Kruidentocht bij Ewijk

Met Klaas Bouwmeester op zoek naar wilde planten langs de dijk en in de uiterwaarden van de Waal

Vertrek bij het Dijkmagazijn te Ewijk (Foto: Maria van Kempen)

De Samenwerkende Seniorenverenigingen van de gemeente Beuningen organiseerden ook in 2024 een Zomerfestival: een reeks activiteiten voor senioren uit Winssen, Weurt, Ewijk en Beuningen. Op vrijdag 2 augustus was een kruidentocht langs de Waal geprogrammeerd, een wandeling naar en door de uiterwaarden bij Ewijk, waar veel wilde planten te vinden zijn. Maria van Kempen, een van de organisatoren van de kruidentocht, kwam op het idee om mij – ook senior, maar wel Nijmegenaar – uit te nodigen om het een en ander te weten te komen over wilde planten, die soms ten onrechte voor onkruid worden uitgemaakt. Die invitatie aanvaardde ik graag. Rondleider Klaas Bouwmeester zou de deelnemers aan de excursie kennis laten maken met enkele karakteristieke wilde planten langs de dijk en in de uiterwaarden van de Waal. Ik had trouwens al eerder veel opgestoken van de universitaire docent aan de Wageningen Universiteit tijdens onze wandelingen in de Bruuk en de Ooijpolder en langs de Staddijk in Nijmegen.

Klaas Bouwmeester toont details van de Wilde peen
(Foto: Sophie van Kempen)

De senioren-kruidentocht begon bij het Dijkmagazijn Ewijk, een van de ook wel noodschuren genoemde monumentale gebouwen, nu meestal in gebruik als expositieruimte. Klaas Bouwmeester had s’ochtends al twee groepen met elk 15 deelnemers rondgeleid. De derde groep was veel kleiner. Daardoor was er ruimte om elkaar bloemen, bladeren en stengels door te geven om details te ontdekken en geuren te ruiken. Zo leerde ik opnieuw etherische olie kennen, evenals de smaak van mosterd en munt. Vlak bij het dijkmagazijn toonde de enthousiaste en welbespraakte Klaas zijn nieuwsgierige gasten Wilde marjolein, een meerjarige plant uit de Lipbloemenfamilie met vierkante stengels en paarse bloemen. Hij liet ons ook blaadjes fijnwrijven om de geur van de etherische olie te ruiken. De pijnstillende werking konden we niet uitproberen.

Bereklauw en Zwarte mosterd in de uiterwaarden bij Ewijk; op de achtergrond de oude rivierarm (Foto: Ad Lansink)

Even verder langs de dijk troffen we de Gewone berenklauw, Cichorei en Wilde peen. De Gewone berenklauw, zo vertelde Klaas ons, lijkt op de niet-inheemse Reuzenberenklauw maar blijft in tegenstelling tot zijn grote broer een betrekkelijk kleine wilde plant: hooguit anderhalve meter. De Gewone berenklauw bloeit van juni tot oktober met witte bloemen in veelstralige schermen, en is op veel plaatsen te vinden, zelfs in een bosrijke omgeving. De jonge stengels zijn eetbaar, de pitten ook, maar pas ook op voor de bladeren die huidirritatie kunnen geven. Over eetbaar gesproken: Cichorei en Wilde peen horen natuurlijk ook bij de wilde planten of kruiden, die een gastronomische betekenis hebben. Of dat ook geldt voor Bijvoet, die we ook troffen, weet ik niet. Het kruid met rode stengel, groene bladeren en bruinachtige bloemen dank zijn naam aan de vermeende geneeskrachtige werking. Bijvoet-bladeren in de schoenen zouden de moeheid van lopers en wandelaars verdrijven. Het aandachtige gezelschap heeft dat overigens niet getest.

Vanaf de dijk was goed te zien, dat in de uiterwaarde geel de overheersende kleur is. Via een goed beloopbaar pad door de uiterwaard komen we al snel de dichte begroeiing van kruiden tegen, die geel kleuren. Het is de Zwarte mosterd, een eenjarige kruidachtige plant uit de Kruisbloemenfamilie. Dat de metershoge Zwarte mosterd het goed doet in de Ewijkse uiterwaarden komt, omdat de plant behoefte heeft aan een open, vochtige en voedselrijke omgeving. Waarom heet het kruid Zwarte mosterd terwijl de bloemen geel zijn, zo vraag ik Klaas. Het antwoord ligt in de kleur van de zaden: donkerbruin tot zwart. De zaden worden gemalen of gebroken, waarna verwerking tot mosterd en piccalilly plaats vindt. In de uiterwaarde treffen we ook de Brandnetel, een plant die schrik aanjaagt maar ook geneeskrachtige werking heeft. 

Het pad in de uiterwaarde gaat verder tot aan een grote plas, geen tiggelgat – restant van een vroegere kleiwinning – maar hoogstwaarschijnlijk een oude zijarm van de Waal. Aan de waterkant groeit de Akkermunt, ook een telg uit de Lipbloemenfamilie, die inderdaad natte, voedselrijke grond nodig heeft om tot bloei te komen. De paarse bloemen tonen twee z.g. schijnkransen. De Akkermunt is moeilijk te onderscheiden van de verwante Watermunt, die we tijdens de kruidentocht ook te zien en te ruiken kregen. De meest verrassende plant vond ik het Oeverwarkruid: een eenjarige parasitaire plant uit de Windefamilie, dat zich met zijn oranjestengels vastklampt aan allerlei oeverplanten. De rondleider liet zijn tijdelijke leerlingen goed zien, hoe het overigens zeldzame Oeverwarkruid voortwoekert. De bladgroenloze stengelparasiet is helemaal afhankelijk van eenwaardplant. zoals een jonge wilg of brandnetel, voor alle voedingsstoffen.  Nooit te oud om te leren: zo werd mij opnieuw duidelijk bij de kruidentocht in Ewijk, dank zij de deskundige en enthousiaste kennisoverdracht van Klaas Bouwmeester.

Oude rivierarm in de uiterwaarden van de Waal bij Ewijk; op de achtergrond is de brug in de A50 over de Waal zichtbaar (Foto: Ad Lansink)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.