Nijmeegse Biografieën

Kanttekeningen bij de presentatie van Numaga Jaarboek 2021, waarin Deel 4 van de reeks Nijmeegse Biografieen is opgenomen

Op de omslag van boven naar beneden: Wilfried Uiiterhoeve, Martha Tausk-Frisch, Nol Smits, Claar Herckenrath, Eddy van Halen, Harry van Kuyk

Gewoontegetrouw verscheen kort voor Kerstmis het Numaga Jaarboek, editie 2021. De presentatie in Cultureel Centrum De Lindenberg was een bijzondere aangelegenheid. Het bijzondere karakter betrof op de eerste plaats het jaarboek zelf, nu de meeste pagina’s Deel 4 van de reeks Nijmeegse Biografieën omvatten. Bijzonder was ook de zaalinrichting: door de coronamaatregelen was er plaats voor 100 toehoorders, telkens gescheiden door twee lege stoelen. Schermen moesten het vrije verkeer van virusdeeltjes verder belemmeren. Over verkeer gesproken: straatnaamgeving in Nijmegen bleek een mooi thema bij de presentatie van een boek met korte schetsen van de levensloop van bekende en minder bekende Nijmegenaren. Jan Braber interviewde straatnaamkenner Rob Essers, terwijl wethouder Noel Vergunst en raadslid Rosalie Thomassen onder leiding van Jos Joosten met de praatgrage Essers spraken over ‘politieke’ aspecten van straatnaamgeving, zoals wel of geen behoud van namen van historisch belaste figuren, en de zeggenschap van bewoners. Ook QR-coden kwamen aan de orde, niet vanwege de coronapas, wel om bezoekers te informeren over de achtergrond van een straatnaam. 

Op de omslag van links naar rechts: Theo Elfrink, Kitty Courbois, Harry ter Balkt, Herma Chorus-Borgers

Zelf herinner ik me geen raadsdebatten over straatnaamgeving. De wijknummering in Dukenburg was destijds een hamerstuk. Mijn belangstelling voor biografieën kwam pas in 1998 bij toeval tot stand, toen na initiatieven elders  ook in Gelderland de gedachte was opgekomen om het leven van al dan niet befaamde Gelderslieden vast te leggen in korte biografische schetsen. Frank Keverling Buisman, directeur van het Gelders Archief en redactielid van het Biografisch Woordenboek Gelderland, vroeg mij om Karel Aalbers te vervangen bij de presentatie van Deel 1 van dat BWG. Geveld door een zware griep, kon de voorzitter van Vitesse het eerste boek niet in ontvangst nemen. Ik kende de inhoud van het boek niet. Daarom noemde ik in mijn toespraak onder meer de namen van enkele personen, die waarschijnlijk in Deel 1 ontbraken: John Bertine en (Gekke) Eddie Otten: Nijmegenaren die ik goed had leren kennen.  Mijn toespraak leidde tot het verzoek om voor Deel 2 Eddie Otten, die al op een groslijst stond, en John Bertine te portretteren. Ik werd een vast medewerker, kennelijk met zoveel genoegen, dat ik in 2005 bij de presentatie van Deel 4 van het BWG in het Harderwijkse Stadsmuseum een verhaal mocht afsteken over de wijze waarop een voormalig wetenschapper en politicus zich had omgeschoold tot amateur-biograaf.

De voordracht in Harderwijk viel op bij een redactielid van het Numaga Jaarboek. Hij zocht een spreker voor de feestelijke presentatie van Deel 2 van de Nijmeegse Biografieën, een reeks die in 2004 was gestart als hoofdbestand van het Numaga Jaarboek. Zijn uitnodiging beantwoordde ik positief, met als gevolg, dat ik in 2006 bij de viering van 50 Jaar Numaga in de Stevenskerk vanaf de kansel mocht ingaan op de betekenis van biografieën voor de lokale geschiedschrijving en op personen, die in de Nijmeegse reeks een plek hadden verworven. Terloops meldde ik, welke echte of import-Nijmegenaren volgens mij ook een plaats in de reeks verdienden. De geschiedenis herhaalde zich: ook deze toespraak werd gevolgd door het verzoek om voor Deel 3 een bijdrage te leveren. Dat derde deel verscheen overigens pas in 2013, zeven jaar na het verschijnen van Deel 2. Ik schreef een bijdrage over John Bertine, de befaamde kapper en ex-prins van Knotsenburg, die ik al geportretteerd had voor het BWG. Ik moest die bijdrage inkorten en herschrijven, omdat de Nijmeegse Biografieën 600 tot 800 woorden mogen tellen, ongeveer de helft van de bijdragen in het BWG. 

Die beperking dwingt de biograaf tot bondigheid, vergroot de leesbaarheid en biedt in elk deel ruimte voor meer dan honderd biografische schetsen. Detaillering is echter moeilijk, evenals de mogelijkheid van anekdotische kanttekeningen. De inkorting van mijn bijdrage over John Bertine leverde voldoende ervaring op om positief te reageren op de vraag van eindredacteur Joos van Vugt om voor Deel 4 van de Nijmeegse Biografieën een vijftal bijdragen te schrijven. Ik mocht enkele namen kiezen uit de uitvoerige groslijst van de redactie, maar ik mocht ook zelf namen voorstellen. Na wat wikken en wegen koos ik voor Blokker-ondernemer Nol Smits, kunstenaar Theo Elfrink, City Bar uitbater Jo Samson, kunstenaar Rob Terwindt en kunstenaar Toon Heijmans: allemaal Nijmegenaren, die ik vanaf de jaren zeventig – feitelijk sinds het begin van mijn raadslidmaatschap – persoonlijk had leren kennen en waarderen. De vroegere City Bar – ook wel het bijkantoor van de Gelderlander genoemd – was destijds een belangrijke ontmoetingsplaats, vooral voor kunstenaars. In Deel 4 treft de lezer ook bijdragen over graficus Harry van Kuyk en beeldhouwer Oscar Goedhart, echte stamgasten van de City Bar.

Tijdens de presentatie van het Numaga Jaarboek 2021 nam eindredacteur Joos van Vugt afscheid van de redactie. Hij werd terecht geprezen voor zijn inzet en zijn voortreffelijke begeleiding van de auteurs. De kopie van het e-mailbericht toont zijn reactie op mijn tekst en afbeeldingen voor het lemma over Robert Terwindt

Wat bij de eerdere delen al opviel, werd bevestigd in Deel 4 van de Nijmeegse Biografieën: de brede vertegenwoordiging uit alle lagen van de bevolking: ondernemers, kunstenaars,bestuurders, wetenschappers, uitbaters, schrijvers, verzetsmensen en zelfs figuren, die in de oorlog fout zaten. De twintigste eeuw wint van voorgaande eeuwen, maar de middeleeuwen komen wel aan bod. In de vier delen van de Nijmeegse Biografieën zijn inmiddels 534 boeiende levensgeschiedenissen opgetekend, waarvan 115 in Deel 4. Dat op de omslag van Jaarboek Numaga 2021 twee foto’s prijken van mannen, die ik heb mogen portretteren, berust waarschijnlijk op toeval. Ik ontleen aan dat toeval wel de vrijheid om ook nu weer namen te noemen van personen, die in een van de volgende delen niet zouden misstaan. Dat zijn oud-burgemeester Frans Hermsen, galeriehouder en Bottendaal-promotor Wim de Natris, ex-ambtenaar en schrijver Jan Roelofs, oud-wethouder en ex-NEC-voorzitter Henk Bergamin, ondernemer en NEC-topman Hans van Delft; inspirerende gangmakers, die in Nijmgen hun sporen hebben verdiend.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.