Een ogenblik terug naar de zestiger jaren dankzij een Italiaans biotechnologisch platform
Gewaarwording is een zelden gebruikt, ook ouderwets woord voor een vreemde gebeurtenis of onverwachte waarneming. Welnu, een recent emailbericht met een rechtstreekse verwijzing naar LinkedIn was een plotselinge gewaarwording, die mij herinnerde aan lang vervlogen tijden. Het was begin jaren zestig, toen ik in de verste verte niet kon bevroeden ooit in de landelijke politiek terecht te zullen komen. Het was de tijd van fundamenteel en later toegepast wetenschappelijk onderzoek aan de (toen nog) Katholieke Universiteit. Mijn afstudeeronderwerp – fysisch-chemisch structuuronderzoek aan ribosomen uit bakkersgist – had ik uit Utrecht meegenomen naar Nijmegen, waar wel plaats was voor een pas afgestudeerde chemicus. Professor Dr. Gerard van Os – mijn latere promotor – was zelfs bereid bij Beckmann in München een kostbare Spinco-ultracentrifuge te bestellen. In 1964 promoveerde ik, na een kleine vijf jaar onderzoek op het Laboratorium voor Fysische Chemie aan de gloednieuwe Faculteit van Wiskunde en Natuurwetenschappen.
Het verrassende bericht dat mij onlangs bereikte, luidde aldus:
Hi Ad: My name is Paola and I work for IMMAGINA Biotechnology, a company focused on ribosomes. We recently develop of new tool for the analysis of translated or ribosome-associated ncRNAs (AHARIBO kit). I invite you to accept my invitation to learn more!
Meer te weten komen, dat wilde ik natuurlijk wel, niet zozeer wie Paola is, wel waarom die onbekende vrouw mij op het spoor was gekomen. De verwijzing naar de website met een intrigerende naam bevatte de sleutel: www.immaginabiotech.com. De term ‘biotech’ komt immers bekend voor. Maar ‘immagina’ gaat mijn voorstellingsvermogen te boven. Paola schreef, dat haar onderneming zich bezighoudt met ribosomen. De in Trento (Italie) gevestigde biotechnologische onderneming noemt zich The Ribosome Company. Voor wie vraagt wat ribosomen zijn: dat zijn macromoleculaire verbindingen van eiwitten en ribonucleinezuren, die in het cytoplasma van levende cellen een rol spelen bij de eiwitsynthese. Ik isoleerde destijds de ribosomen door bakkersgist in een mortier fijn te wrijven met carborundum. Met ultracentrifuges scheidde ik de voor het onderzoek nodige preparaten. The Ribosome Company is een platform voor ribosoomtechnologie, dat wetenschappers informatie verschaft over therapeutische strategieën bij kanker en aangeboren aandoeningen. Verder ontwerpt, produceert en levert het bedrijf onderzoeksinstrumenten voor de analyse van genexpressie op ribosomaal niveau.
Waarom mijn bijzondere gewaarwording? Welnu; omdat ik me na de verdediging van mijn proefschrift over Yeast Ribosomes and Magnesium Ions in 1964 niet meer met die uiterst kleine celdeeltjes heb bemoeid. In mijn dissertatie had ik aangetoond, dat magnesiumionen functioneel zijn voor de structuur van ribosomen, Door mijn overstap naar de Afdeling Pathologie van het Radboudziekenhuis ging ik me toeleggen op onderzoek van weefsel, sera en hersenvloeistoffen. Ribosomen raakten buiten beeld, de wetenschappelijke literatuur over RNA en DNA ook. Dat ik ruim zestig jaar na mijn onderzoek naar de fysisch-chemische eigenschappen van ribosomen herinnerd wordt aan het begin van mijn wetenschappelijke loopbaan was een ongedachte verrassing. Mijn proefschrift is kennelijk niet overal bij het oud-papier terecht gekomen. Een recente Google-zoekopdracht met de koppeling van mijn naam aan ribosomen leverde diverse vindplaatsen op, inclusief het volledige pdf-bestand van mijn proefschrift. Mijn onderzoek naar de structuur van ribosomen is dus niet voor niets geweest. Dat de opgedane wetenschappelijke bagage ook van betekenis is voor het werk van een politicus, heb ik later kunnen aantonen, uiteraard in gepaste bescheidenheid.
De wetenschappelijke vorming kwam vooral van pas bij onderwerpen in het domein van de beta-wetenschappen: milieubeheer en energiepolitiek maar ook volksgezondheid met als voorbeelden: orgaantransplantatie, ziektebestrijding en farmacie. Wetenschapsbeleid in meer algemene zin is natuurlijk ook een thema, waar kennis van en inzicht in wetenschap en technologie van betekenis zijn. Dat geldt temeer, omdat de afstand tussen wetenschap en samenleving vaak te groot is. De recente uitbraak van Covid19 maakt dat evenzeer duidelijk als de verdeelde opvattingen over klimaatbeleid. Kennisbronnen zijn vaak niet goed toegankelijk voor het grote publiek. De noodzaak van een transparant tweerichting-verkeer tussen wetenschap en maatschappij vraagt om spelers, die het ongelijke speelveld van wetenschap en samenleving kennen. Wetenschapsjournalisten kunnen een brug slaan. Of ook politici de kloof tussen wetenschap en maatschappij kunnen dichten, valt te bezien. Op 7 december 2004 mocht ik op een internationaal symposium te Amsterdam die moeilijke vraag beantwoorden. Ik concludeerde toen, dat een stevige rol van politici moeilijk is door de versnippering van het politieke landschap en door de te grote nadruk op korte termijn vraagstukken. Politici kunnen de (extra?) functie van mediator op zich nemen wanneer hun visie op lange termijn de incidentele aanpak overvleugelt. Denken, werken en spreken zonder vooroordelen blijft mijn aanbeveling voor de politici van vandaag en morgen.