Stroomkar: dat wordt misschien een nieuw woord voor de Dikke van Dale. De term is gemunt door het Financieel Dagblad in de ankeiler voor een bericht over de toekomst van elektrische auto’s. Die toekomst lijkt verzekerd nu zelfs Porsche, Mercedes en Audi zich wagen op de tot nu toe door het Amerikaanse Tesla beheerste markt. De toplieden van de Duitse merken toonden op de Frankfurt Motor Show 2015 elektrische ‘concept cars’, die pas in 2018 en 2019 met de Tesla’s moeten gaan concurreren. De Porsche Mission E spant de kroon met een actieradius van 500 km en een topsnelheid van 250 km per uur. Intussen rijden in Nederland naast een aantal Tesla’s al aardig wat plug-in hybrides rond: (zelfs thuis) oplaadbare auto’s met een beperkte actieradius, maar met een gewone benzine- of dieselmotor, die wanneer het moet moeiteloos de aandrijving overneemt.
Zelf kon ik als vroege bestrijder van luchtverontreiniging door het verkeer – ik doel op pleidooien voor terugdringing van NOx en SO2 – niet langer achterblijven. Beperking van de CO2-emissie is nu de ‘driver’ achter de elektrificatie, ook door de strenge eisen, die de Europese overheid de autofabrikanten oplegt. Dank zij forse fiscale stimulering maakten de plug-in hybride auto’s – vooral de Misubishi Outlander en de Volvo V60 Plug-in-Hybride – vanaf 2013 een snelle opmars in het Nederlandse wagenpark. Enkele maanden geleden was het zover: het besluit om de Volvo XC 70 – de auto waaraan ik gehecht was geraakt – in te ruilen voor de Volvo V60 D6 TE, de nieuwe naam van de Volvo Plug-in Hybrid. Twin Engine benadrukt naast D6 (5 cilinders + 1 electromotor) de vier-wiel-aandrijving, een extra koopimpuls. Dat de recente ‘autobrief’ van het kabinet vanaf 2016 de fiscale stimulering gedeeltelijk terugdraait, is jammer en kortzichtig. Maar dat doet aan het genoegen, dat aan de ‘hybride stroomkar’ te beleven valt, niets af.
De trouw aan Volvo sinds 1998 – eerst V40, daarna twee keer XC70 – maakte de keuze voor de V60 Plug-in Hybrid gemakkelijk. Een serieuze proefrit leek al voldoende. Enkele ‘internet reviews’ – gebruikelijk bij lange termijn investeringen – leverden extra informatie om de knoop snel door te hakken. De keuze van de kleur zorgde voor meer hoofdbrekens dan de beslissing om te gaan rijden op zelf opgewekte zonnestroom en diesel. De voortekenen riepen wel een gemengd beeld op. Volgens Volvo zou de V60 D6 TE slechts 48 gram CO2 uitstoten bij een verbruik van 1 op 55, en de actieradius op stroom zou 50 km bedragen. Welnu, na ca 3500 km noteer ik een verbruik van 2,5 liter diesel op 100 km, dus 1 op 40: nog een mooi cijfer, vergeleken met hogere cijfers in enkele ‘reviews, maar toch wat minder dan de gewekte verwachting. De 50 ‘stroomkilometers’ haal ik meestal wel, afhankelijk van de rijomstandigheden.
Het rijden zelf is een feest, in alle opzichten: besturing, wegligging, veiligheid, geluidsniveau, noem maar op. Laden is een kwestie van ‘slapend vullen’ tenzij ik de accu van zelf opgewekte zonne-stroom wil voorzien. Dan moet de stekker overdag in het geaarde stopcontact, en moet ook de zon redelijk schijnen. Een laadpaal is voor geduldige lieden niet nodig, een laadpas wel wanneer de accu onderweg opgeladen moet worden. Wie korte afstanden rijdt in zijn ‘bijna stroomkar’, zal trouwens nog maar weinig diesel hoeven te tanken. Moet dat toch gebeuren, dan is levert rustig rijden mooie verbruikscijfers op. De Ecoguide is daarbij een prima hulpmiddel. Met Volvo in Call – een digitale afstandsbediening – is na de ontspannen rit het stroom- en brandstofverbruik op de kilometer nauwkeurig af te lezen: een andere innovatie, waarmee Volvo de milieubewuste rijders verder helpt op de weg van de logistieke verduurzaming. De ‘hybride stroomkar’ van Volvo kan de toets van de kritiek voluit doorstaan.
Een geweldige beschouwing over een prachtige Volvo. Ik heb het gedeeld op de pagina voor Volvoliefhebbers: https://www.facebook.com/groups/Volvoliefhebbers/