Johannes van ’t Veen, alias John Bertine (1931-1990) – kapper en organisator

foto_9

John Bertine tijdens de Vierdaagsemis in de Molenstraatkerk. Jacques van Leeuwen CP en deken A. Deenen O.Carm. delen de communie uit. Op de foto zijn ook zichtbaar notaris Ben Hoge, burgemeester Frans Hermsen en wethouder Wim Winters

Johannes van ’t Veen werd geboren in Amsterdam op 25 april 1931, als zoon van kapper Klaas van ’t Veen en Femmigje van der Weerd. Johannes trouwde in 1957 in Kampen met Luberta Gerdina Ruiten (Kampen, 2 augustus 1931). Het echtpaar kreeg twee zonen, Nico (Nijmegen, 1959) en Raymond (Nijmegen, 1961), die evenals hun ouders kapper werden. Johannes van ’t Veen koos later de artiestennaam John Bertine om zijn bedrijf een fleuriger aanzien te geven. Hij overleed plotseling op 20 juni 1990 te Mook (Plasmolen).

Johannes bracht zijn jeugd door in Amsterdam en Kampen. De oorlogsjaren brachten het gezin tijdelijk naar de stad aan de Ijssel, waar de jonge kapperszoon na de lagere school UL volgde. Vanaf 1948 leerde hij bij een patroon aan de Heiligeweg in Amsterdam het kappersvak. In 1950 trok hij naar Parijs om zich verder te bekwamen als ‘coiffeur’. Na de afronding van zijn opleiding monsterde hij in 1951 aan op de Rijndam om cruise-gangers van een passend kapsel te voorzien. Als chef-kapper voer Johannes drie jaar heen en weer naar Amerika, waarna hij enige tijd in Amsterdam zijn beroep zou uitoefenen. In Kampen had hij jaren daarvoor zijn latere vrouw Bep Ruiten leren kennen. Ook zij koos voor het kappersberoep. Dat het huwelijk in 1957 samenviel met de zoektocht naar een geschikte plek voor een eigen bedrijf wekt geen verbazing, wel de keuze. Want hoewel een vestiging in Hilversum bijna geregeld was, koos het jonge paar na een gouden tip van Oom Martin de Groot toch voor Nijmegen. De wederopbouw van de stad aan de Waal gaf jonge ondernemers de kans om een eigen bedrijf te beginnen. John van ’t Veen koos voor de Stikke Hezelstraat, aan de voet van de Sint Stevenskerk; en voor een artiestennaam: John Bertine. Met de voornaam van zijn vrouw gaf hij zijn ‘barbershop’ een Franse uitstraling. Honkvast was de kapsalon niet. Vernieuwing, verfraaiing en uitbreiding brachten John naar de Augustijnestraat, twee panden op de Grote Markt, en uiteindelijk Plein 1944. Die binnenstadslocaties stimuleerden zijn belangstelling voor Nijmegen, evenals buurman Nico Grijpink – de eerste Stadsprins en latere Grootvorst – die de jonge John naar carnavalsvereniging de Blauwe Schuit haalde, hem Senator maakte en in 1964 ook de hand had in zijn verkiezing tot Prins John I van Knotsenburg.

De jonge kapper had van jongs af een grote interesse in andere mensen en andere dingen, feestelijke gebeurtenissen maar ook zakelijke toestanden. John Bertine werd actief tussen en met andere binnenstadsondernemers en in de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Nijmegen en Omgeving. Hij kon vergaderen, maar ook feest maken. Toen zijn vriend Nico Grijpink op het idee kwam de deelnemers aan en toeschouwers van de Nijmeegse Vierdaagse enig vertier in te bezorgen, was John Bertine meteen van de partij, naast Charles de Mari, de derde man van het eerste uur. Het driemanschap wist andere ondernemers straatgewijs te enthousiasmeren, met als resultaat dat Nijmegen in de derde week van juli 1970 de eerste Zomerfeesten beleefde. Het programma was bescheiden, de medewerking van gemeente en KNBLO nog aarzelend. Maar het begin was er,  met muziek en theater, terrassen en kramen. De Nijmeegse Zomerfeesten waren geboren. De eerste editie werd gevolgd door een ongebroken reeks, tot 1979 onder leiding van Nico Grijpink, daarna onder voorzitterschap van John Bertine, die onmiskenbaar tot grote animator en gangmaker uitgroeide. Met vallen en opstaan wist hij zich gesteund door de burgemeesters de Graaf, Hermsen en Dales, en door de Nijmeegse horecawereld, ondanks schermutselingen met enkele kritische uitbaters. John Bertine en zijn vrienden wisten de precariorechten veilig te stellen, maar ook heel wat sponsoren te werven. De Zomerfeesten moesten gratis blijven, zo luidde het parool van het Actie(f) Comité Binnenstad Nijmegen, dat het bezoekersaantal in de feestweek tot over de miljoen zag uitgroeien. John Bertine leidde het ACBN met als harde kern zijn zakenvrienden Ger Leenders, Herman Bertels, Frans Grootaers, Ruud Pluymen en (de latere voorzitter) Gerard van Groningen tot zijn plotselinge overlijden in 1990. Een hartaanval tijdens een bespreking met een van de sponsors van zijn Zomerfeesten maakte een vroegtijdig einde aan het leven van de man, die inzet paarde aan creativiteit, vriendschap aan spontaniteit, organisatietalent aan werfkracht.

John Bertine bleef zijn carnavalsvrienden even trouw als de vele Nijmegenaren, die hij elk jaar wist te motiveren voor het gastheerschap tijdens de Vierdaagse en de Zomerfeesten. Als Ex-John I was hij een van de oprichters van het Knotsenburger Prinsenconvent. Zij zijn herkenbaar aan een gouden schaartje, dat kapper John Bertine in veelvoud tevoorschijn toverde – met een gek verhaal over alle mogelijke te verwijderen haartjes – toen zijn makkers zich afvroegen waarom John op zondagmiddag even naar zijn zaak moest. Toen enkele Ex-Prinsen na een bezoek aan Siegburg het idee opperden ook in Nijmegen een Herenzitting te organiseren, meldde John zich meteen voor de organisatie, met als resultaat een Herenzitting in 1985, de eerste in een serie, die voortduurt. Initiator, praatpaal, ideeënman, sponsorwerver, taakverdeler: John Bertine verenigde alle kwaliteiten in zich, inclusief die van een notoire lastpak, wanneer hij zijn zin niet of met moeite kreeg. John plaatste zijn omgeving inclusief zijn echtgenote vaker voor verrassingen, vooral wanneer hij plotseling zoek raakte. Voor even, want de kapper-organisator kwam tijdig boven water; dat hij intussen weer nieuwe ontdekkingen had gedaan, was meestal een dankbare pleister op een onechte wonde. John was een vindingrijk en doortastend man, een bijzonder mens, die volgens zijn naaste omgeving te intens heeft geleefd, overdag maar ook ‘s nachts. Zijn kapperszaak, voortgezet door zijn zonen, is evenzeer een begrip geworden als de Zomerfeesten, die de naam van de Nijmeegse Vierdaagse nog meer glans hebben gegeven. Het zijn blijvende verdiensten van een Amsterdammer, die Nijmegenaar werd. Zijn familie en zijn vrienden hebben John op 22 juni 1990 begraven op de Heilig Landstichting, onder een oude boom, die volop beschutting geeft aan de man, die in zijn brede leven geen rust kende.

Literatuur

Houwe die Blauwe, door Theo Peters Sengers (1992), Gedenkboek bij het 44-jarig bestaan van de Nijmeegse Carnavalsvereniging De Blauwe Schuit, ISBN/CIP 90-9004888-X

25 Jaar Zomerfeesten: van kleinschalig feest tot internationaal evenement, door Thijs Tummers (1994), Uitgever Actief Comite Binnenstad Nijmegen

Schaaralaaf, van nul tot (n)x, Nijmegen (1994), Geschiedenis van het Knotsenburger Prinsenconvent, onder redactie van Wiet Benda, Carol Boef en Ad Lansink

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.