In extremis, stakeholders en ander merkwaardig woordgebruik van voetballers, trainers, verslaggevers en analisten

Het voetbalseizoen loopt ten einde. De play-offs voor Europees voetbal en voor de promotie naar de eredivisie vormen naast de finales van de Champions en Europa League het sluitstuk van wat kenners intussen een bizar seizoen noemen, met wedstrijden die in extremis werden beslist. In extremis is zo’n term, waarmee vooral verslaggevers indruk proberen te maken op luisteraars en kijkers. Willen zij tijd winnen: de laatste minuten of ogenblik telt immers meer lettergrepen? Of is het stoerdoenerij van echte of vermeende kenners langs de lijn, die ook het woord ‘sterkhouder’ tot hun onmisbare woordenschat zijn gaan rekenen. Sterkhouders: zijn het sleutelfiguren, voetballers die hun team inspireren en op sleeptouw nemen of hoeven zij slechts een consistente vorm te tonen? De sterkhouder lijkt een Nederlandse kruising van de Engelse woorden strongman en stakeholder. De afkomst van het woord interesseert journalisten en verslaggevers waarschijnlijk niet. Taalvorsers daarentegen waarderen de etymologie van nieuwe of vreemde woorden hoger dan het verzamelen en bijhouden van stopwoorden en stopzinnen.

Stopwoorden zijn een universeel taalverschijnsel, dus ook hoorbaar wanneer voetballers en trainers worden geïnterviewd of analisten hun (eigen) wijsheid ten beste geven. Marco van Basten en Theo Janssen zeggen vaak het overbodige weet je, terwijl Mario Been regelmatig nogmaals zegt, ook wanneer hij nieuwe zaken te berde brengt. Diverse trainers en spelers gebruiken wel erg vaak het (koppel-)woord alleen, wanneer zij de voorafgaande zin willen nuanceren of zelfs omdraaien. ‘De scheidsrechter floot goed; alleen heeft hij ons twee strafschoppen onthouden’. Of: ‘we waren de bovenliggende partij (ook voorbeeld van trendy voetbaltaal), alleen: wij scoorden niet’. Voetballers vallen vaak in herhaling, en onderstrepen dat met de stopzin wat ik zeg. Wanneer ze weinig te melden hebben – wat vaak het geval is – hoeven zij op hoe-vragen met ingebouwd antwoord slechts klopt te antwoorden. Maar de trainer of voetballer kan geen kant meer op, wanneer een verslaggever als Jeroen Stekelenburg zijn mening verpakt in een hoe-vraag. Op de vraag ‘hoe zwaar was de wedstrijd?’ kan de geïnterviewde moeilijk zeggen: erg licht.

Voetbal was altijd al een kijksport, ook ver voor en in de tijd van Studio Sport op de vroege zondagavond. Ik doel op de naoorlogse wederopbouwjaren, toen ik talloze zondagmiddagen met mijn vader in Arnhem naar het Oude en later Nieuw Monnikenhuize liep om daar het toen al befaamde Vitesse te zien voetballen. We hadden het over voor- en achterhoede, over een stopperspil en een midvoor, niet over vleugelverdedigers, laat staan over wingbacks. Van hoog of laag druk zetten was nog geen sprake. Rugnummers kwamen in zwang, maar nummer tien en nummer zes waren nog geen toonaangevende begrippen. We kenden natuurlijk het strafschopgebied en de penaltystip, maar hadden het nooit over de zestien van nu. Uiteraard wisten we, dat het doel twee palen en een dwarslat had, maar we hoorden verslaggever op de draadomroep niet spreken over de eerste of tweede paal, en evenmin over de verre hoek. Hoewel de latere televisiebeelden voor zichzelf spraken, gingen verslaggevers en analisten toch een nauwkeuriger plaats aangeven: de zestien dus, de verre hoek en de eerste of tweede paal.

Intussen zijn interviews met trainers en spelers zijn een gebruikelijk onderdeel geworden van het voetbalgebeuren, net zoals de uitvoerige voor- en nabeschouwing bij vrijwel alle wedstrijden in het betaalde voetbal. Het publiek in de televisiestudio geniet zichtbaar van de beelden en de commentatoren, meestal oud-voetballers, die in tegenstelling van nogal wat lotgenoten goed uit hun woorden kunnen komen. Woorden doen er dus toe, ook al spreken voetballers liever en beter met hun hoofd en hun benen. Woorden tellen, ook wanneer zij gezocht of gemaakt overkomen. Dat geldt zelfs voor in extremis en sterkhouder, die mij even bij de actualiteit brengen. PSV werd in extremis kampioen, NEC – de club die ik intussen als import-Nijmegenaar 65 jaar volg en bewonder – haalde onder leiding van een tegelijk verguisde en geprezen Rogier Meyer in extremis de play-off voor Europees voetbal (met een wereldgoal van Brian Linssen); en het dolende Vitesse, dat ik op afstand bleef volgen, ziet in extremis voor de derde keer de licentie in gevaar komen door het gedrag van achtereenvolgende buitenlandse eigenaren, toevallig uit Rusland en de Verenigde Staten. Over niet-spelende en niet-transparante sterkhouders gesproken.