwoord verbondenheid, waarmee hij Ans voluit karakteriseerde. De bijdragen van achterneefje Cesar, zus Marijke en vriend Klaas hadden net zo als mijn verhaal een mooie plaats gekregen in de liturgie. [De toespraken volgen hieronder: ook in woorden en beelden]. De stijlvolle en indrukwekkende Eucharistieviering verliep in de geest zoals Ans die voor ogen had toen ik in Waelwick met haar de uitvaart en begrafenis besprak. Toen het koor In Paradisum inzette, voelde ik het afscheid dichterbij komen. Bij het verlaten van de kerkhad ik het moeilijk, ook toen ik op de kerktrappen een groep medewerkers van Waelwick zag staan. Ik zag kans Sanah, Joppe, Elske, Bernadette en andere verzorgers te bedanken voor hun goede zorgen.
Een leven lang verbondenheid (Toespraak Ad Lansink)
Lieve Ans: Nu ik voor de laatste keer naast je sta – bij het afscheid in jouw geliefde Petrus Canisiuskerk – denk ik terug aan het uur, waarin ik je voor het eerst zag. In de herfst van 1952 zat ik achter je in een Utrechtse collegebank. Je had mooi zwart jaar. Van een ontmoeting was geen sprake, laat staan van liefde op het eerste gezicht. Drie jaar later zag ik je vaker, omdat je lid werd van het bestuur van de Sociëteit Eigen Huis, het thuishonk van de katholieke studentenvereniging Veritas aan de Kromme Nieuwe Gracht 54. Maar liefdesvonken bleven uit, zelfs toen ik een jaar later zelf tot het sociëteitsbestuur toetrad. Bier en wijn drinken hebben we vroeg geleerd, maar dat terzijde. Eind 1957 ontbrandde het vuur van de liefde. We zaten plotseling naast elkaar in de ‘Meisjeskamer’ van het Eigen Huis: een plek waar Veritijnen alleen tijdens feesten mochten komen. Nu – 67 jaar later – sta ik voor de laatste keer vlak bij je, bedroefd en verdrietig maar ook dankbaar voor alles wat je voor mij, ons samen en talloos velen hebt gedaan. We hielden elkaar vast in goede en slechte tijden en deelden lief en leed. Ik denk aan onze kinderloosheid. We hebben elkaar steeds gesteund, ook op de dag – nog geen maand geleden – toen vaatonderzoek uitwees, dat de geslaagde dotteroperatie het afsterven van je rechtervoet niet kon voorkomen. Amputatie was niet verantwoord. Wat restte, was afzien van verdere behandeling, optimale wondverzorging, verscherpte pijnstilling en terminale zorg. De staf en medewerkers van Waelwick ontvingen je na de in Ewijk eerder afgelegde revalidatietrajecten opnieuw met open armen. Zij verzekerden ons, dat zij jou weer met alle zorg zouden omringen. Dat hebben zij ook voluit gedaan, tot de overbrenging van jouw dode lichaam naar het rouwcentrum. De goede zorg in Waelwick nam mijn tranen weg. Daarom voeg ik Ewijk toe aan onze gedeelde woonplaatsen: Utrecht, Nijmegen Oost, -Zuid, weer -Oost, en Ewijk.
Tijdens die moeilijke ogenblikken in het Radboudumc besefte je ondanks de hoop op een wonderlijk herstel, dat het einde van je lange levensweg naderde. Terug In Waelwick – het was dinsdag 30 januari – liet je merken, dat je niet langer bang was voor de dood. De pijnstillers en de begeleiding van alle medewerkers – ook de logopedisten en ergo- en fysiotherapeuten – zorgden nog wel voor een opleving. Daardoor konden we goed praten over wat ons te wachten stond. Je gaf helder aan, hoe ik met Eduard Kimman SJ – die intussen ook het Heilig Oliesel had toegediend – de uitvaart in de Petrus Canisiuskerk en de begrafenis op de Heilig Landstichting moest inrichten. Ook vond je, dat ik je moest toespreken. Mijn emotionele aarzeling nam je kordaat weg. Maar toen ik vroeg wat ik mocht vertellen, viel je stil. Sterker nog: je zei zelfs, dat je maar weinig gedaan had in je leven. Ik schrok maar proefde tegelijk je bescheidenheid, met saamhorigheid en solidariteit trefwoorden die jou echt kenmerken. Ik noemde die woorden, met verbondenheid als samenvatting. Je knikte. Voor de vuist weg diste ik allerlei herinneringen op, die ik bij de uitvaart wilde opnemen in mijn verhaal. In je mooie ogen zag ik tranen maar ook instemming.
Lieve Ans: je groeide op in Hilversum, waar je vader bij de NSF werkte. Jouw moeder zorgde voor jou, Bernard en Marijke. Op school kon je aardig meekomen. Niemand keek ervan op, dat je op het R.K. Lyceum in 1952 gemakkelijk het gymnasium-B diploma haalde. Daarna ging je in Utrecht scheikunde studeren. Het lidmaatschap van Veritas bracht andere talenten aan het licht: verbondenheid met anderen, bestuurlijke gaven en brede belangstelling: kunst, literatuur, cultuur, natuur. Sportieve ambities maakte je waar in Dames I van Be Fair. In Utrecht leerde je mij kennen, maar pas in ons zesde studiejaar. Je studeerde eind 1959 af, wat later dan ik. Op jouw aandringen was ik intussen bij de Katholieke Universiteit gaan werken. In 1960 trouwden we, waarna je de LU in Wageningen verruilde voor een docentschap bij de Afdeling Chemie van de KU. We voelde ons snel thuis in Nijmegen op de Jan Willem Passtraat 153, niet ver van de plek, waar ik nu alleen verder moet. Je ging weer hockeyen, begon te tennissen en zwom ook graag. Fietsen vond je ook fijn, getuige de onvergetelijke fietstocht naar Rome in 2001, met Harry, Jo en Annemiek, drie Nijmeegse vrienden. De teleurstelling over onze ongewilde kinderloosheid zette je om in inzet voor de samenleving: sportief als voorzitter van hockeyclub ZOW en tennisvereniging Brakkenstein; politiek als penningmeester van het Gelders CDA en Statenlid; cultureel als burgemeester van Knotsenburg en als bestuurslid van de Oude Gelderse Kerken; sociaal als Open Kerk-coördinator en locatiebestuurder van de Petrus Canisiuskerk. Toen je gezondheid voor de eerste keer op de proef werd gesteld door chronische diabetes en ontsteking van de wervelkolom, bleef je dapper en opgewekt.
Reizen deed je het liefst, vooral naar Frankrijk en Griekenland, hoewel je onze uittochten naar Beiroet, Johannesburg en Kuala Lumpur absolute hoogtepunten noemde. In de coronajaren konden we jammer genoeg niet echt op pad met onze camper. In 2022 leidden herseninfarcten tot twee pittige revalidatietrajecten in Waelwick, in maart 2023 gevolgd door een derde nog langer traject na een coronabesmetting. Bij een nieuwe valpartij in november 2023 brak je een heup: achteraf het begin van een onomkeerbaar proces. De door diabetes ongeneesbare voetwonden leidden tot terminale zorg, opnieuw in het liefdevolle Waelwick, waar je op 19 februari 2024 vredig insliep. Je vond eindelijk de rust, die je voluit verdiende voor je verbondenheid met mij, onze familie, vrienden, buren en samenleving. Toen ik eergisteren met Ine Op Hey in het rouwcentrum persoonlijk afscheid van je had genomen, besloten Ine en ik even naar het ouderlijk graf te gaan omdat het een maand geleden niet meer had kunnen vinden. Op de bank bij de ingang van het kerkhof zat Frans Visser uit Ewijk, die met mij en zijn vrouw Maria bij jou gewaakt hebben. Wat doe jij hier vroeg ik Frans. Ik train voor de Vierdaagse zij hij. Met zijn drieën vonden we het graf. Toeval of genade? Van kunstenaar Han Klinkhamer leerde ik ooit, dat toeval niet bestaat, genade wel.
Genade is een godsgeschenk. Genade bracht ons in 1957 samen. Lieve Ans, je was een sterke, dappere vrouw, die dienstbaarheid paarde aan bescheidenheid, dadendrang aan liefde: een voorbeeld voor velen. Ik mis je tot in lengte van dagen, maar ik koester de herinneringen; En ik blijf van je houden: hemelhoog. Rust zacht in de vrede van God, op een steenworp afstand van de Cenakelkerk, die blijft staan tot in alle eeuwigheid.
Reis in verbondenheid (Toespraak Klaas Bouwmeester)
Vandaag nemen we met een mengeling van verdriet en dankbaarheid afscheid van een bijzondere ziel, onze geliefde Ans. Terwijl we hier zijn, laten we haar herinneren met een glimlach, zoals ze dat zou willen. Ans – die wij leerden kennen via Ad – was een prachtige persoonlijkheid, gevuld met vriendelijkheid, goedheid en intelligentie. Wij herinneren Ans vooral om haar vastberadenheid, altijd strevend naar het beste, en om haar vermogen om echt te luisteren in dialoog – gesprekken die gemist zullen worden door velen die hier vandaag samenkomen. Ans had een brede belangstelling naar eenieder en wist altijd de kern te raken. Voor ons was Ans meer dan alleen een vriendin; ze was een bron van inspiratie, een baken van wijsheid en een lichtend voorbeeld van vriendelijkheid en mededogen. Onze band was mede sterk door onze gedeelde waarden en gezamenlijke interesses – in kunst, cultuur en natuur. We hebben vele mooie momenten van gedeelde vreugde en verwondering meegemaakt – onder andere tijdens prachtige wandelingen in de regio, vooral in jouw en Ad’s favoriete natuurgebied De Bruuk bij Groesbeek. Nieuwsgierig van aard genoot Ans van de kennis die ze dan opdeed over de natuur, vooral over de planten waar ik haar over vertelde. Een onderwerp dat haar na aan het hart lag, want ook tuinieren was een van haar liefdes en passies. Na deze wandelingen – waarop eens kraanvogels werden gezien, een moment dat Sophie zich koestert in herinnering – werden vaak heerlijke maaltijden gedeeld, in Nijmegen en later ook in Wageningen, en deze vormden bijzondere momenten van samenzijn – de verse asperges met zalm waren haar favoriet.
Ans hield ook van reizen, en samen met haar geliefde Ad verkende ze de wereld met een open geest – zelfs op late leeftijd gingen ze op pad met de camper. Haar verhalen over hun avonturen in Griekenland, Italië, Frankrijk, en verder waren gevuld met trots en vreugde. De reis die Ans, Ad en Sophie maakten naar Zuid-Afrika en Kuala Lumpur in 2018; het spannende avontuur rondom het boek Challenging Changes zal voor altijd in gedachten blijven, met de opwindende ontmoeting met een loslopende olifant in Pilanesberg. Of het mooie uitzicht vanaf de Petronas Towers. Zelfs tijdens de uitdagende tijden van de coronapandemie, bleef Ans veerkrachtig. Haar liefde voor het leven en haar vastberadenheid om elk moment te omarmen, waren een inspiratie voor ons allen. Ook de afgelopen periode was zwaar voor Ans, vooral tijdens laatste twee keer Wealwick – maar ze gaf nooit op! Wij gaven haar mooie doelen en door haar veerkracht en grote doorzettingsvermogen kon ze daarbij aanwezig zijn. Wij zijn dankbaar dan Ans onze zoon – nu 7 maanden oud – nog zo vaak heeft kunnen ontmoeten. Haar veerkracht, sociale betrokkenheid en bewonderenswaardige steun aan Ad waren kenmerkend voor haar karakter.
Rust zacht lieve Ans, bedankt voor de prachtige vriendschap die we mochten delen. Jouw energie en de mooie herinneringen zullen altijd in ons hart blijven. Met liefde en verbondenheid, Sophie, Klaas en Lieuwe
De begrafenis op het kerkhof van de Heilig Landstichting was al even indrukwekkend als de Eucharistieviering in de Petrus Canisiuskerk. De dragers droegen het lichaam van Ans op hun schouders naar boven, via de 32 grote treden: de kortste weg naar de plaats waar Ans zou worden bijgezet in het graf van mijn ouders. De grote klok van het Begraafpark begeleidde de stoet met mooie maar ingetogen klanken. Aangekomen bij het graf vormden we met zijn allen een grote kring in de paden, vlak achter de grote Golgotha-heuvel. Eduard Kimman SJ bad voor de zielerust van Ans met de familie, vrienden en kennissen een Onze Vader en een Wees Gegroet. Met een schep zand dekten we de kist toe: een stoffelijk vaarwel aan mijn lieve Ans, die niet eens zo ver van ons huis haar welverdiende rust heeft gevonden, op een plaats die ik met de herinneringen blijf koesteren.
Na de begrafenis ontmoette ik in de Piet Gerritszaal alle mensen die na de uitvaart in de Petrus Canisiuskerk waren meegegaan naar het begraafpark van de Heilig Landstichting. Daar kon ik de familieleden, buren, vrienden en kennissen zelf bedanken, nadat Klaas Bouwmeester dat al had gedaan in de Petrus Canisiuskerk met de volgende woorden: ‘Namens Ad wil ik jullie bedanken voor de aanwezigheid – zowel fysiek als in gedachten, hier bij het herdenken van Ans. Jullie komst en woorden van troost en medeleven hebben Ad en zijn naasten kracht gegeven om dit afscheid dragelijker te maken. Tevens wil Ad hierbij zijn dankbaarheid en waardering uitspreken naar allen die Ans – familie, vrienden, artsen en verplegenden, en in het bijzonder Maria en Frans die haar in haar laatste levensfase – respectievelijk levensuur hebben bijgestaan en ondersteund’. Ik herhaal de woorden van Klaas op deze plaats, en voeg daaraan mijn dank en waardering toe voor alle blijken van medeleven, zowel schriftelijk als mondeling heb mogen ontvangen. Mijn verdriet wordt verzacht door de wetenschap, dat Ans een alom geliefde vrouw was, met verbondenheid en dienstbaarheid als trefwoorden. Ans maakte de woorden ‘Geen mens leeft voor zichzelf alleen’ voluit waar. Bij mijn bezoeken aan het graf van Ans en mijn ouders besef ik, dat verbondenheid blijft. Hemelhoog.
Terugblik op de laatste levensmaanden en – weken van mijn lieve echtgenote Ans Lansink-van Dam. Zij overleed op 19 februari 2024 in haar vertrouwde Waelwick, waar zij zich omringd wist door zorgzame en liefdevolle medewerkers. Met deze terugblik wil ik hen en alle andere mensen, die ons in de lange periode van Ans’ ziekte hebben bijgestaan, danken voor hun hulp, steun en belangstelling
Vanaf het begin van de eerste revalidatie voelde mijn echtgenote Ans zich thuis in Waelwick, het revalidatiecentrum van Zorggroep Maas en Waal in Ewijk. Ik legde destijds onze ervaringen vast in een bijdrage op mijn website, ook om onze waardering jegens staf en medewerkers te uiten. Het enthousiaste verhaal bleef niet onopgemerkt. Integendeel. Uit de reacties van verzorgers en therapeuten maakten Ans en ik op, dat onze positieve ervaringen op prijs werden gesteld. In de mooie zomermaanden van 2022 konden wij weten noch vermoeden, dat het eerste verblijf met de geslaagde revalidatie in Waelwick eind 2022 en in de loop van 2023 gevolgd zou worden door drie nieuwe revalidatietrajecten, als gevolg van een tweede herseninfarct, een coronabesmetting en een gebroken heup door een onverwachte val..
Dat laatste revalidatietraject was in meer opzichten een forse tegenvaller. Na het ontslag uit Waelwick op 16 mei 2023 volgde namelijk een lange periode, waarin Ans zich met de rollator goed kon redden. Wijkzorg Nijmegen kwam elke ochtend om te helpen bij opstaan, douchen en aankleden. En twee keer per week bracht ik Ans naar Waelwick voor de dagverpleging, waarbij de vertrouwde ergo- en fysiotherapeuten haar hielpen bij het verdere herstel. Het modulair pakket van de Wet langdurige zorg met indicatie 6 bood daartoe een goed kader. De val thuis met als gevolg de gebroken heup was dus een zware tegenvaller, temeer omdat de huisarts Ans kort tevoren had verwezen naar een podotherapeut vanwege toenemende pijn aan haar rechter voet: achteraf een signaal van de verstoring van de doorbloeding.
De heupoperatie in het Radboudumc verliep goed, zij het dat doorligwonden aan de rechtervoet steeds meer pijn veroorzaakten. De wondverzorging bood onvoldoende soelaas. Na de heropname in Waelwick bleek poliklinisch onderzoek bij de afdeling vaatchirurgie van het Radbboudumc noodzakelijk, enkele weken later gevolgd door een dotterbehandeling van het rechterbeen om via een betere doorstroming van het bloed de wondgenezing aan tenen en hiel te bevorderen. Aangezien de pijn niet verminderde en de wonden ook niet genazen, vonden de artsen van Waelwick nieuw onderzoek noodzakelijk. De bij de dotterbehandeling geplaatste stents functioneerden goed, maar de bloedvaten in de voet niet. Restte de keuze tussen een zware operatie en afzien van verdere behandeling, zij het met pijnbestriiding.
Die keuze was moeilijk, ook omdat vaatchirurg en geriater duidelijk maakten dat aan amputatie van het rechter onderbeen grote risico’s waren verbonden. De afloop zou onzeker zijn, ook vanwege de moeizame wondgenezing en de relatief hoge leeftijd. Zou de amputatie slagen, dan nog zou de fantoompijn leiden tot een verminderde kwaliteit van leven. Wij besloten samen Ans van een operatie af te zien. Ans had vrede met die moeilijke beslissing, hoewel zij besefte dat ze afscheid moest gaan nemen van alle mensen en dingen die haar dierbaar waren. Gelukkig mocht Waelwick ook terminale zorg verlenen. Ans zou de laatste weken van haar leven in vertrouwde omgeving doorbrengen. Mijn gedachten aan het latere alleen verdwenen zijn tijdens de fijne gesprekken met Ans, ook over haar wensen bij uitvaart en begrafenis. Twee tot drie keer per dag reed ik naar Waelwick, waar ik onder de indruk raakte van de liefdevolle zorg, waarmee de artsen en de medewerkers van Afdeling 1 Ans omringden.
Ook de logopedisten en de ergo- en fysiotherapeuten bleven, hoewel revalidatie niet meer aan de orde was, Ans bezoeken. Wij hebben Ans in ons hart gesloten, zo hoorde ik een van hen zeggen. De wetenschap, dat Ans ook in de laatste dagen en uren van haar leven in goede handen was, was een grote troost, elke keer wanneer ik in de auto stapte om terug naar Nijjmegen te rijden. Familieleden, vrienden en buren, die afscheid kwamen nemen van Ans zagen met mij, dat Ans het steeds slechter maakte. Het praten ging moeizaam, en in haar ogen was verdriet zichtbaar. Vanaf zaterdag 17 februari kon Ans niet meer eten en drinken, om verstikking te voorkomen. Zij herkende mij, medewerkers van Waelwick nog wel, getuige de blik in haar ogen. Op 18 zondag 18 februari zag ik, dat het einde nabij was. In overleg met de verpleging ging ik zondagavond toch naar Nijmegen, om de volgende ochtend terug te keren naar Ewijk. Daar trof ik Maria van Kempen en Frans Vissers aan het bed van Ans.
Die maandag zou een moeilijke en verdrietige dag worden. Ans ging zienderogen achteruit. De pauzes tussen de ademhaling liepen aanvankelijk op, waarna de regelmaat terugkeerde. Twee keer vond ik ruimte om met Frans Vissers rond Waelwick een kleine wandeling te maken, en zelfs om even naar Nijmegen te rijden om ter afleiding daar wat te eten. Maar thuis besloot ik weer gauw terug te gaan naar Ewijk, waar Maria van Kempen was blijven waken. De situatie leek aanvankelijk niet veranderd. Maar naarmate de avond vorderde, veranderde het ritme van Ans’ ademhaling. Zij bewoog steegs minder. De krachten vloeiden weg. Omstreeks negen uur voelde Maria aan de pols van Ans, dat het einde van Ans nabij was. Ik zag dat haar ogen niet meer bewogen. We hielden haar handen vast, toen Ans om tien voor half tien vredig insliep, zonder pijn. Ik zag zelfs een dankbare blik in haar ogen. Een leven vol verbondenheid was afgesloten: een ogenblik om nooit te vergeten, zolang mij gegeven is de dierbare herinneringen aan Ans te koesteren.
Verbeelding van befaamde bijbelse teksten: louter symbolische iconografie of toch aansporing tot nieuwe religieuze bewustwording?
Een kleine vijf jaar geleden vroeg Hettie Laarakker of ik eens wilde komen praten over haar galerieplannen. Ze had de hand weten te leggen op Lange Hezelstraat 46 en was begonnen met het inrichten van het historische pand, op de hoek van het Papengas. Ze wilde beeldende kunst combineren of afwisselen met optredens van musici. De aankomend galeriehoudster had Beeldspraak – mijn boek met interviews van 25 kunstenaars uit Nijmegen en omgeving – gelezen. Bovendien werkte Sophie van Kempen aan het beeldmerk voor LangeHezel46: de naam van de nieuwe galerie. Ik deelde graag mijn kennis over kunstenaars in de regio Nijmegen, en noemde ook Ria Roerdink, de kunstenares die beeldende kunst en muziek overtuigend weet af te wisselen.
De officiële opening van LangeHezel46 moest ik door omstandigheden missen. Maar bij de expositie van Ad Merks – een van de kunstenaars uit Beeldspraak – ontdekte ik dat Hettie Laarakker het middeleeuwse pand had omgetoverd in een even mooie als intieme galerie. Zijn gevarieerd werk kwam uitstekend tot zijn recht in de ruimte, die de geschiedenis van Nijmegen ademt. Datzelfde gold in het najaar van 2023 voor ‘Mijn vlakke land’: de bijzondere duo-expositie van Harrie Gerritz en Jan Tregot. Harrie Gerritz ken en bewonder ik al vanaf 1972. De naam van beeldhouwer Jan Tregot had ik wel gehoord maar zijn werk kende ik niet. Sophie van Kempen had intussen naast de uitnodiging voor de tentoonstelling ook het cahier, waarin het werk van de kunstenaars naast elkaar is afgebeeld, mogen vormgeven. Op de uitnodiging voor de expositie stond naast een voor Harrie Gerritz karakteristieke schilderij een afbeelding van een op het eerste gezicht vreemde sculptuur van steen, metaal, hout en waarschijnlijk glas. Bij de opening van de expositie – ingeleid door Serge Stommels – bleek dat de sculptuur is opgebouwd uit Italiaans natuursteen, messing, albast en paardenvleeshout. Het beeld boeide mij hoewel ik de betekenis niet meteen doorzag. De titel ‘Koninkrijk’ zette mij wel aan het denken. Later, bij het doorbladeren van het cahier, schoten mij de bijbelse woorden ‘Gij zijt Petrus en op deze steenrots zal Ik mijn Kerk bouwen’ te binnen. Moest de titel van dan niet ‘Koninkrijk Gods’ luiden; het koninkrijk van God is immers niet van deze wereld? Ik nam me voor die vraag aan Jan Tregot voor te leggen.
Gij zijt Petrus; en op deze steenrots zal Ik mijn Kerk bouwen en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet overweldigen” (Mattheus. 16:18-19)
Bij een tussentijds bezoek aan LangeHezel46 – samen met Sophie van Kempen, die de opening van .Mijn vlakke land’ niet had kunnen bijwonen – trok ‘Koninkrijk’ weer mijn aandacht. Hettie Laarakker vertelde over de positieve reacties op de duo-expositie en over de serieuze belangstelling voor ‘Koninkrijk’, het opvallende beeld van Jan Tregot. Bij de finissage, enkele weken later, bleek dat het beeld geen rode stip had verkregen. De vraag of ik de sculptuur zou aanschaffen bewaarde ik tot na het tweede optreden van Ria Roerdink. Hettie Laarakker had de kunstenaar-songwriter gevraagd om haar optreden te herhalen, omdat Sophie met Lieuwe in draagzak, Klaas en ik door de drukte van de Zevenheuvelenloop te laat bij de LangeHezel46 waren gearriveerd. Luisterend naar Ria Roerdink wist ik zeker: ik zou de kunstenaar en de galeriehoudster gaan verrassen met de aankoop van ‘Koninkrijk’. Jan Tregot zou het beeld zelf komen brengen, een mooie gelegenheid om over titel en bedoeling van Koninkrijk (Gods?) nader van gedachten te wisselen.
Wederom zeg Ik u: het is gemakkelijker, dat een kameel gaat door het oog van een naald dan dat een rijke het Koninkrijk Gods binnengaat (Mattheus, 19:24)
“Je mag de sculptuur van mij best ‘Koninkrijk Gods’ noemen”, zei Jan Tregot, toen hij het beeld bij mij thuis een plaats had gegeven naast ‘Protected Area’, een bronzen beeld van Harrie Gerritz. “Een uitvoering van mijn beeld, die ik in 2012 maakte, noemde ik nog ‘Gods Koninkrijk’. In deze versie heb ik ‘Gods’ weggelaten, omdat de kerk het moeilijk heeft. Volgens Mattheüs is het makkelijker dat een kameel door het oog van een naald gaat, dan dat een rijke in het Koninkrijk Gods komt. In mijn sculptuur staat een kerk voor het oog van een naald als verbeelding van ontkerkelijking. Kerk en geloof worden steeds meer bekritiseerd. Geleefde religie is een uitzondering. Met het weglaten van het woord ‘Gods’ verwijs ik naar het proces van secularisatie” aldus Jan Tregot, die vindt dat met het verdwijnen van het overwicht van de christelijke denkbeelden ook de status van de seculiere macht is veranderd.
De analyse van Jan Tregot kan ik goeddeels volgen. Zijn sculpturen zijn een weerslag van maatschappelijke processen, waaronder de ontkerkelijking. Het kerkbezoek nam af, veel kerken zijn of worden gesloten. De secularisatie treedt overigens vooral in de westelijke wereld op. Bovendien kende de katholieke kerk in Europa al eerder en vaker mindere tijden. De christelijke cultuur is echter universeel en tijd noch plaats gebonden. Dat de meeste jongeren volgens Jan Tregot de christelijke beeldtaal niet meer kunnen duiden, is geen reden om onverschillig te worden. Lethargie past evenmin bij verantwoordelijke mensen als aanvaarding van schijnbare onmogelijkheden. Daarom zie ik in de verbeelding van het ‘Koninkrijk Gods’ ook positieve aspecten: naast een teken van (h)erkenning een oproep tot bezinning in een verdeelde en onrustige samenleving. Die invalshoek biedt volop ruimte voor ontdekking van nieuwe wegen naar echte of virtuele (pelgrims)oorden, waar de christelijke iconografie haar waarde voluit heeft bewezen.
PS: Jan Tregot zond mij na de plaatsing van ‘Koninkrijk’ een foto van de natuursteen, die hij vond tijdens een boswandeling bij Greve (Italie) en een detailopname van ‘Koninkrijk’ (2022). Op zijn website trof ik ‘Gods koninkrijk’ (2012). De foto’s tonen de verschillen: albast in plaats van marmer, messing in plaats van staal, paardenvleeshout in plaats van eikenhout.
Enkele bespiegelingen bij de wisseling van 2023 naar 2024
Venouse (Frankrijk): Eglise Saint Pierre (Achtergrond van de op 23 december 2023 verzonden Kerst- en Nieuwjaarsgroet, nu afsluiting van dt bericht.
Op 30 december 2022 schreef ik ter afsluiting van mijn nieuwjaarsbericht: Voorbij de duisternis wenkt het licht naar 2023: uitzien naar wat komen gaat, ook al blijft de toekomst ongewis, in eigen huis en daarbuiten. Ik zag toen ondanks de onzekere vooruitzichten op het herstel van echtgenote Ans de toekomst met veel vertrouwen tegemoet. Haar levenslust, veerkracht en uithoudingsvermogen leken borg te staan voor een geslaagde revalidatie en een behouden thuiskomst. Ook de toenemende polarisatie in de samenleving, de groeiende onrust en de politieke versnippering in den Haag – jarenlang mijn geliefd domein – brachten mij niet van mijn stuk. Nu 2023 voorbij is, moet ik helaas vaststellen, dat de hoopvolle verwachtingen – zowel in eigen huis als daarbuiten – niet zijn uitgekomen.
Ans Lansink na het onderzoek van haar voetwond in het Radboudumc (Foto: Ad Lansink)
Ook nu beleeft Ans Kerstmis en Oud&Nieuw in het gastvrije en zorgzame Revalidatiecentrum Waelwick, waar de therapeuten na haar derde revalidatietraject via dagbehandeling werkten aan haar verder herstel. Vijf maanden later brak Ans thuis bij een val haar heup, met als gevolg een drie weken durend verblijf in Radboudumc en daarna een hernieuwde opname in Waelwick. Dat vierde revalidatietraject was nog geen twee weten oud, toen weer een opname in Radboudumc nodig bleek voor het onderzoek van haar pijnlijke, mogelijk diabetische teen- en hiel-wond. Echografisch onderzoek leerde, dat aderverkalking in het bovenbeen de doorbloeding van de voet belemmert. Binnenkort worden met een dotterbehandeling de bloedvaten gereinigd en stents geplaatst. De fysiotherapeuten Maarten, Daan, Joppe, Esmee en Ricardo werken intussen weer aan het herstel van Ans. Mijn bezoeken aan Waelwick zijn geen last, wel een stimulans om Ans daarbij moed in te spreken.
Revalidatiecentrum Waelwick met de overdag bijna onzichtbare kerstboom (Foto: Ad Lansink)
De toekomst is overigens ook buiten eigen huis en buiten Waelwick ongewis, nu veel mensen geluk en voorspoed hebben ingeruild voor zelfbeklag en onvrede. De politieke aardverschuiving bij de Tweede Kamerverkiezingen is groter dan verwacht, temeer waar de politici, die onvrede hebben aangewakkerd de verkiezingen wonnen. De NRC kopte terecht: ‘2023 werd gedomineerd door onvrede van kiezers’. De krant vertelt niet, wie de (tegen) wind hebben gezaaid en evenmin wie de opgestoken storm moet doen gaan liggen, laat staan op welke wijze dat moet gebeuren. Daarom denk ik ook nu weer aan de befaamde verzen 1-6 uit Jesaja: 9: Het volk, dat in duisternis wandelt, zal een groot licht zien; zij die wonen in het land van de schaduw des doods, over hen zal een licht schijnen’. Die woorden uit de eerste lezing tijdens de Nachtmis op Kerstavond gaan over goed en kwaad, vrede en onvrede, voor- en tegenspoed en over wat te doen staat om de duisternis te verdrijven.
Ans Lansink bij kerstboom in Waelwick (Foto: Ad Lansink)
Vrede, voorspoed en veiligheid: die woorden passen niet in het autocratische jargon van een neo-imperialist als Putin, die al bijna twee jaar zijn ware aard toont na zijn inval in Oekraïne. Toen hij in 2014 de Krim veroverde werd de internationale gemeenschap nog niet wakker. Dat gebeurde wel, toen hij in 2022 Oekraïne wilde overmeesteren. Die poging mislukte aanvankelijk, vooral door het moedige optreden van Oekraïne’s eerste man Zelensky, maar de mensonterende oorlog woekert nog steeds voort. Intussen neemt de steun aan Oekraïne vanuit de westelijke wereld af, vooral onder invloed van de Republikeinen in de Verenigde Staten. De kans bestaat, dat Trump – een andere autocraat – begin 2025 weer in het Witte Huis verschijnt, met alle negatieve gevolgen van dien. Intussen vergt ook het conflict tussen Israel en Palestina weer aandacht, daar overigens meer in de zin van bemiddeling dan als steun voor een van de strijdende partijen.
Kerstlunch 2023 in Waelwick :Foto: Ad Lansink)
Ans Lansink in rolstoel bij de Kerststal in Ewijk (Foto: Ad Lansink)
Gelukkig zijn er ook lichtpunten, weliswaar vooral buitenshuis, maar hoe dan ook positief te waarderen ontwikkelingen en gebeurtenissen. Ik denk aan de hartelijkheid, waarmee Nijmegen vluchtelingen opvangt en bejegent, al heel wat jaren. Enkele protesten tegen specifieke plaatsen daargelaten, is de veelal tijdelijke huisvesting van mensen, die noodgedwongen huis en haard hebben moeten verlaten, in de oudste stad van Nederland geen probleem. Burgemeester Hubert Bruls heeft van het begin af aan zich dienstbaar maar ook kwetsbaar opgesteld. Dat de Nijmeegse Gemeenteraad hem heeft voorgedragen voor een derde termijn als eerste burger spreekt boekdelen. Hubert Bruls is op zijn beurt trots op zijn stad, die onlangs Serious Request 2023 op de Grote Markt, zelfs na de tijdelijke verplaatsing van Mariken van Nijmegen, tot een daverend succes maakte.
Kerstmaal 2023 met Klaas, Sophie en Lieuwe Bouwmeester: Lieuwe heeft meer oog voor zijn tweede-naam-genoot dan voor de selfie van zijn vader
Toen wij vorig jaar Kerstmis gescheiden moesten vieren, kon ik niet vermoeden, dat de geschiedenis zich zou herhalen. In Ewijk verdreef het feest van het licht de sombere gevoelens door de talloze lichtjes in de Hal, de Binnentuin en op Afdelingen 1 en 2, en niet te vergeten door de feestelijke Kerstlunch met andere partners van de aan het centrum gekluisterde patiënten, gevolgd door een wandeling naar de kerststal in het ‘centrum’ van Ewijk. De geschiedenis herhaalde zich ook in Nijmegen, waar op Kerstavond Sophie van Kempen en Klaas Bouwmeester mij opnieuw met een heerlijk Kerstmaal verrasten. Zij hadden mij al blij gemaakt met het plan om de traditie van de gezamenlijke viering van de Nachtmis in de Petrus Canisiuskerk vol te houden, nu met Lieuwe, hun intussen 5 maanden ‘oude’ zoon, die vanaf zijn geboorte ook voor Ans en mij een bron van vreugde is. Lieuwe zou in zijn draagzak, zo was de verwachting, niemand tot last zijn.
Sophie, Lieuwe en Klaas Bouwmeester met Ad Lansink tijdens de Kerstnachtmis in de Petrus Canisiuskerk in Nijmegen
Lieuwe gedroeg zich inderdaad voorbeeldig, zonder de blikken van waardering van andere kerkgangers te beseffen. Pastoor Eduard Kimman S.J. was ook blij verrast, toen hij Sophie, Klaas, Lieuwe en mij zag, en een Zalig Kerstfeest toewenste. Zelf realiseerde ik mij, dat Lieuwe de jongste kerkganger was, en ik hoogstwaarschijnlijk de oudste, met een tijdspanne van bijna negen decennia. Ik dacht ook aan Ans, en aan alle nachtmissen, die wij samen vierden: in Nijmegen, Arnhem, Hilversum, Kranenburg, Kalkar en Xanten. Plaatsen verschillen, tijden veranderen, mensen ook. Maar vriendschap en verbondenheid blijven, over de grenzen van tijd en plaats heen. Met die wetenschap voor ogen wens ik – ook namens Ans – vanuit Nijmegen en Ewijk alle lezers van mijn schrijfsels een mooie jaarwisseling, met uitzicht op een voorspoedig 2024. En met verdraagzaamheid, solidariteit, barmhartigheid en rechtvaardigheid als sleutelwoorden voor een hoopvolle toekomst.
Geen code geel, laat staan rood, wel regen en harde wind: voldoende om het spreekwoord ‘na de blaren vallen de bomen’ letterlijk waar te maken
Brandweer verwijdert omgewaaide boom in Willem Schiffstraat
In de vroege ochtenduren van 10 december 2023 hoorde ik even een vreemd geruis, maar onvoldoende om poolshoogte te nemen. Tijdens het ontbijt hoorde ik het typische geluid van een kettingzaag. Waren buren op een vroege zondagochtend in de weer? Nee, want ik zag voor mijn huis een brandweerwagen en een zestal brandweerlieden. Waren zij takken van mijn grote zilverspar aan het opruimen of was een acacia gesneuveld? Opnieuw nee: zij waren net begonnen met het in stukken zagen van een omgewaaide boom uit de tuin van het Albertinum. Kennelijk hadden weergoden het gemunt op een zwakke of zieke boom van de voormalige kloostertuin (die overigens als beschermd gebied te boek staat). De kruin lag in de tuin van overbuur Ine Op Heij, de tweedelige boom lag dwars over de Willem Schiffstraat.
In stukken zagen van omgewaaide boom
Tot mijn verrassing had de brandweer het karwei in een half uur geklaard. De in stukken gezaagde boom werd teruggelegd in de tuin van het Albertinum. De takken werden op het trottoir van de Willem Schiffstraat gedeponeerd in de veronderstelling, dat voetgangers wel bereid zouden zijn om op de weg te gaan lopen. De straat werd intussen wel netjes aangeveegd. Enkele uren later arriveerde een kraanwagen van Andre Weijers om alle stammen, houtblokken en takken mee te nemen. De ingezakte omheining is (voorlopig?) de stille getuige van een onbeduidend voorval.
Takken op het trottoir van de Willem Schiffstraat
Een forse boom, dwars op de weg in een in het weekend rustige straat: dat is inderdaad geen opzienbarend nieuws. Het zou wel even anders geweest zijn, wanneer de windstoten op een doordeweekse dag hadden huisgehouden. Dan zou de boom op een of twee auto’s terecht zijn gekomen. HAN-studenten parkeren immers hun auto’s langs het hek van het Albertinum. Nu blijft de schade beperkt tot de omheining, die waarschijnlijk even oud is als de omgewaaide boom. Ruim een jaar geleden zijn overigens als een groot aantal bomen verwijderd. Kennelijk zijn toen enkele zwakke broeders blijven staan. Hoge bomen vangen veel wind, aldus het in dit geval letterlijk te nemen spreekwoord. Maar in de Middeleeuwen was al bekend: ’Een boem die vast ghewortelt staet, En valt ten eersten slage niet’.
Resten van de omgewaaide boom achter het ontwrichte hek van Albertinum
De zilverspar en de hemelboom, al eerder onderwerp van enkele korte impressies, staan nog steeds fier overeind. Zij vergen aandacht en onderhoud, maar houden zich na enkele pittige herfststormen – met en zonder code geel of rood -goed staande en verliezen voorlopig geen takken. Hopelijk zijn die hoge bomen een mooie metafoor voor het leven van alledag en van alle mensen, veraf en dichtbij, in een tijd waarin teveel wind wordt gezaaid, met of zonder het oogmerk om storm te oogsten. Bomen blijven boeien, letterlijk en figuurlijk.
Zilverspar in vol ornaat. De Willem Schiffstraat is weer schoon, hoewel de bladvegers van DAR zich in geen weken hebben laten zien. Op het voetpad herinnert zaagsel aan het opruimen van de omgewaaide boom (Foto’s: Ad Lansink)
De eenjarige en vaste planten – Dahlia’s en Begonia’s uitgezonderd – laten het in de herfst langzamerhand afweten. Maar de Fluweelboom en de Marikenboom verrassen voorbijgangers met opvallende kleuren. Plotseling opdoemende paddestoelendingen ook mee om de eerste plaats in de kleurenwedstrijd. Toch leggen de zwammen in het gazon het af tegen de kleurenverandering van de bladen van de Fluweelboom. Ook de goudgele sculptuur-achtige Marikenboom verdient in 2023 een ereprijs.Een eervolle derde plaats is er voor de Noorse Esdoorn.
Bijna bladloze Hemelboom
Door het zachte begin van de herfst – de gemiddelde temperatuur was in september en oktober 2023 twee tot drie graden hoger dan gewoonlijk – bleven de bladeren van bomen en heesters veel langer groen. De uitgestelde komst van de herfstkleuren – een van de minder aantrekkelijke kanten van het jaargetijde, waarin de dagen voor het gevoel weer korter worden – gold ook voor de eigen tuin, met uitzondering van de Hemelboom, die sinds enkele jaren al in de zomer blad begint te verliezen. De rigoureuze onderhoudsbeurt, waarbij alle dode takken werden verwijderd, heeft de verdere aftakeling waarschijnlijk niet kunnen voorkomen. De hoveniers willen wachten tot het volgend voorjaar, voordat zij een niet-bindend advies over het lot van de 55-jaar oude Ailanthus altissima uitbrengen. Helen of hakken: dat wordt dus de vraag.
Mariekenboom
Van Hemelboom naar Marikenboom is voor bewoners van de stad van Moenen en Mariken een kleine stap. De op stok gekweekte Ginkgo Biloba Mariken is afkomstig van het inmiddels opgeheven Tuincentrum De Vereniging, waar wij talloze jaren planten en heesters kochten (en soms een kerstboom met kluit). Bij de ingang van het Tuincentrum viel destijds de Marikenboom op. Bovendien vertelde hovenier Ebben een mooi verhaal over de geschiedenis van de Nijmeegse Marikenboom en het doorkweken van de zaden uit de in de Marikenstraat weggehaalde boom. Het tien jaar geleden geplante boompje op stok kwam moeizaam op gang. Maar in 2023 toonde het boompje een weelderige bladgroei, wellicht als gevolg van de afwisseling tussen warme em natte weken. De Marikenboom is op Allerheiligen op zijn mooist. Toeval of genade, wie weet.
Fluweel- of Azijnboom
Wie van meer kleuren houdt, moet de Fluweelbbom, ook wel Azijnboom ( Rhus typhina geheten) in de gaten houden. De groene bladen verschieten tijdens de herfst geleidelijk maar niet gelijktijdig van kleur, van groen via geel en oranje naar rood. De stengels veranderen in feestslingers voor GO Ahead Eagles en andere (voetbal)verenigingen, die furore maken met de opvallende combinatie van geel en rood. De Fluweelboom plant zich voort via wortelstokken, groeit snel en draagt bij aan verwildering. Ik heb af en toe de snoeischaar moeten gebruiken, maar gelukkig heb ik enkele takken laten staan in de veronderstelling, dat de fraaie kleuren ook in 2023 hoger zouden scoren dan de alternatieve naam van de Fluweelboom. Die naam slaat op de fluweelzachte vrachtpluimen, die zure vruchten opleveren, vandaar de naam Azijnboom.
De herfst is ook het tijdslot, waarbinnen de paddestoelen te voorschijn komen, soms zelfs plotseling om vervolgens na een of twee dagen weer te verdwijnen. De kleuren spreken minder tot de verbeelding dan de vorm, zeker waar het om de gewone zwammen in eigen tuin gaat. Zij heten kennelijk niet voor niets de Gewone Glimmerinktzwam, hoewel zij beginnen met een mengkleur van geel, oranje en bruin. Na een dag verandert die fraaie kleur in zwart, zij het in diverse gradaties, waarna de zwammen even plotseling verdwijnen als opkomen bij een tweede ‘leg’, opnieuw in tien- tot honderdvoudige groepen. De Russula daarentegen leidt meestal een solitair bestaan van meerdere dagen. De hoedkleur van Russula’s kan zo’n beetje alle kleuren van het spectrum hebben: van wit tot kanariegeel of bloedrood en tussenkleuren, afhankelijk van de variant. Obsidentify vertelt niet, of ik de Bittere, Scherpe, Forse of Onsmakelijke variant in mijn tuin mocht begroeten.
horse Esdoorn (Alle foto’s: Ad Lansink)
Hoewel sommige bomen en heesters groen blijven, is geel bij uitstek de herfstkleur. De druivenstam heeft zijn blad intussen verloren, de Tulpenboom nog niet, terwijl de Vlinderstruik nog een tijdje groen blijft. De Noorse Esdoorn toont bij uitstek de kleurverandering, nog geaccentueerd foor de typische vorm van de bladeren. De dahlias en begonia’s houden vol, tot halverwege de herfst. Zij tellen dus mee in het herfstig kleurengamma. Dat de Fluweelboom tot winnaar van de kleurwedstrig moet worden uitgeroepen komt door de kleurenrijkdom op een – bijna ondeelbaar moment. De Mariekenboom belandt op de tweede plaats, door haar naam maar ook door het volle gebladerte, dat met de goud-gele kleur tijdloosheid uitstraalt. De Noorse Esdoorn scoort een eervolle derde plaats, vooral door de bijzondere vorm van de bladeren, die Harrie Gerritz ooit inspireerde tot een fraaie serie grafiek. De Tulpenboom en de Vlinderstruik wachten op het voorjaar.
Bij de viering van dertig jaar ARN ontving ik als ‘man van de ladder’ in Radio Kootwijk het eerste exemplaar van het ARN-Jubileumboek Auto Recycling Nederland1993 – 2023
Zenderzaal van Radio Kootwijk. Achter het scherm de foyer (Foto: Ad Lansink)
Enkele maanden geleden vroeg ARN-directeur Paul Dietz mij of ik tijdens de ARN-Relatiedag 2023 in Radio Kootwijk het eerste exemplaar van het jubileumboek ‘Auto Recycling Nederland 1993 – 2023’ in ontvangst wilde nemen. De ladder van Lansink was het aanknopingspunt voor de invitatie, naast een eerdere presentatie over De Kracht van de Kringloop in het Louwman Automuseum in Leidschendam. ARN wist zich geïnspireerd door de ‘afvalhierarchie, kennelijk als sinds de oprichting, want de voorkeursvolgorde voor het afvalbeheer kreeg in 1993 een wettelijke basis in de Wet milieubeheer. Ik antwoordde positief op de eervolle uitnodiging, met het voorbehoud dat ik wegens huiselijke omstandigheden niet het hele programma van de interessante bijeenkomst kon bijwonen.
ARN-Relatiedag 2023 in de Zenderzaal van Radio Kootwijk (Foto: ARN)
Op 5 oktober 2023 was het zover. Ik koos de toeristische route langs Deelen en Hoenderloo naar de kruising met de A1, waar de lange route naar Radio Kootwijk begint. Na enkele kilometers door gemengd bosgebied doemt plotseling het immense gebouw van Radio Kootwijk op. Ik herinnerde me het imposante zendstation op het uitgestrekte heideveld van een bijeenkomst met de Gelderse Milieufederatie, ongeveer vijftien jaar geleden. Het indrukwekkende, door architect Julius Luthmann (1890 -1973) ontworpen gebouw zorgde in de vorige eeuw voor het berichtenverkeer met de overzeese gebiedsdelen, vanaf 1923 via de lange en later via de korte golf. Anno 2023 verricht het imposante gebouw ander ‘zendingswerk: zakelijke bijeenkomsten en allerhande evenementen: functioneel hergebruik.
Martijn Boelhouwer, manager communicatie bij ARN, had geregeld, dat ik naar de parkeerplaats bij het hoofdgebouw mocht rijden. De automaat bij de roadbarriers werkte niet. De medewerker, die aan kwam rijden vanaf het zendstation zei, dat hij bij hoge uitzondering via handbediening de roadbarrieres zou laten zakken. In het hoofdgebouw bracht een lift mij naar de fraai gerestaureerde zenderzaal, waar de relaties en overige gasten van ARN net aan de koffiepauze waren begonnen: alle tijd dus Ik had voor een hartelijke kennismaking met ARN-directeur Paul Dietz, RvC-voorzitter Olaf de Bruijn en een ‘oude bekende’: batterijen-man Johan van Peperzeel, die de ARN-top liet merken gewoon Ad tegen de man van de ladder te mogen zeggen.
Batterijen vormden ook het onderwerp van het inhoudelijke deel van de ARN-Relatiedag 2023, dat ik nog kon meemaken. Janet Kes, ARN-manager innovatie, zette in een duidelijke presentatie uiteen, hoe de nieuwe Europese regelgeving over batterijen in elkaar steekt, en hoe met de nieuwe regels moet worden omgegaan. Zij maakte ook duidelijk, dat zowel het optimale hergebruik in energie-opslagsystemen als de veilige recycling van accupakketten en batterijen voor de herwinning secundaire grondstoffen teen pittige uitdaging vormen voor de autodemontage sector. Recycling, liest in eigen land, biedt kansen voor innovatie en voor besparing op de voor elektrificatie essentiële grondstoffen. Uit de vragen en kanttekeningen van de toehoorders bleek dat de problematiek van accu’s en batterijen volop leeft.
Overhandiging ARN-Jubileumboek door ARN-Directeur Paul Dietz (Foto: Sebastiaan Rozendaal))
Na een tweede koffie (en netwerk) pauze was het tijd voor wat aangekondigd was als een luchtige en wervelende afsluiting: de uitreiking van de ARN Innovation Award aan demontagebedrijf Piet van Boxtel en de overhandiging van het eerste exemplaar van Auto Recycling Nederland 1993 -2023 aan de ‘man van de ladder’. Dagvoorzitter Bas van Werven vroeg mij kort enkele anekdotische herinneringen op te halen over de geschiedenis van de afvalhierarchie. Ik verwees onder meer naar de profetische woorden van Leo van Gansewinkel, die tijdens een forumdiscussie in Groningen in 1998 opmerkte, dat de ladder van Lansink eeuwigheidswaarde had. En ik kon moeilijk voorbijgaan aan de toekenning van de ISWA Publication Award 2018 in Kuala Lumpur.
Binnenblad van het eerste exemplaar van het ARN-Jubileumboek (Foto: Ad Lansink)
ARN-directeur Paul Dietz vertelde, voordat hij mij het eerste exemplaar van het ARN-Jubileumboek overhandigde, waarom ANR mij voor dit onderdeel van de viering van het 30-jarig bestaan had uitgekozen. Hij wees op het eenvoudige en logische concept van wat in de Engelse literatuur de ‘waste hierarchy’ is haan heten. Op het grote projectiescherm kwam de kleurrijke ladder voluit in beeld, naast een ‘jeugdfoto’ van de ‘man van de ladder’ uit de tijd van mijn kamerlidmaatschap. De motie Lansink c.s. werd overigens in 1979 unaniem aanvaard in1979. Kom daar nu eens om. Een van de toehoorders meldde mij na afloop, dat zij lange tijd had gedacht dat Lansink een buitenlander was. Andere gasten namen de tip van De Speld – satirische slotact van de ARN-Relatiedag 2023 – serieus: maak een selfie met Ad Lansink.
Even napraten met Paul Dietz over het ARN-Jubileumboek (Foto: Sebastiaan Rozendaal)
Al bij het snel doorbladeren van het ARN-jubileumboek was ik onder de indruk van de fraaie opzet en de mooie vormgeving. De talrijke afbeeldingen, waarvan sommige in groot formaat schetsen een goed, ook historisch beeld van de autodemontage sector en van de grote betekenis van professionle en duurzame autorecycling. De boeiende tekstbijdragen, over de geschiedenis van ARN maar ook over regelgeving, producentenverantwoordelijkheid, hoogwaardig hergebruik, innovatie en het belang van een breed gedragen recycling industrie maken het ARN-jubileumboek tot een leerzaam naslagwerk voor iedereen, die op een of andere wijze invulling geeft aan een duurzame toekomst. (Het boek kan digitaal worden ingezien door op de blauwe link in deze paragraaf te klikken).
Terugblik op een discussie over activisme toen en nu naar aanleiding van de documentaire ‘De geest van Pierson – Nu’, bij Bildung Nijmegen op 28 september 2023 (HAN – Nijmegen)
René Donders, Docent Beeldend aan de Hogeschool Arnhem-Nijmegen vroeg mij enkele jaren geleden om voor Bildung Nijmegen een bijdrage te leveren voor een discussie over circulaire economie. Onlangs wist de enthousiaste adviseur van Bildung mij weer te vinden, nu voor een debat over activisme nadat de toehoorders de documentaire ‘De geest van Pierson – Nu’ hadden bekeken. De door Dziga en Bildung Nijmegen geproduceerde documentaire maakt de verschillen en overeenkomsten tussen activisme toen – de Piersonrellen in 1981 – en activisme nu – denk aan de ER-blokkades op de A12 in den Haag – zicht- en voelbaar in beelden maar ook en vooral via interviews met activisten van destijds en activisten van nu. Zij vragen anno 2023 aandacht voor klimaatbeleid, huisvesting, armoede en identiteit.
Titelpagina van korte presentatie voor Bildung Nijmegen
Volgens de filosofie van Bildung levert de ontmoeting van soms schijnbaar tegenstrijdige posities een bijdrage aan de bestrijding van de maatschappelijke polarisatie. ‘Luisteren is belangrijker dan het eens worden’, aldus René Donders, die mij uitnodigde voor het debat over activisme, omdat ik in 1981 – ruim veertig jaar geleden dus – deel was van de overheid, die de parkeergarage op Zeigelhof doorzette, tegen de weerstand van krakers en (sommige) oorspronkelijke bewoners in. René Dondersj koppelde mijn verdediging van de Zeigelhofgarage aan mijn ‘duurzaamheidsidealisme en misschien ook wel activisme waarmee (ik) als een van de eerste met de internationaal erkende Ladder van Lansink een basis legde voor het denken over wat later circulair economy is gaan heten’. Hij vroeg mij terug te kijken maar ook in te gaan op het actuele activisme onder jongeren.
Overzicht politieke voorspel van Zeigelhofaffaire
Ik antwoordde René Donders, dat het onderwerp voor de Bildung-meeting mij op zichzelf aanspraak, niet zozeer vanwege mijn betrokkenheid bij de Zeigelhoffaire en als gevolg daarvan de Piersonrellen, maar wel om het belang van de vraag welke middelen zijn in een democratisch georganiseerde samenleving zijn toegelaten om bepaalde doelen te bereiken. Ik schreef ook, dat de Piersonrellen nog steeds eenzijdig worden belicht. De achtergrond en de feitelijke gang van zaken blijft vaak onderbelicht of worden soms volledig weggelaten. Een zinnige terugblik vergt kennis van de politieke contekst. Ik was dus benieuwd naar de inhoud van de documentaire Pierson Nu. De – achteraf te korte – naam duidde er op, dat de volledige Zeigelhofaffaire en de besluitvorming ondergeschikt zijn aan de krakersrellen en de demonstraties.
Opmaat voor de Piersonrellen (Februari 1981) in Nijmegen (aantikken voor volledige weergave)
De documentaire bevestigde mijn indruk van de eenzijdige benadering vanuit de overigens begrijpelijke invalshoek: het activisme toen en nu. De toezegging, dat ik voldoende tijd kreeg om de politieke context te schetsen en mijn persoonlijke interventies toe te lichten, nam mijn aarzeling voor deelname aan de Bildung-meeting weg. Voor en na het eerste deel van de Dziga-Bildung-documentaire vertelde ik aan de hand van een drietal sheets, hoe de Zeigelhofaffaire was ontstaan en waarom die affaire was uitgelopen op de Piersonrellen. Het applaus na mijn presentaties in de Theaterzaal van HAN Nijmegen leerde, dat de toelichting op prijs werd gesteld. Dat bleek ook tijdens de discussie met oude en jonge, over het algemeen ideologisch bevlogen activisten, die genuanceerd dachten over de toelaatbaarheid van geweld.
Interventies van Ad Lansink, kort voor slechten van barricades en ontruiming van panden (aantikken voor volledige weergave)
De discussie leverde interessante opinies op, ook over onderwerpen die niet of zijdelings betrekking hadden op het activisme. Ik bespeurde bij enkele deelnemers meer begrip voor de keerzijde van wat ik een doffe medaille noemde: de besluitvorming en het uiteindelijke resultaat van wat ik toch maar de Zeigelhofaffaire blijf noemen. Intrigerend is wel, dat intussen een ruime parkeergarage onder Plein 1944 – zij het alleen voor bewoners en voor fietsen – is gerealiseerd en dat de woonfunctie rond de Zeigelhof en Plein 1944 aanmerkelijk is vergroot. Daarnaast heeft de Zeigelhofaffaire aardig wat leergeld opgeleverd voor politici, activisten en burgers. Ik doel onder meer op de voors en tegens van compromissen, de toelaatbaarheid van demonstraties, de grenzen aan geweld en de betekenis van transparante besluitvorming
Door tijdgebrek niet getoonde, wel besproken slide
Al met al beleefde ik – ruim 42 jaar na wat in de geschiedenis van Nijmegen geboekstaafd is als de Pierson-rellen – anders dan gedacht een positieve avond. De deelnemers aan de discussie gunden elkaar de ruimte, en mijn soms anekdotische herinneringen – zoals de in Breda door activisten gemaakte muurschildering met de tekst Lansink dood – verhoogden, zo bleek na afloop, de authenticiteit van mijn inbreng. Of dat ook geldt voor het leergeld, dat ik puntsgewijs aangaf, staat niet op voorhand vast. Datzelfde geldt voor het antwoord op de vraag, waar en wanneer geweldloosheid overgaat in geweld. Dat die grens moeilijk te trekken is, werd evenzeer duidelijk als de moeizame maar uiteindelijke acceptatie van het primaat van de parlementaire democratie, ook in het activistisch georiënteerde Nijmegen.
Ter afsluiting een beeld dat herinneringen oproept aan de Piersonrellen in 1981, en aan de wijze waarop ik als een van de verantwoordelijke bestuurders werd gekarakteriseerd. Lansink pummel: het kon slechter.
Dierbare herinneringen aan een even bescheiden als bevlogen voetbalbestuurder uit Groesbeek, die mij de KNVB en De Treffers heeft leren kennen
Henk Driessen: Afbeelding gedachtenisprent
Op 22 augustus 2023 overleed Henk Driessen in zijn geliefde huis aan de van Nispenstraat te Groesbeek, in het bijzijn van zijn kinderen Frank en Erika en zijn kleinzoon Mats. Ik wist dat hij zijn lieve echtgenote Truus miste; zij was hem in het voorjaar 2022 ontvallen. Maar ik wist niet, dat Henk ziek was. Zijn overlijdensbericht overviel me, ook omdat ik van plan was om hem op korte termijn een bezoek te brengen. Tijdens zijn uitvaart op 28 augustus 2023 verwoordden Frank en Erika heel mooi het boeiende leven van hun vader. Vol ontroering luisterde ik naar de woorden, waarmee zij hem treffend karakteriseerden. De woorden waarmee de laatste weken en dagen van zijn dienstbare leven beschreven, maakten diepe indruk. Zijn gezin stond bij Henk altijd voorop. Maar de traditionele afscheidsgroet van het bestuur van De Treffers leerde, dat de grote voetbalgemeenschap van De Treffers – de grootste van de zes Groesbeekse voetbalverenigingen – altijd volop op hem en zijn echtgenote hadden kunnen rekenen.
Clubhuis van De Treffers (2017) – Stil uit de video van Omroep Gelderland (zie link in de tekst)
Henk Driessen werd op 16-jarige leeftijd lid van de club met de rood-zwarte kleuren. Hij ontpopte zich als een hartstochtelijk vrijwilliger, was al op jeugdige leeftijd vier jaar bestuurslid en diende de club op allerhande gebied: als grensrechter maar ook als lid van de beheerscommissie, als mede-organisator van feesten en recepties maar ook als lid van de sponsorcommissie. En niet vergeten als enthousiaste archivaris met als bijrol de koffieman. In zijn jonge jaren werkte hij bij schoenfabrieken en bij de gemeente Groesbeek, tot hij in de jaren in Breedeweg zijn ondernemerszin ruim baan kon geven in een eigen zaak in dames en kinderkleding. De ondernemers in het kerkdorp waren blij met de doortastende, doelgerichte en toch aimabele collega. Maar de voorspoed in Bredeweg weerhield Henk Driessen niet van een voor insiders begrijpelijke overstap: Henk mocht van zijn hobby zijn beroep maken. Hij werd het professionele gezicht van de KNVB Afdeling Nijmegen.
Henk in archief van de Treffers (2017) – Still uit de video van Omroep Gelderland (zie link in de tekst)
Kunstenaar Han Klinkhamer leerde mij ooit, dat toeval niet bestaat, maar genade wel. Het moet dus genade zijn geweest, dat afdelingsmanager Henk Driessen mij in de zomer van 1982 benaderde voor het voorzitterschap van de KNVB Afdeling Nijmegen. Bij het afscheidsfeest, dat ik op touw had gezet bij de afsluiting van mijn 12-jarig raadslidmaatschap in Nijmegen had ik laten merken het jammer te vinden, dat ik de ik Nijmegen niets meer te doen had. Frans Hendriks, toen voorzitter van Kolping Dynamo, schijnt dat te hebben doorgegeven aan Henk Driessen, met als gevolg dat ik – na gesprekken met vicevoorzitter Cees Moolhuijzen en andere bestuursleden – tijdens de najaarsvergadering van 1982 in het Kolpinghuis als Afdelingsvoorzitter werd gekozen. Nee zeggen kon ik vrijwel nooit, toen ook niet. De genade – of was het toch toeval – verbond mij vanaf dat ogenblik met Henk. Hij was mijn even ervaren als geduldige leermeester in het voor mij onbekende voetbaldomein, zonder mij te plagen – wat anderen wel deden – met het feit dat ik nooit een kleedkamer van binnen had gezien.
Archivaris Henk aan het werk (2017) – Stil uit de video van Omroep Gelderland (zie link in de tekst)
De bestuursleden van de KNVB Afdeling Nijmegen maakten mij snel wegwijs, maar van Henk leerde ik het toch meest, op zijn kantoor aan de Schependomlaan, maar ook wanneer we samen op weg waren voor het uitreiken van gouden of zilveren spelden aan trouwe verenigingsbestuurders, voor het vieren van kampioensfeesten aan het einde van een seizoen, of naar Zeist wanneer daar wat te gebeuren stond. Toen ik na acht jaar voorzitterschap in Nijmegen in 1990 gekozen zou worden tot voorzitter van het Bestuur Amateurvoetbal en daarmee tot vice-voorzitter van het KNVB-Bondsbestuur stond Henk erop mij naar Zeist te rijden, en later terug te brengen naar Nijmegen: teken van saamhorigheid en dienstbaarheid. Al eerder was mij opgevallen, dat hij talloze KNVB-ers kende: bondsvoorzitter Jo van Marle maar ook trainer Rinus Michels, afdelingsvoorzitters maar ook staf- en commissieleden uit het ‘Zeisterbos’. Goede herinneringen bewaar ik ook aan de soms pittige afdelingsvergaderingen in het dank zij de opkomstplicht volle Kolpinghuis, waar Henk’s organisatietalent borg stond voor een correcte gang van zaken. Dat talent kwam ook van pas bij de viering van het 75-jarig bestaan van de Afdeling Nijmegen. De feestcommissie had voor mij een feestlied bedacht, dat ik met veertig jeugdleden moest zingen. In Nijmegen waren die jonge voetballers niet zo gauw te vinden, in Groesbeek wel. Henk liet gewoon een busvol jeugdige Treffers naar de Vereeniging lkomen.
De vlag van de treffers hangt halfstok
In de loop van de jaren heb ik veel mensen ontmoet. Aan een reeks mensen heb ik veel te danken, vaak in meer opzichten: persoonlijk, zakelijk, bestuurlijk. Henk Driessen behoort tot die reeks, niet alleen vanwege de hobby die zijn werk werd maar ook vanwege zijn persoonlijkheid, zijn karakter en zijn betrokkenheid bij de samenleving. Hij had een grote belangstelling voor wat in Groesbeek en daarbuiten gebeurde. Als KNVB-professional bleef hij ook De Treffers trouw. Henk Driesssen leeft in de herinnering van velen voort, in Groesbeek waar Hentje een ereroepnaam werd, maar ook daarbuiten, waar mannen zoals hij een voorbeeld zijn voor velen.