Rondje Thornsche Molen

Onverwachte kunstuitingen in het mooie landschap van de Ooijpolder op de grens van Nederland en Duitsland

De Thornsche Molen (Foto: Ad Lansink)

Wie van Nijmegen over de Kapitteldijk naar Millingen aan de Rijn rijdt, ziet een paar kilometer na de driesprong naar Ooij en Millingen aan de rechterzijde een fraaie houten molen. Het is de Thornsche Molen op het punt, waar de Circul van Ooy, de Erlecomse Polder en de Duffeltse Polder elkaar raken. De molen markeert ook de grens tussen Nederland en Duitsland, die even verder samenvalt met de de uit het Meertje afkomstige Hauptwasserung. Volgens de overlevering was de molen al in de 15e eeuw een baken in het polderlandschap. De molen had veel te lijden van dijkdoorbraken en grensconflicten. In 1940 trad zware stormschade op. Helaas werd de in 1941 herstelde molen drie jaar later tijden de operatie Market Garden volledig verwoest. In 2005 ontstond het initiatief om de verwoeste molen te herbouwen. Het plan slaagde, met als resultaat dat de Gelderse Commisaris van de Koning in 2015 het opvallende bouwwerk kon openen.

Landschapskunst: OPEN – Paul de Kort – Op de achtergrond De Thornsche Molen (Foto: Ad Lansink)

De Thornsche Molen is een goed startpunt voor een korte of wat langere grensoverschrijdende wandeling door een deel van de Ooijpolder. De zuidelijke begrenzing met de stuwwal tussen Nijmegen en Kleef geeft een extra dimensie aan het polderlandschap. Wandelaars, die een korte maar interessante route van 2,5 km prefereren, gaan vanaf de parkeerplaats langs de Thornsche Molen naar een kleine brug over de Hauptwasserung, en slaan daarna meteen linksaf om het kanaal te volgen tot aan de 1 km verder gelegen grote brug. Al snel valt het oog op twee verschillende uitingen van landschapskunst: eerst ‘Open’: een kunstwerk van Paul de Kort, die op een bijzondere wijze het landschap wist te verbinden met een gedurfde installatie in de open lucht. Hij maakte een kunstmatig eiland en vormde met water, gras, zand, klei en baksteen de letters O, P, E en N. Zijn boodschap: stel je open voor het landschap, voor mensen en dingen om je heen: een toepasselijke oproep voor iedereen, die verder willen kijken dan zijn neus lang is.

Landschapskunst: 30 Menschenkinder – Anne Thoss (Foto Ad Lansink)

Verder lopend in oostelijke richting trekt een omvangrijke groep houten beelden de aandacht. Het zijn de ’30 Menschenkinder’, ontworpen door de kunstenares Anne Thoss uit het naburige Kleef. De dertig beelden – markante koppen op houten stammen – hebben iets weg van schaakstukken, met een onwezenlijke, soms zelfs angstige gezichtsuitdrukking. De in 2020 bij de herdenking van 75 jaar vrijheid opgetrokken beelden symboliseren de mensheid in tijden van turbulentie. Zij herinneren voorbijgangers aan het oorlogsgeweld in de polder. De dertig koppen van het monument, pal op de grens van Nederland en Duitsland, hebben stuk voor stuk een treurige gezichtsuitdrukking, De vijftien eikenhouten beelden aan de Nederlandse kant en de vijftien aan Duitse kant zijn ook een eerbewijs voor de burgers, die voor het oorlogsgeweld en ook voor het water moesten vluchten. De symboliek van landschapskunst bij de Thornsche Molen is actueel, nu onvrede en vervreemding de samenleving bedreigen. 

Sankt Martinskirche in Zyfflich (Foto; Ad Lansink – met telelens 4x)

Met een ‘open mind’ en nadenkend over de betekenis van de ’30 Menschenkinder’ vervolgt de wandelaar zijn tocht langs een fraaie Duitse boerderij langs het kanaal naar de driesprong, kort voor de grote brug over de Hauptwasserung. Wandelaars met voldoende uithoudingsvermogen en tijd slaan rechtsaf op de landweg naar Zyfflich. De oude Sankt Martinskirche met zijn kleine, spitse toren was al eerder zichtbaar. Wanneer de kerk open is, is een kort bezoek de moeite waard. De tocht gaat verder via de Querdamm naar het Wylerbergmeer, en vandaar over het fietspad terug naar De Thornsche Molen. Wandelaars, die de korte route hebben gekozen, lopen niet naar Zyfflich maar steken de Hauptwasserung over naar de Kapitteldijk. Via het fietspad naar Nijmegen komen zij langs een dassenburcht en lopen verder tot de kruising van de weg naar Wercheren en de Kapitteldijk. Daar bevindt zich de inrit naar de parkeerplaats van de Thornsche Molen. In de Coronawinter van 2020-2021 is het restaurant open voor koffie-to-go-ers.

30 Menschenkinder – Anne Thoss – Detail (Foto: Ad Lansink)

Rondje Papenberg (bij Kleef)

Grabmal Johan Mauritz von Nassau-Siegen aan de voet van de Papenberg bij Kleef (Foto: Sophie van Kempen)

Naar de graftombe  van Johan Maurits van Nassau, de Braziliaan
Wie  onverwachte dingen wil ontdekken, moet af en toe de grens oversteken. Ten oosten van Nijmegen kan dat op vier plaatsen, voet- en fietspaden bij Leuth en Grafwegen niet meegeteld. In Millingen aan de Rijn lonkt Bimmen, eerste dorp op de weg naar Keeken, Rindern en Kleef. De grensovergangen op de N325 tussen Beek en Wyler, en tussen Berg en Dal en Wyler verwerken aanzienlijk meer verkeer. Groesbekers nemen de Cranenburchsestraat naar Kranenburg, de oude bedevaartsplaats met de fraaie St Peter und Paul uit de 15e eeuw.Twee kilometer verder ligt het Kranenburger Bruch, bekend om zijn kraanvogels en rietland. Tot Kleef biedt de stuwwal ten zuiden van Bundesstrasse 9 volop mogelijkheden voor stilte wandelaars. Kleef is trouwens ook de moeite meer dan waard, om het Kurhaus Museum, de Zoo en het gezellige centrum met de Stiftskirche en de befaamde Schwanenburg.

Rondje Papenberg: start bij Bergerie, volg Uedemerstrasse tot bospad naar het ‘Grabmal’ (klik voor vergroten)

Grabmal bij Berg und Tal
Verder oostwaarts zijn Kalkar en Xanten met hun bijzondere kerken onbetwiste trekpleisters, en op weg daarheen het opvallende Schloss Moyland, het museum, waar kunstliefhebbers hun hart kunnen ophalen aan wisselexposities en aan de verzameling en het archief van de befaamde Duitse kunstenaar Joseph Beuys. Een klein en onverwacht kleinood ligt dichter bij Nijmegen, verscholen in een klein bosgebied op een uitloper van de stuwwal, tussen Kleef en Bedburg Hau, op een steenworp afstand van Hotel Berg und Tal. Jaren geleden zag ik daar in het voorbijrijden op enige afstand van de weg naar Kleef enkele potten op een muur, die – zo dacht ik – bij de tuin van het hotel hoorde. Niets leek later minder waar.

Ijzeren potten op stenen muur: deel van ‘Grabmal’ (Foto: Sophie van Kempen)

Johan de ‘Braziliaan’
Pas onlangs ontdekte ik via een Duitse reisgids, dat de reeks potten horen bij een meerdelig grafmonument, dat Johan Maurits van Nassau-Siegen (Dillenburg, 1604 – Kleef, 1679) een jaar voor zijn dood heeft laten oprichten in het bos langs de Uedemerstrasse. Johan Maurits was graaf (1606-1652) en vorst (1652-1679) van Nassau-Singen. Als gouverneur-generaal van Nederlands Brazilie (1636-1644 verwierf hij de bijnaam de Braziliaan. De Duitse graaf, die ook nog stadhouder van Kleef was, had een bewogen leven achter de rug toen hij in zijn geliefde Berg und Tal stierf. Johan Maurits rust overigens niet in de kolossale graftombe, maar is bijgezet in het familiegraf in Siegen.

Ans en Ad Lansink voor de stenen wand, waar o.m. Romeinse oudheden zijn ingemetseld (Foto: Sophie van Kempen)

Altaar- en wijstenen
Toch valt er veel te ontdekken aan het grafmonument, dat uit verschillende elementen bestaat: een zwarte graftombe, een fors uitgevallen stenen zerk met inscriptie, en een grote, halfronde muur waarop grote gietijzeren vazen zijn gemetseld. Aan de binnenzijde van het In 1929 herstelde stenen halfrond zijn nu replicas van Romeinse altaar- en wijstenen gemetseld, naast schalen en kruiken uit de 17e eeuw. De stadhouder van Kleef liet destijds de in de omgeving gevonden Romeinse oudheden inmetselen. Een tweetal kanonslopen, die zomaar uit de grond steken, leren dat het er in de tijd van Johan Maurits niet altijd vreedzaam aan toe ging. De liefhebber van echte spullen moet  voor de originele exemplaren naar het Landesmuseum in Bonn.

Sophie van Kempen test poorthoogte in stenen wand (Foto: Ad Lansink

Onopgeloste vragen
Johan Maurits van Nassau-Siegen moet wel een bijzondere man geweest zijn, niet alleen vanwege zijn adellijke komaf en internationale carrière, maar ook om zijn belangstelling voor kunst en cultuur. Hoe is anders zijn verzamelwoede te begrijpen? En wat is de verklaring voor zijn besluit om wel een ‘Grabmal’ te bouwen – met delen van zijn verzameling Romeinse oudheden – en vervolgens zijn lichamelijke resten te laten bijzetten in Siegen? Ook valt op, dat de kolossale grafton buiten de stenen gedenkmuur staat, en niet in het midden van het merkwaardige grafmonument. Misschien kunnen historici een antwoord vinden op de onopgeloste vragen, die de voormalige Kleefse stadhouder in de graftombe bij Berg und Tal heeft achtergelaten.

Zicht vanaf de Papenberg naar de Watering in het Klever Land (Foto: Sophie van Kempen)

Op naar de Papenberg
Het grafmonument is opgericht in een door bomen omgeven kuil, van waaruit een breed pad omhoog loopt, opnieuw langs een fraaie reeks bomen, naar wat de Papenberg heet: een uitloper van de stuwwal, met een prachtig uitzicht op een deel van het Klever Land. Hemelsbreed bedraagt de afstand tot het centrum van Kleef ongeveer 3,5 km. De Schwanenburg en de Stiftskirche steken hoog uit boven de stedelijke bebouwing, en zijn met het blote oog goed zichtbaar. Vanaf de Papenberg is ook de Watering zichtbaar, met de Kermisdahl een oude tak van de Rijn. Het bosgebied rond de Papenberg is niet groot, maar wel indrukwekkend door de relatief grote bomen.

Panorama richting Kleef vanaf de Papenberg (Foto: Sophie van Kempen)

 

Noorderheide: even stil als intrigerend

Toegang Noorderheide aan de Elspeterweg tussen Elspeet en Vierhouten (Foto: Ad Lansink)

Zomaar een doordeweekse dag in de zomer van 2017. Op de Noorderheide – het fraaie natuurgebied tussen Elspeet en Vierhouten – is geen mens te bekennen. Wilde zwijnen, reeën en moeflons laten zich evenmin zien, ook al verraden de verse sporen in het zand hun verborgen aanwezigheid. Bij een mierenhoop was geen mier te bekennen. Ruim een jaar na mijn eerste kennismaking met het vroegere landgoed van D.G. van Beuningen – nu eigendom van Staatsbosbeheer – wilde ik weleens zien, hoever het herstel van de befaamde waterwerken was gevorderd. Eigenlijk zocht ik na mijn eerste Rondje Noorderheide naar een antwoord op de vraag, waarom het landgoed zo intrigerend is.

Bloeiende heide, op de achtergrond gevarieerde begroeiing waaronder berken (Foto: Ad Lansink)

Komt het door de stilte, door het afwisselende landschap, de fraaie begroeiing. Of zijn het de waterwerken – de merkwaardige combinatie van de Beek en de kunstmatige vijvers – die een deel van de Noorderheide een typische signatuur geven? Wat begin augustus 2017 in elk geval opvalt, is de geleidelijk aan kleurende heide, die bij voldoende zonneschijn een betoverende aanblik biedt, ook door de afwisseling met allerlei kleuren groen. Een van de piramides – ook een ‘kunststuk’ van D.G. van Beuningen – trekt vanaf het half-natuurlijke meer Tonnetjesdelle de aandacht.

De Wildakker, halverwege de Beek tussen Bovenmeer en Tonnetjesdelle (Foto: Ad Lansink)

De piramide is een richtpunt voor de voettocht langs de (nog steeds) droge Beek naar de Wildakker, het grootste van de kunstmatige vijverpartijen. De herstelwerkzaamheden aan de waterwerken zijn kennelijk goed gevorderd. Bekisting is niet langer zichtbaar, en de doorgangen onder de zandweg naar het Bovenmeer zijn fraai weggewerkt. Op een plaats zijn kunststofbuizen zichtbaar. Dat roept de kostbare vraag op, of de aanleg van een ondergronds buizenstelsel plus een continu draaiende pomp voor een permanent stromend water zou kunnen zorgen. Kostbaar vanwege de aanleg en de exploitatie.

Droge beek en dode boom op stille Noorderheide (Foto: Ad Lansink)

Eenmaal bij de piramide aangeland komt de eenzame bezoeker meer te weten over de geschiedenis van de waterwerken: het verhaal van de Rotterdamse havenbaron, die ook op zijn eigen landgoed water wilde zien stromen. Weliswaar grondwater, geholpen door een pomp, maar toch. Tijdelijke plassen na zware regenbuien waren niet genoeg voor de man, die onbewust een Rijksmonument oprichtte. De artificiële beekloop bevat meestal geen water, de vijvers wel ook al blijkt uit het hoogteverschil tussen de waterstand en de overloop naar de Beek, dat er heel wat water uit de lucht moet komen vallen wil van een natuurlijke stroom sprake zijn. De pomp blijft dus onmisbaar om de waterwerken tot leven te wekken.

Mierenhoop bij Tonnetjesdelle (Foto: Ad Lansink)

Gelukkig is er op de Noorderheide veel meer te zien en te beleven, bovenal de onmiskenbare stilte, wanneer de voetganger, hardloper, fietser of mountain biker zich op voldoende afstand van de Vierhoutenseweg of de Elspeterbosweg bevindt. Fietsers mogen overigens niet overal komen, en wandelaars moeten rekening houden met de voor het wild gereserveerde gebieden. Geef de ogen de kost, om te genieten van het Veluws landschap en de vraag te beantwoorden, waarin het intrigerend karakter schuilt. Zijn het de veelal droge waterwerken en de opvallende uit zwerfkeien opgebouwde piramides? Zijn het de onzichtbare dieren, die letterlijk en figuurlijk hun sporen nalaten? Is het de hei, die slechts beperkte tijd in bloei staat? Of spant het integrale landschap van de Noorderheide met zijn glooiingen en zijn gevarieerde begroeiing de kroon?

Ommetje De Bruuk

Gras en grasland in De Bruuk (Foto: Ad Lansink

Wie in Nijmegen of omgeving een interessant ‘ommetje’ wil maken – een niet te lange wandeling door een bijzondere landschap – kan in het Rijk van Nijmegen letterlijk en figuurlijk alle kanten op. Ook de gekozen richting biedt diverse keuzemogelijkheden. Neem bij voorbeeld: Groesbeek met haar kerkdorpen Horst en Breedeweg, bij de Duitse grens en het befaamde Reichswald. De kleine dorpskernen zijn even sober als rustig, met een beperkt aantal voorzieningen. Maar Groesbeek en haar kerkdorpen  bieden wel toegang tot het natuurgebied De Bruuk, volgens insiders van de Radbouduniversiteit de parel onder de Nederlandse natuurgebieden vanwege het grote aantal plantensoorten, die elders al lang verdwenen zijn.

Ommetje in Natuurreservaat De Brug (rood)

Natte hooilanden
Het natuurreservaat De Bruuk is befaamd om zijn unieke blauwgraslanden. Na de ontginning van een groot heidegebied in het lage deel van Groesbeek bleef een deel van het grasland met de natte hooilanden en de verspreide bosjes in stand, en dus behoed voor een agrarische functie. In 1940 kreeg De Bruuk officieel de status van graslandreservaat. Opvallend is de fraaie afwisseling van hooimoerassen, waaronder beschermde blauwgraslanden en veldrusschraallanden. Hier en daar markeren (bijna) dode bomen het bijzondere landschap, dat door Staatsbosbeheer wordt onderhouden.  Gewapend met een ouderwetse flora kunnen outsiders waarschijnlijk planten vinden, waarvan zij het bestaan niet of nauwelijks kenden: Spaanse ruiter, Blauwe  en Blonde zegge, Vlozegge  en Klein glidkruid.

Orchideen tussen het gras (Foto: Ad Lansink)

Orchideen
Waarschijnlijk komen de meeste bezoekers – in absolute termen zijn het er niet veel – af op de talloze orchideeën, die tegen het einde van de lente en het begin van de zomer boven het gras van de moerasgebieden uitsteken.  De met veelal paarse of lila bloemen gevulde stengels zijn niet te missen, zo groot is hun aantal in het middendeel van De Bruuk. De gele bloemen langs de renpaden –  de rechthoekige padenstructuur uit de tijd van de ontginning aan het einde van de 19de eeuw – steken duidelijk af van de soms schuchtere orchideeën. Ren heeft overigens niets met hardlopen te maken, wel met waterlopen (of beekjes), die vroeger in het  Groesbeeks ren werden genoemd.

Grassen in het bos (Foto: Ad Lansink)

Toegangsweg
Wie een Ommetje De Bruuk wil maken met een eenvoudige maar mooie recht-toe-recht-aan-wandeling door het afwisselend natuurreservaat, rijdt eerst naar Groesbeek, en bereikt vervolgens via de Kloosterstraat (centrum) de Lage Horst. Deze weg loopt rechtdoor naar de Hogewaldseweg aan de Duitse grens. Halverwege de bebouwing van Groesbeek en de Hogewaldseweg bevindt zich de Ashorst, die naar de westelijke ingang van De Bruuk leidt. Komt de bezoeker uit Bredeweg, dan neemt hij in de dorpskom in oostelijke richting een straat met de naam De Bruuk. Die straat gaat na enkele kilometers over in de Hogewaldseweg, vanwaar de Ashorst ook weer te bereiken is.

Grassen in De Bruuk (Foto: Ad Lansink)

Leigraaf
Opnieuw De Bruuk in: het unieke moerasgebied in het bekken van Groesbeek, dat wordt gevoed door kwelwater. De Leigraaf doorkruist onopvallend het overwegend groene (zogenaamde meden- of maden) landschap, dat wordt gekenmerkt door een kleinschalige afwisseling van hooimoerassen, struwelen, houtwallen en natte bossen. Vanaf de goed begaanbare boerenpaden zijn alle elementen van De Bruuk goed te zien en te bewonderen, ook zonder kennis van de talloze planten en (vooral) grassoorten. De weg in het natuurgebied wijst zich vanzelf: een simpel vierkant.

Informatiebord van Staatsbosbeheer bij ingang De Bruuk (Foto: Ad Lansink)

Belemen van watergangen
Wie anno 2020 de oostelijke ingang van De Bruuk koos – te bereiken vanuit Horst rechtdoor en aan het eind van de weg linksaf – trof bij het begin van het pad langs een brede wetering een bord van Staatsbosbeheer met informatie over de werkzaamheden in het kader van PAS, de even befaamde als omstreden Programma Aanpak Stikstof. Waterschap Rivierenland maakte in samenwerking met de Provincie Gelderland en de gemeente Berg en Dal van de gelegenheid gebruik om sloten en greppels in De Bruuk te belemen. Vanaf het pad langs de afwatering zijn de heuvels van het Reichswald zichtbaar, totdat het pad naar rechts afbuigt om na een paar honderd meter de uitgestrekte blauwgraslanden te bereiken.

Waterpartij in De Bruuk (Foto: Ad lansink)

Vernatting omgeving
De gevolgen van het verhogen van de waterstanden zijn goed zichtbaar in het grasland zelf, en ook langs het grote boerenpad, dat midden over de grote grasvlakte loopt. De verruiming van het oppervlakte- en grondwater gaat verdroging tegen. Nu al wordt duidelijk, dat de verhoging van waterstanden in De Bruuk een nattere omgeving oplevert. Het Waterschap Rivierenland heeft een meetnet geïnstalleerd  voor het monitoren van de gevolgen van de vernatting, en om bij wateroverlast mitigerende maatregelen te kunnen treffen. Of na het vernieuwde waterbeheer de orchideeën in de blauwgraslanden nog te benaderen zijn, valt te bezien. Maar ook vanaf de paden blijft De Bruuk een bijzonder gebied, een plaats om tot rust te komen.

Droog, bomenrij gedeelte van De Bruuk in het vroege voorjaar van 2020 (Foto:Ad Lansink)

Brede middenpad door blauwgraslanden – April 2020 (Foto: Ad Lansink)

 

Rondje Noorderheide

Wandelen tussen Elspeet en Vierhouten. De rode lijn markeert de rondwandeling vanuit Vierhouten naar Tonnetjesdelle em Bovenmeer. De waterwerken van D.G. van Beuningen zijn te voet of met de fiets te bereiken via de parkeerplaats op de Elspeterbosweg.

Tussen Elspeet en Vierhouten markeert de rode lijn de rondwandeling van 9,5 km vanuit Vierhouten naar Tonnetjesdelle en het Bovenmeer. De waterwerken van D.G. van Beuningen (blauwe lijn) zijn te voet of met de fiets ook te bereiken via de parkeerplaats op de Elspeterbosweg (pictogram auto).

Op zoek naar de waterwerken van Daniel George van Beuningen

Kenners van de Veluwe weten ongetwijfeld waar de Noorderheide ligt, en waarom dit uitgestrekte bos- en heidegebied ten oosten van de weg tussen Elspeet en Vierhouten de moeite van een bezoek meer dan waard is. Gerrit Middelbeek, die ons voor een wandeltocht over een deel van de Noorderheide had uitgenodigd, raakte zelf bij toeval betrokken bij het voormalige landgoed van Daniel George van Beuningen (1877-1955), dat sinds 1982 van Staatsbosbeheer is. Tijdens een fiets- en zoektocht naar de ’36 bunder’ – een heidegebied in het Kroondomein waar zijn oom tijdens de bezetting in 1944 en 1945 tijdens de Tweede Wereldoorlog betrokken was bij wapendroppings – zag en hoorde hij plotseling op betrekkelijk korte afstand mensen, die kennelijk aan het werk waren.

De droge Beek in de vallei van Landgoed Noorderheide; rechts de zandweg naar de piramide (foto: Ad Lansink)

De droge Beek in de vallei van Landgoed Noorderheide; rechts de zandweg naar de piramide (foto: Ad Lansink)

Gerrit’s nieuwsgierigheid bracht hem in contact met vrijwilligers van de Werkgroep Noorderheide, die vlak bij de grens van Kroondomein het Loo bezig waren met het herstel van de waterwerken van D.G. van Beuningen, een beeksysteem van gemetselde waterlopen en kunstmatige vijvers in het valleideel van het oude landgoed. Zijn aanbod om een handje te helpen werd in dank aanvaard. Enkele weken later al was hij lid van de Werkgroep Noorderheide, die in 2008 vanuit de Heemkundige Vereniging Nuwenspete te Nunspeet is opgericht met het doel om de waterwerken van D.G. van Beuningen weer in een bij de status van een Rijksmonument passende onderhoudsstaat te brengen. Ook drie van de vier vervallen piramides die de vroegere directeur van de Steenkolen Handels Vereniging (SHV) en kunstverzamelaar had gebouwd moesten weer herkenbare tekens in het landschap worden.

Vijverpartij De Wildakker, halverwege de Beek tussen het Bovenmeer en Tonnetjesdelle (Foto: Ad Lansink)

Vijverpartij De Wildakker, halverwege de Beek tussen het Bovenmeer en Tonnetjesdelle (Foto: Ad Lansink)

Het doel van de werkgroep bleek overigens een hele klus. Naast het weer opbouwen van drie stenen piramides moesten de twee pompen, die de vijvers via de beken vullen, weer op gang worden gebracht. Ook moesten de gemetselde waterlopen – door van Beuningen de Beek genoemd – hersteld worden. De Beek bleek op veel plaatsen beschadigd. Bovendien weten wilde zwijnen wel raad met de bodem aan weerzijden van de Beek. Het hele gebied in de vallei vergt daarnaast normaal onderhoud: verwijderen van blad, vrijmaken van dennennaalden en rooien van dode boomstronken. Met de andere leden van de Werkgroep Noorderheide is Gerrit Middelbeek trots op wat intussen bereikt is. Vandaar zijn uitnodiging om een paar uur rond te wandelen op wat voor heel veel mensen nog een vergeten stuk Veluwe is.

Tonnetjesdelle of Grootemeer (Foto: Ad lansink)

Tonnetjesdelle of Grootemeer (Foto: Ad lansink)

Een groot deel van het gebied is rustgebied voor het wild, en dus niet toegankelijk. Auto’s worden ook geweerd, maar met de fiets is de vallei met de waterwerken en de piramides goed bereikbaar. Even buiten Elspeet, op de weg naar Vierhouten op de grens van bos en heide, bevindt zich een kleine parkeerplaats. Vandaar voert een zandpad naar Tonnetjesdelle, ook wel Grootemeer genoemd, waarin de waterlopen van D.G. van Beuningen uitmonden. De twee via een kleine dam verbonden plassen bevinden zich op het laagste punt van de vallei, en zijn – anders dan de vijvers van de waterwerken  – voor een deel van natuurlijke aard. Via een  begaanbare zandweg bereiken wandelaars en fietsers de piramides en de hoger gelegen Wildakker, een opvallende vijverpartij halverwege de route naar het Bovenmeer. Vlak bij die hoogste vijver met fraaie waterlelies pompt de pomp grondwater op om de dan in de Beek overlopende vijvers te voeden.

Gerrit Middelbeek en Ans Lansink bij de Daniel George Piramide in de vallei van Noorderheide (Foto: Ad Lansink)

Gerrit Middelbeek en Ans Lansink bij de Daniel George Piramide in de vallei van Noorderheide (Foto: Ad Lansink)

De Beek stroomt alleen wanneer de pomp werkt. En de pomp draait slechts wanneer leden van de werkgroep met een verplaatsbaar dieselaggregaat stroom opwekken om de elektromotor van de pomp aan te drijven. Bezoekers treffen het dus, wanneer zij water door de Beek zien stromen. De vrijwilligers zijn namelijk niet alle dagen actief. En hoosbuien zijn – uitgezonderd in juni 2016 – evenmin een dagelijks verschijnsel. Maar ook zonder stromend water is het fraaie landschap van de Noorderheide en de groene vallei met de merkwaardige piramides boeiend genoeg om enkele uren te vertoeven. Een rondje Noorderheide lopen om bij Vierhouten uit te komen is waarschijnlijk teveel gevraagd van wandelaars. Maar met de fiets is de tocht goed te doen, ook al zullen fietsers soms door rul zand moeten ploeteren.

Het Bovenmeer: de kunstmatige bron van de Beek (Foto: Ad lansink)

Het Bovenmeer: de kunstmatige bron van de Beek (Foto: Ad lansink)

De Werkgroep Noorderheide zoekt intussen naar mogelijkheden om ook de tweede pomp in de nog bestaande pomphut te installeren. De oude pomp werkt niet meer. Medewerking van de genie lijkt geregeld: putten slaan in eigen land is een goede oefening voor ‘missionnaire’ activiteiten buiten de landsgrenzen. De werkgroep rekent op de medewerking van het Boordetachement 101 van het Genie Bataljon in Wezep, dat eerder de pomp heeft geslagen bij het Bovenmeer. De vrijwilligers doen hun werk voor niets. Maar de pomp kost wel geld, ongeveer €15.000:  sponsoren zijn daarom onmisbaar. De verwachtingen zijn positief, maar de Werkgroep Noorderheide – onder die naam ook te vinden op Facebook – verwelkomt graag aanvullende giften. Voorzitter Jaap van Eijck (0341 – 254962) beantwoordt ongetwijfeld verdere vragen.

De Overkant van Marena Seeling bij Galerie de Natris

_MG_0152biDe spectaculaire veranderingen, die Nijmegen ten noorden van de Waal ondergaat met de ontwikkeling van de nevengeul – nu Spiegelwaal genaamd – zijn een oneindige bron van inspiratie voor Marena Seeling. De kunstenares, die een karakteristiek handschrift heeft ontwikkeld, ontdekte tijdens het graven van de nevengeul en de bouw van bruggen en oevers een heel nieuw landschap.

_MG_0190biGewapend met haar blote oog en met een camera trok Marena af en toe naar de rivier, die nu dwars door Nijmegen loopt in plaats van er omheen. Grote en kleine bruggen overspannen het water, dat zijn eindeloze weg blijft zoeken tussen de kade en de uiterwaarden, langs de betonnen keerwand en de stevige pijlers van de spoorbrug, en door de nieuwe Spiegelwaal

_MG_0273biNog voordat bewoners en bezoekers het nieuwe stadseiland en zijn naaste omgeving hebben leren kennen en waarderen, heeft de kunstenares al fraaie beelden geschetst van wat de toekomst aan indrukken en gevoelens gaat oproepen. Herkenbare en abstracte beelden wisselen elkaar af, met verrassende kleurstellingen, die andere vergezichten oproept, letterlijk en figuurlijk.

_MG_0278biDe aquarellen lijken eenvoudig, maar bevatten ook in detaillering onvermoede aspecten. Zij roepen een sfeer van ruimte op, maar ook van geborgenheid. Een alles omvattende  omschrijving van de aquarallen, schilderijen en objecten is, anders dan de titel ‘De Overkant’ van de expositie doet vermoeden,  niet te geven, nog afgezien van het feit dat ‘De Overkant’ zelf al een meervoudige betekenis kent.

Marena Seeling, z.t. 2015, olie op linnen, 120 x 160 cm

Marena Seeling, z.t. 2015, olie op linnen, 120 x 160 cm

De invalshoek van de vier windstreken biedt de kunstenaar en de toeschouwer een breed scala aan indrukken. Datzelfde geldt voor het tijdstip van de dag, het jaargetijde of het weer. Het wekt dus geen verbazing, dat Marena Seeling het kleurrijke domein van  ‘De Overkant’ in meer dan honderd aquarellen heeft weten te vangen. De schilderijen in klein en groot formaat vormen een welkome aanvulling op de reeks aquarellen, een  verdieping tegelijk.

Marena Seeling, z.t. 2015, olie op linnen, 120 x 160 cm

Marena Seeling, z.t. 2015, olie op linnen, 120 x 160 cm

Bij de goed bezochte opening van de expositie in Galerie de Natris aan de Nijmeegse van Dulckenstraat bracht Coen Vernooij ‘Lost Tapes’ ten gehore, een eigen compositie, gebaseerd op de bijzondere landschappen van Marena Seeling. Ook niet-geoefende luisteraars ontdekten met speels gemak de samenhang tussen de melodieën en tonen uit Coen’s baritonsaxofoon en de meervoudige verbeelding van ‘De Overkant’: de door mensen en machines geschapen nieuwe natuur in Nijmegen.

Marena Seeling, z.t. 2015, aquarel, 17 x 23 cm

Marena Seeling, z.t. 2015, aquarel, 17 x 23 cm : alle afbeeldingen op de rechterzijde

Werk van Marena Seeling (en Coen Vernooij) is tot en met 30 augustus 2017 te bezichtigen, bij EM Galerie, in Kollum (Friesland) . De galerie is  open op donderdag, vrijdag en zaterdag en voorts op afspraak.

 

 

Hel en Hoge Klauw

Rondje kalebassen: Start op de parkeerplaats, noordwaarts,dan via het pad De Hel naar de driesprong. Vervolgens rechtsaf over de Hoge Klauw naar Groesbeek . Bij de Derde Baan rechtsaf naar de kalebassen en pompoenen.

Rondje Hel en Hoge Klauw: Start op de parkeerplaats, noordwaarts, dan via pad naar driesprong. Daar rechtsaf naar Groesbeek. Bij  Derde Baan rechtsaf langs pompoenen, en terug naar Canadese Begraafplaats.

Het landschap rond Groesbeek kent heel wat verrassingen, ook rond de befaamde Zevenheuvelenweg, de weg die tijdens de Nijmeegse Vierdaagse veel kranten haalt. Neem bij voorbeeld Hel en Hoge Klauw, twee zandwegen, die de wandelaar een mooie tocht rond de indrukwekkende Canadese Oorlogsbegraafplaats bezorgen. Waarom het smalle pad van de Zevenheuvelenweg naar de Hoge Klauw (de) Hel heet is onduidelijk. De Hoge Klauw doet zijn naam wel eer aan, vooral met het fraaie uitzicht op de bossen van het Nederrijk de landerijen van de Waldgraaf en het zicht op Duitsland.

Zandpad De Hel, ten noorden van de Canadese Begraafplaats

Zandpad De Hel, ten noorden van de Canadese Begraafplaats

De wandelbewuste automobilist zet zijn wagen op de ruime parkeerplaats bij het kerkhof voor een mooie voettocht rond het ereveld, door een bijzonder gedeelte van het Groesbeekse heuvellandschap, dat sinds de herindeling niet voor niets tot de gemeente Berg en Dal behoort. De route voert de wandelaar een paar honderd meter noordwaarts, over het fietspad, tot aan een zij-ingang van de Golfbaan Rijk van Nijmegen.

Allesbehalve een hel: koeien die rustig liggen te herkauwen

Allesbehalve een hel: koeien die rustig herkauwen

Daar begint aan de overzijde van de Zevenheuvelenweg een smal maar goed begaanbaar pad,  dat om onverklaarbare redenen De Hel heet. Het pad  loopt tussen groene en golvende weiden naar de Hoge Klauw, de zandweg die deel uitmaakt van het Pieterpad, de alom bekende route van Pieterburen naar de Sint Pietersberg bij Maastricht, en omgekeerd natuurlijk,

Informatiebord Airbornepad

Informatiebord Airbornepad

Vlak bij de driesprong staat een  informatiebord over het Airbornepad:  de  lange afstandstocht, die in noordelijke richting van Ommel (B) naar Arnhem loopt. Voor de voettocht rond de Canadese Begraafplaats volgt de wandelaar het Pieterpad in de  richting Groesbeek. Rechts op de helling doemt het grote kruisbeeld van het oorlogskerkhof op. Aan de linkerzijde ligt een klein maar dicht bosgebied, waarin verdwalen onmogelijk lijkt.

Uitzicht bij regenachtig weer vanaf de Hoge Klauw naar Reichswald

Uitzicht bij regenachtig weer vanaf de Hoge Klauw naar Reichswald

Na het bos vangt het oog wanneer de weersomstandigheden dat toelaten – een boeiend beeld: het uitzicht op het glooiend landschap tussen Groesbeek en het Duitse Kranenburg. In de verte is het uitgestrekte Reichswald zichtbaar, en ook de hoge stuwwal tussen Donsbruggen en Kleef: de voortzetting van de stuwwal bij Nijmegen en Berg en Dal.  Na 200 meter eindigt de Hoge Klauw, een oude route naar de Holdeurn.

Pompoenen (of zijn het kalebassen) te kust en te keur

Pompoenen (of zijn het kalebassen) te kust en te keur

De Pieterpadgangers kruisen de Derde Baan en vervolgen de zandweg naar Groesbeek, op korte afstand van Camping de Hoge Hof.  De lopers van het rondje om de Canadese Begraafplaats slaan op de Derde Baan – een geasfalteerde weg, met links nog resten van wat ooit een fietspad was –  rechtsaf om na een paar honderd meter plotseling oog in oog te staan met honderden kalebassen en pompoenen: fraaie, decoratieve exemplaren, maar ook eetbare pompoenen, te kust en te keur in allerlei kleuren, vormen en maten.

Kalebassen langs de Zevenheuvelenweg

Kalebassen langs de Zevenheuvelenweg

De fraaie vruchten – een ongedachte kruising tussen groente en fruit –  worden op het tegenover de hoeve gelegen weiland gekweekt. Het oude cultuurgewas is volgens de kenners in steeds meer keukens te vinden. Pompoensoep is een culinaire lekkernij, en de verwantschap met courgettes maakt pompoenen tot een geliefde groente van mensen, die van variatie houden: van flespompoen tot spaghetti

Canadese Oorlogskerkhof, gezien vanaf het erekruis, in de richting van de Zevenheuvelenweg

Canadese Oorlogskerkhof, gezien vanaf het erekruis, in de richting van de Zevenheuvelenweg

Volgt de wandelaar het spoor van de rekken met pompoenen langs de Zevenheuvelenweg, dan komt hij vanzelf weer bij het begin van het rondje van 3,5 km: de parkeerplaats van de het indrukwekkende ereveld, waar een groot aantal gesneuvelde Canadese en andere geallieerde militairen na de Tweede Wereldoorlog hun laatste rustplaats hebben gevonden. Een bezoek aan de monumentale, fraai onderhouden begraafplaats, is alleszins de moeite waard. Vanaf de heuvel kan worden teruggezien op een groot deel van de wandeling, Belangrijk is ook het eerbewijs aan de soldaten, die hun leven hebben gegeven voor onze vrijheid.

Rondje Uddel

Rondje Uddel: start Recreatiepark Uddelermeer en volg vlaggetjes. Eerst naar Uddelermeerweg, dan via een klein bospad door een uitloper van Landgoed Staverden naar de zandweg, die over gaat in de Veenkamp. Dan naar Uddel, en terug naar de start via de Garderenseweg ( eventueel: een extra ommetje naar Uddelermeer)

In de ANWB-gids van de Veluwe – een oud exemplaar (1993) – scoort Uddel niet hoog. ‘Het 1200 jaar oude Uddel heeft de bezoeker weinig te bieden, behalve een paar eeuwen oude boerderijen, de omringende natuur en het beroemde Uddelermeer’, aldus auteur Michiel Hegener, die ook het Blekemeer en de ringwalburcht nog even noemt. Die  burcht staat bekend onder de naam Hunneschans. De ‘omringende natuur’ mag er trouwens wel zijn, in meer opzichten.  Neem bij voorbeeld het uitgestrekte Kroondomein, de fraaie Elspeterheide en het befaamde Landgoed Staverden, dat tot de gemeente Ermelo behoort maar toch direct grenst aan Uddel, de ‘dorpse’ uithoek van de gemeente Apeldoorn. Uddel heeft meer te bieden dan menigeen denkt.

Regenval maakt landweg bij Uddel moeilijke begaanbaar

Regenval maakt landweg bij Uddel moeilijke begaanbaar (Foto:s Ad Lansink)

Mais en mest
Wie bos en heide even rechts laat liggen vanaf de Garderenseweg en via een bospad door een uitloper van het Landgoed Staverden naar Uddel wandelt, ontdekt  langs de  stille en verlaten zandweg enkele, tamelijk grootschalige boerenbedrijven, die in de zomer door het hoog opgeschoten mais bijna allemaal aan het zicht worden onttrokken. Mais en mesterijen: het zijn de trefwoorden van een deel van de Veluwse bedrijvigheid.

IMAG0125 (1)

Mais, boven en onder water

Regenplassen
Augustus 2015 heeft zich niet steeds van haar beste zijde laten zien. Op sommige dagen vielen enkele tientallen millimeters regen. Voor mais is dat mooi, maar voor wandelaars niet. Op enkele plaatsen kon de zandweg naar Uddel, dank zij een harde leemlaag, het regenwater niet verwerken met als gevolg: grote,  moeilijk doorwaadbare plassen, die de weer blauwe lucht donker weerspiegelen. Een kwestie van lichtval of kijkhoek?

Rode bessen langs Veenkamp in Uddel

Pingo-meren
Maar die tijdelijke plassen, miniversies van het Uddelermeer en het Bleekemeer – historische pingo-meren – hebben ook hun bekoring, al was het alleen al om zuring en mais onder een andere hoek te kunnen bekijken.  De modderige sporen van een tractor verraden menselijke aanwezigheid. Want zelfsturende trekkers zijn in tegenstelling tot damherten en wilde zwijnen op de Veluwe nog niet gesignaleerd. Rode bessen langs het ‘Rondje Uddel’ leren intussen, dat niet alleen mais de dienst uitmaakt.

Het nieuwe informatie bord over het Uddelermeer, bij het pad naar de Hunnerschans

Het nieuwe informatie bord over het Uddelermeer, bij het pad naar de Hunnerschans

Uddel-centrum
Is de wandelaar op de Harderwijkerweg aangekomen, dan bevindt hij of zij zich meteen ook in het centrum van Uddel, met ‘de Coop’ als kern. Even verder bevindt zich een ander trefpunt, Cafe en Cafetaria De Viersprong: een mooie rustplek voor lopers en fietsers. De (voet- en fiets-)tocht van ca 6 km gaat verder over het fietspad langs de Garderenseweg, met links de bossen van het Kroondomein. Aan de rechterhand doemt het vroegere hotel Bleeke Hoeve op, nu een eigentijdse voorziening met ‘bed and breakfeast’.

Ad toont zus Rikki van der Steen – Lansink de uitleg over de Hunnerschans. Op de achtergrond het Uddelermeer (Foto: Ans Lansink)

Hunnerschans
Laat de tijd het toe, dan is een extra tocht naar de Hunnerschans en het Uddelermeer – een z.g. pingoruine – aan te raden, voordat het ‘Rondje Uddel’ via het Blekemeer helemaal rond is. Kies voor een extra ommetje over een breed bospad naar ’t Hof, met enkele huizen en boerderijen, of neem tegenover Restaurant Uddelermeer de korte route naar de Hunnerschans (aan de linkerhand) en het Uddelermeer, aan de rechterhand. Vanaf ’t Hof is de toegang tot de Hunnerschans te bereiken door na de bosweg steeds rechts aan te houden tot bij het gesloten hek – afscherming voor de soms aanwezige schapen – voor het Kroondomein. Voetgangers kunnen en mogen over het hek klimmen via een speciaal geconstrueerde trap.

De Hunnerschans bij zonsondergang op een winterse avond (Foto: Sophie van Kempen)

Uddelermeer
Een bezoek aan de Hunnerschans met het fraaie uitzicht op het Uddelermeer is steeds een aparte gewaarwording, in welk jaargetijde ook. Lopend vanaf de zijingang aan de Hofweg worden eerst de contouren van de Hunnerschans – de fors uitgevallen aarden wal – en vervolgens het Uddelermeer zichtbaar: in landschappelijk opzicht een on-Nederlands beeld, dat de moeite van de kleine maar interessante omweg meer dan waard is.