Terugblik op de laatste levensmaanden en – weken van mijn lieve echtgenote Ans Lansink-van Dam. Zij overleed op 19 februari 2024 in haar vertrouwde Waelwick, waar zij zich omringd wist door zorgzame en liefdevolle medewerkers. Met deze terugblik wil ik hen en alle andere mensen, die ons in de lange periode van Ans’ ziekte hebben bijgestaan, danken voor hun hulp, steun en belangstelling
Vanaf het begin van de eerste revalidatie voelde mijn echtgenote Ans zich thuis in Waelwick, het revalidatiecentrum van Zorggroep Maas en Waal in Ewijk. Ik legde destijds onze ervaringen vast in een bijdrage op mijn website, ook om onze waardering jegens staf en medewerkers te uiten. Het enthousiaste verhaal bleef niet onopgemerkt. Integendeel. Uit de reacties van verzorgers en therapeuten maakten Ans en ik op, dat onze positieve ervaringen op prijs werden gesteld. In de mooie zomermaanden van 2022 konden wij weten noch vermoeden, dat het eerste verblijf met de geslaagde revalidatie in Waelwick eind 2022 en in de loop van 2023 gevolgd zou worden door drie nieuwe revalidatietrajecten, als gevolg van een tweede herseninfarct, een coronabesmetting en een gebroken heup door een onverwachte val..
Dat laatste revalidatietraject was in meer opzichten een forse tegenvaller. Na het ontslag uit Waelwick op 16 mei 2023 volgde namelijk een lange periode, waarin Ans zich met de rollator goed kon redden. Wijkzorg Nijmegen kwam elke ochtend om te helpen bij opstaan, douchen en aankleden. En twee keer per week bracht ik Ans naar Waelwick voor de dagverpleging, waarbij de vertrouwde ergo- en fysiotherapeuten haar hielpen bij het verdere herstel. Het modulair pakket van de Wet langdurige zorg met indicatie 6 bood daartoe een goed kader. De val thuis met als gevolg de gebroken heup was dus een zware tegenvaller, temeer omdat de huisarts Ans kort tevoren had verwezen naar een podotherapeut vanwege toenemende pijn aan haar rechter voet: achteraf een signaal van de verstoring van de doorbloeding.
De heupoperatie in het Radboudumc verliep goed, zij het dat doorligwonden aan de rechtervoet steeds meer pijn veroorzaakten. De wondverzorging bood onvoldoende soelaas. Na de heropname in Waelwick bleek poliklinisch onderzoek bij de afdeling vaatchirurgie van het Radbboudumc noodzakelijk, enkele weken later gevolgd door een dotterbehandeling van het rechterbeen om via een betere doorstroming van het bloed de wondgenezing aan tenen en hiel te bevorderen. Aangezien de pijn niet verminderde en de wonden ook niet genazen, vonden de artsen van Waelwick nieuw onderzoek noodzakelijk. De bij de dotterbehandeling geplaatste stents functioneerden goed, maar de bloedvaten in de voet niet. Restte de keuze tussen een zware operatie en afzien van verdere behandeling, zij het met pijnbestriiding.
Die keuze was moeilijk, ook omdat vaatchirurg en geriater duidelijk maakten dat aan amputatie van het rechter onderbeen grote risico’s waren verbonden. De afloop zou onzeker zijn, ook vanwege de moeizame wondgenezing en de relatief hoge leeftijd. Zou de amputatie slagen, dan nog zou de fantoompijn leiden tot een verminderde kwaliteit van leven. Wij besloten samen Ans van een operatie af te zien. Ans had vrede met die moeilijke beslissing, hoewel zij besefte dat ze afscheid moest gaan nemen van alle mensen en dingen die haar dierbaar waren. Gelukkig mocht Waelwick ook terminale zorg verlenen. Ans zou de laatste weken van haar leven in vertrouwde omgeving doorbrengen. Mijn gedachten aan het latere alleen verdwenen zijn tijdens de fijne gesprekken met Ans, ook over haar wensen bij uitvaart en begrafenis. Twee tot drie keer per dag reed ik naar Waelwick, waar ik onder de indruk raakte van de liefdevolle zorg, waarmee de artsen en de medewerkers van Afdeling 1 Ans omringden.
Ook de logopedisten en de ergo- en fysiotherapeuten bleven, hoewel revalidatie niet meer aan de orde was, Ans bezoeken. Wij hebben Ans in ons hart gesloten, zo hoorde ik een van hen zeggen. De wetenschap, dat Ans ook in de laatste dagen en uren van haar leven in goede handen was, was een grote troost, elke keer wanneer ik in de auto stapte om terug naar Nijjmegen te rijden. Familieleden, vrienden en buren, die afscheid kwamen nemen van Ans zagen met mij, dat Ans het steeds slechter maakte. Het praten ging moeizaam, en in haar ogen was verdriet zichtbaar. Vanaf zaterdag 17 februari kon Ans niet meer eten en drinken, om verstikking te voorkomen. Zij herkende mij, medewerkers van Waelwick nog wel, getuige de blik in haar ogen. Op 18 zondag 18 februari zag ik, dat het einde nabij was. In overleg met de verpleging ging ik zondagavond toch naar Nijmegen, om de volgende ochtend terug te keren naar Ewijk. Daar trof ik Maria van Kempen en Frans Vissers aan het bed van Ans.
Die maandag zou een moeilijke en verdrietige dag worden. Ans ging zienderogen achteruit. De pauzes tussen de ademhaling liepen aanvankelijk op, waarna de regelmaat terugkeerde. Twee keer vond ik ruimte om met Frans Vissers rond Waelwick een kleine wandeling te maken, en zelfs om even naar Nijmegen te rijden om ter afleiding daar wat te eten. Maar thuis besloot ik weer gauw terug te gaan naar Ewijk, waar Maria van Kempen was blijven waken. De situatie leek aanvankelijk niet veranderd. Maar naarmate de avond vorderde, veranderde het ritme van Ans’ ademhaling. Zij bewoog steegs minder. De krachten vloeiden weg. Omstreeks negen uur voelde Maria aan de pols van Ans, dat het einde van Ans nabij was. Ik zag dat haar ogen niet meer bewogen. We hielden haar handen vast, toen Ans om tien voor half tien vredig insliep, zonder pijn. Ik zag zelfs een dankbare blik in haar ogen. Een leven vol verbondenheid was afgesloten: een ogenblik om nooit te vergeten, zolang mij gegeven is de dierbare herinneringen aan Ans te koesteren.
Ach Ad, ik zie dat Ans, je vrouw is overleden. Wat erg. Gecondoleerd! Dank voor de de gesprekken die we gehad hebben en de samenwerking. Bewaar ik warme herinneringen aan. Sterkte! Beste groet, Hans de Vries