Bij het eenvoudige graf van oom Herman Lansink, de verzetsman die onder het naziregiem door de SD standrechtelijke werd gefusilleerd, en begraven is op het Nationaal Ereveld in Loenen
Oom Herman moet ik als kleuter wel ontmoet hebben. Enschede en Arnhem lagen niet zo ver van elkaar, en de band in de kleine familie Lansink was ondanks de moeilijke omstandigheden goed. Of Opa Lansink met oom Herman nog zijn textielbedrijf runde weet ik niet, wel dat mijn vader na de sluiting van zijn winkel op de Zaslaan ambtenaar bij de Arnhemse plantsoenendienst was geworden. Wij beleefden de oorlog en de bezetting zoals zoveel Arnhemmers, afwachtend en gelaten, tot de plotselinge, na de Slag om Arnhem afgedwongen evacuatie ons naar Apeldoorn en later naar Amersfoort bracht. Vlak voor die heftige oorlogsweken in 1944 is oom Herman door twee SD-ers standrechtelijk gefusilleerd. Verdacht van sabotage – een treinkraak om bijzondere naaimachines die naar Duitsland zouden worden weggevoerd in veiligheid te brengen – werd hij op 14 september 1944 samen met zijn maat Theo Tichler langs de langs de Bruggenmorsweg in Enschede doodgeschoten. Drie dagen later mochten Gerard en ik vanaf het dak op ons huis aan de Jacques Perkstraat kijken naar de talloze parachutisten, die in de naaste omgeving uit de lucht vielen. Wist mijn vader toen al, dat zijn broer drie dagen eerder in Enschede was doodgeschoten?
Na de bevrijding op 5 mei 1945 zou het nog enkele maanden duren voordat ons gezin kon terugkeren naar Arnhem. De hongerwinter in Amersfoort hadden we goed doorstaan, zonder onderwijs maar wel met veel kerkbezoek. Mijn ouders keken niet vaak terug, wel vooruit, omdat een nieuwe toekomst in alle vrijheid wenkte. Was dat de reden, dat mijn vader vrijwel nooit over het verlies van zijn broer Herman sprak? Of wist hij te weinig van de toedracht, de omstandigheden waaronder oom Herman zijn sabotagedaad met de dood had moeten bekopen? Oom Herman is door de SD doodgeschoten, dat was het enige wat hij ons een enkele keer vertelde. Ook bij bezoeken aan tante Anna – de weduwe van oom Herman – hoorde ik niets over wat er op 14 september in Enschede was gebeurd. Toen neef Gerrie – de oudste zoon van oom Herman – eens bij ons in de tuin een tent opsloeg om even Arnhem te bekijken werden evenmin herinneringen aan zijn vader gedeeld. Pas veel later, toen ik door het opkomend nationalisme en populisme een herhaling van de geschiedenis vreesde, herinnerde ik me, dat mijn vader ooit tegen mij zei: die dingen mogen nooit meer gebeuren.
Mijn jongste zus Marijke stuurde mij een tijdje geleden een bericht met een foto van het graf van oom Herman. Zij was kennelijk te weten gekomen, dat hij enkele jaren na de oorlog begraven is op het Nationaal Ereveld Loenen: de Nederlandse Erebegraafplaats met bijna 4000 graven van oorlogsslachtoffers: militairen, verzetsstrijders, politieke gevangenen en slachtoffers van de ‘Arbeitseinsatz’. Nu de herinneringen aan de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog weer tevoorschijn komen wilde ik zelf ook eer bewijzen aan oom Herman, die ik me slechts uit overlevering voor de geest kan halen. Wat een lange zoektocht leek te worden, viel in alle opzichten mee. De Oorlogsgravenstichting heeft vlak na de openingspoort een digitaal zoekscherm opgericht. Na het intypen van de naam, wordt op een kleurenprinter een plattegrond van het Ereveld afgedrukt, waarop de route naar en de plaats van de grafsteen is aangegeven. Het graf van oom Herman bevindt zich aan de buitenring van het grote, fraai aangelegde ereveld. De eenvormige en eenvoudige grafstenen liggen langs de talloze paden.
De grafsteen met de naam van oom Herman riep emoties op. En ontroering. De plotselinge koude rillingen deden mij beseffen, dat het meer is dan de loutere naamsverbondenheid. Het is ook de gewaarwording, dat de broer van mijn vader op jonge leeftijd is omgebracht om wat – gegeven de achtergrond van de vergelding – niet als een vergrijp kan worden gezien, wel als persoonlijk verzet tegen roofdaden van de bezetters en hun Nederlandse vrienden. Ik denk terug aan de woorden van mijn vader: zorg ervoor, dat dit nooit meer kan gebeuren. Wanneer we verder lopen over het indrukwekkende bosachtige ereveld met doorkijken naar het centrale kruis, ontmoeten we een echtpaar, dat het ereveld niet kende, en ook geen van de 4000 oorlogsslachtoffers. Zij uitten spontaan hun ontzag voor al die mannen en vrouwen, die – zo zeiden ze – hebben gezorgd dat wij hier nu in vrijheid kunnen leven. Ware woorden van twee mensen, die de oorlog niet hebben meegemaakt, maar voluit beseffen, wat er op het spel staat wanneer duistere krachten weer de macht grijpen.
Mooi verhaal, Ad. Ans maakte me er vanmiddag op attent.
Brigit, Liesbeth en ik zijn er in mei van dit jaar ook geweest, maar wisten toen nog niet dat jouw oom hier ook ligt.
Groeten, Gertie