Bedreigen ‘sprinkhanen’ Attero?

Recycling 'gefragmenteerde groeimarkt' (Foto: Pascal Vyncke, www.seniorennet.be)

Recycling ‘gefragmenteerde groeimarkt’ (Foto: Pascal Vyncke, www.seniorennet.be)

Twee jaar geleden schreef ik in Recycling Magazine Benelux een kritische column over het besluit van de Attero-aandeelhouders om de met publieke middelen gefinancierde afvalonderneming te verkopen aan Waterland, een private-equity-zaak, die bekend staat om het aankopen en weer verkopen van bedrijven. De overdracht van Attero aan Waterland, naar eigen zeggen ‘actief in gefragmenteerde groeimarkten’, riep allerhande vragen op. Passen afvalbeheer en recycling wel in het portfolio van Waterland? Is de interesse in afvalverwerking tijdelijk of blijvend? Was Attero niet meer waard dan de €170 mln euro, die Waterland betaalde voor het bedrijf, dat om meer dan historische redenen van betekenis was en is voor duurzaam afvalbeheer? Zou Waterland het risico van de nazorg op stortplaatsen volledig overnemen? Zou Waterland gelet op zijn ‘track record’ afvalverwerking, recycling en ketenbeheer tot in lengte van jaren waarborgen? Rob Thielen, CEO van Waterland, zag goede mogelijkheden voor groei, via inzet van scheidingstechnologieen en internationalisatie. Het deed mij denken aan het optimisme van Ruud Sondag, toen hij de Van Gansewinkelgroep bestuurde voor nog befaamder private-equity-partners.

VAM Compost : karakteristieke blikvanger van Attero in Wijster (Bron: www.afvalonline.nl)

VAM Compost : karakteristieke blikvanger van Attero in Wijster (Bron: www.afvalonline.nl)

Attero-topman Pierre Vincent hechtte in 2013 terecht veel waarde aan continuïteit en werkgelegenheid. Maar die trefwoorden pleitten – zo schreef ik –  voor aansluiting bij in afvalbeheer gespecialiseerde ondernemingen. Private-equity-bedrijven zien vaak hun aankoop als een tijdelijke investering, die vroeg of laat te gelde moet worden gemaakt. Waterland gaf begin 2014 te kennen, dat bij noch na de aankoop schulden zouden worden overgeheveld naar Attero. Dat de aankoop uit het eigen vermogen van Waterland werd betaald, was mooi maar blijkt achteraf geen geruststelling. Integendeel. Want onlangs meldden RTV Drenthe en FNV, dat als gevolg van winstmaximalisatie en superdividenden de motivatie van de medewerkers behoorlijk is aangetast. Voor innovatie – broodnodig in de boeiende wereld van het afvalbeheer – dreigt een tekort aan middelen. Conclusie: Attero krimpt, terwijl groei en continuïteit waren beloofd.

Over voetafdruk gesproken AL

Attero verdient een betere en goed onderhouden route naar een duurzame toekomst (Foto: Ad Lansink)

Intussen raken de bedrijfsreserves uitgeput door de uitkering van superdividend tot een bedrag van €183 mln, ruim boven de som die Waterland betaalde voor de aankoop van Attero. Volgens FNV is voor de  betaling van het superdividend maar liefst €49,9 mln onttrokken aan de voorziening voor nazorg van stortplaatsen. Bedenkelijk nieuws, dat het beeld van ‘sprinkhanen’, negative koosnaam voor private-equity-bedrijven, bevestigt. Twee jaar geleden leek het erop, dat Waterland in Attero een duurzame kernactiviteit zou zien, een serieuze deelneming gedurende een lange reeks van jaren zonder de dreiging van voortijdige vervreemding. Die hoop lijkt begraven onder de stortplaatsen van Attero. De vroegere aandeelhouders wisten volgens Waterland, dat de nieuwe eigenaar €85 mln van de reserves zou overhevelen naar eigen rekening. Of die publieke aandeelhouders ook weet hadden van het instrument – het superdividend – is onzeker. De oude eigenaren – gemeenten en provincies –  zijn als verkoper medeverantwoordelijk voor de (onzekere?) toekomst van Attero.  De tijd zal leren, of oude en nieuwe aandeelhouders ‘sprinkhanen’ zijn. De plaag is nog niet voorbij.

EU CEP: realisme zonder veel ambitie maar met afvalhierarchie

Verpakkingsmateriaal (Foto: Ad Lansink)

Verpakkingsafval (Foto: Pascal Vyncke, www.seniorennet.be)

De Europese Commissie heeft op de afgesproken datum – 2 december 2015 – de nieuwe strategie voor de bevordering van de circulaire economie gepubliceerd. ‘Closing the loop’ is de naam van het ‘Circular Economy Package’ (CEP), dat naar eigen zeggen ambitieus genoemd wordt. Dat klinkt overdreven, temeer waar de kwantitatieve doelstellingen lager uitpakken dan die van het programma van de vroegere EC-commissaris Janez Potočnik. Frans Timmermans, de vicepresident van de EC trok dat stevige programma kort na zijn aantreden in. Zijn dereguleringsopdracht liet hem geen andere keus zo leek het. Na kritiek uit diverse hoeken, ook uit het Europees Parlement zegde Timmermans toe, dat hij samen met enkele betrokken collega’s een ambitieuzer programma zou opstellen. In het nieuwe bredere pakket zou circulaire economie de grondslag vormen.

Kwantitatieve verschillen tussen het ingetrokken en nieuwe pakket aan maatregelen

Kwantitatieve verschillen tussen het ingetrokken en nieuwe pakket aan maatregelen

De toezegging van een ambitieuzer programma is met ‘Closing the loop’ niet waargemaakt. Nog afgezien van de vraag of alle kringlopen volledig gesloten kunnen worden, kiezen Timmermans c.s wel en  terecht de afvalhierarchie – de Ladder van Lansink – als kader voor de nieuwe aanpak.  Van deregulering is geen sprake. Dat is maar goed ook, want de weg naar circulaire economie vergt nu eenmaal sturing van overheidswege. Voeg daarbij de grote verschillen tussen de lidstaten, en duidelijk wordt, dat ook op het vlak van de harmonisatie nog veel te doen is. Het tijdpad van 15 jaar en het in 2030 te behalen recyclingpercentage van 65% betekenen een versoepeling ten opzichte van het door Potočnik ingediende plan, dat – zo bleek al eerder – op tegenstand van andere Europese commissarissen stuitte.

From linear to circular : Schema uit De kracht van de Kringloop (2010) door Ad Lansink en Hannet de Vries-in 't Veld

From linear to circular : Schema uit De kracht van de Kringloop (2010) door Ad Lansink en Hannet de Vries-in ’t Veld

Het CEP oogt al met al realistisch. Maar betwijfeld mag worden of de circulaire economie de impulsen krijgt, die in het vooruitzicht zijn gesteld. Terugdringen van voedselverspilling en aanpak van het plastic vraagstuk zijn terechte prioriteiten. Maar deze actiepunten zouden ook buiten het ‘frame ‘ van de circulaire economie tot uitvoering moeten komen. Tegengaan van verspilling is feitelijk een zaak van keiharde preventie, en aanpak van de plasticvervuiling een soortgelijke uitdaging, liefst binnen maar eigenlijk ook buiten materiaalketenbeheer. Dat de EC het storten van afval sterk wil terugdringen is prijzenswaardig. Maar ook in dit geval wordt gekozen voor een geleidelijke weg. Een eerder overwogen ‘ban on landfilling’ is kennelijk van tafel geraakt. Ook verbranding van afval in het kader van ‘Energy of Waste’ programma’s blijft mogelijk. Wie het hele pakket aan maatregelen – een actieprogramma en een reeks voorstellen tot aanpassing van de richtlijnen – overziet, stelt vast dat ecodesign, recycling en industriele symbiose de pijlers zijn, waarmee de circulaire economie gestalte moet krijgen. De EC hecht terecht waarde aan de Extended Producer Responisibility. De gebruikers mogen echter niet vergeten worden. Daarom moeten naast gebruik van duurzame materialen ook product- en materiaalhergebruik krachtig bevorderd worden.

Pallets (Foto: Pascal Vyncke, www.seniorennet.be)

Pallets (Foto: Pascal Vyncke, www.seniorennet.be)

‘Timmermans gaat Europese afvalberg te lijf’, luidt de kop in het Financiële Dagblad van 2 december 2015. De onbevooroordeelde lezer vraagt zich af, of de vicepresident van de EC het hele afvalbeleid naar zich toe heeft getrokken, en ook of hij de eerste Eurocommissaris is, die de afvalproblematiek aanpakt. Dat is niet het geval. Eerdere milieucommissarissen wisten echt wel van wanten, getuige ook de verdergaande  voorstellen van Janez Potočnik. Timmermans is evenmin alleen verantwoordelijk voor het CEP. Zijn medecommissarissen Elzbieta Bienkowska (interne markt), Karmenu Vella (milieu) en Jyrki Katainen (banen en groei) hebben ongetwijfeld ook een bijdrage geleverd. De keuze van een bredere, op circulaire economie, gerichte aanpak, compenseert misschien de magere kwantitatieve doelstellingen van het in woorden wel omvangrijke pakket. Dat er nog veel werk aan de winkel is blijkt uit de  ‘circulaire dilemma’s, die hooguit impliciet aan de orde komen:

  • Sturing door de overheid of producentenverantwoordelijkheid
  • Fiscale regelgeving of geliberaliseerde markt (met internalisering van milieukosten?)
  • Bindende richtlijnen of vrijheid productontwerp(ers)
  • Nationaal beleid of internationale samenwerking en regelgeving
  • ‘Lease society’ of recht op eigendom
  • Regionale of continentale markten

Of de waar- en werkelijkheid wel of niet in het midden liggen moet de toekomst uitwijzen. Stakeholders hebben de tijd tot 2030.  Intussen blijft de Ladder van Lansink richtingwijzer voor het materiaalketenbeheer. Dat is geen verassing voor politici en beleidsmakers, die weten dat alleen het uitspreken van de woorden ‘circulaire economie’ onvoldoende is voor een echte transitie.

 

 

 

 

Kolencentrales dicht? Reactie op onbezonnen Open Brief

OLYMPUS DIGITAL CAMERABeroepskantelaar Jan Rotmans heeft maar liefst 63 hooggeleerde dames en heren bereid gevonden om zijn brief met het verzoek om alle Nederlandse kolencentrales – ook de nieuwste installaties op de Maasvlakte en in de Eemshaven – te sluiten, te ondertekenen. En Trouw is er als de kippen bij om haar etiket van duurzaamheid op te poetsen door de oproep van Rotmans en de zijnen op de voorpagina te plaatsen. Aanleiding voor de brief van de hooggeleerde actiegroep is de Klimaattop, die binnenkort in Parijs wordt gehouden. Nederland zou de opgelopen achterstand bij het klimaatbeleid moeten inlopen door een ferm gebaar, aldus de briefschrijvers, die de opstelling van hun even opzienbarend als onvoldragen document kennelijk aan Rotmans hebben overgelaten. De staccato-zinnen over een vraagstuk, dat een evenwichtiger aanpak vergt, zijn kenmerkend voor de man die het sluiten van de kolencentrales afdoet als een investeringsrisico. ‘Een eventuele schadeloosstelling door de overheid valt hierbij niet uit te sluiten’, aldus de auteur, die kennelijk niet weet wat wel en wat geen investeringsrisico’s zijn. De verleende vergunningen verplichten de overheid tot schadeloosstelling van de energiebedrijven zo zij sluiting zou afdwingen.

Primaire energievraag in PJ (links) en CO2-emissies in Mt (rechts) in 2012 voor de functies lage temperatuurwarmte (paars), hoge temperatuurwarmte (groen), licht,apparaten en databeheer (blauw) en transport en mobiliteit (oranje) Bron: Rijk zonder CO2, RLI (september 2015)

Primaire energievraag in PJ (links) en CO2-emissies in Mt (rechts) in 2012 voor de functies lage temperatuurwarmte (paars), hoge temperatuurwarmte (groen), licht,apparaten en databeheer (blauw) en transport en mobiliteit (oranje)
Bron: Rijk zonder CO2, RLI (september 2015)

Dat Rotmans de ene fossiele brandstof  inruilt voor de andere is klaarblijkelijk even gewoon als het wegpoetsen van biomassa uit het alom bepleitte pakket voor duurzame energie. Het stoken van gas gaat inderdaad gepaard met een substantieel lagere CO2-uitstoot. Maar nog afgezien van de prijsvorming – de gascentrales staan niet voor niets stil – moet dat gas ergens vandaan komen. De Nederlandse gaskraan gaat geleidelijk dicht. Russisch gas is minder welkom, dan maar Noors gas redeneren de verzamelde briefschrijvers, die de leveringszekerheid over het hoofd zien. Over briefschrijvers gesproken: onder de brief van Jan Rotmans prijken veel namen van mensen, die zich al jaren sterk maken voor duurzame ontwikkeling en een krachtig klimaatbeleid. Zij kunnen bogen op kennis van en inzicht in veel, zo niet alle aspecten van het klimaatbeleid. Echter: klimaatbeleid staat niet op zichzelf. Sociale, economische, financiële en juridische aspecten spelen ook een rol. Juist daarom mag van hele en zelfs halve insiders een evenwichtige benadering gevraagd worden. Aan die eis voldoet de open brief niet, al was het alleen al omdat volstrekt voorbijgegaan wordt aan het mechanisme en de werking van de Europese elektriciteitsmarkt.

EnergieakkoordVoorts wordt vergeten, dat alle bij het klimaatbeleid betrokken partijen het Nationaal energieakkoord hebben getekend, waarin de nieuwe, moderne elektriciteitscentrales een rol van betekenis blijven spelen tijdens de transitie naar een meer hernieuwbaar energiesysteem. Kolencentrales stoten inderdaad per energie-eenheid de meeste CO2 uit. Maar in absolute termen zijn verkeer en vervoer forse CO2-uitstoters, die ook de emissie van fijn stof op hun geweten hebben. Vlak verder het warmtegebruik in de gebouwde omgeving niet uit. Jan Rotmans en zijn hooggeleerde actiegroep moeten weten, dat de moderne elektriciteits- en afvalcentrales in toenemende mate hun restwarmte ter beschikking stellen van warmtenetten, in Zuid-Holland en in de regio Arnhem en Nijmegen. De daarmee gepaard gaande relatieve vermindering van CO2-emissies dient mee te tellen. En over tellen gesproken: de financiële onderbouwing van de open brief laat te wensen over. Reken maar na: een jaarlijkse kostenpost van bruto respectievelijk netto €800.000.000 en €300.000.000 kost de samenleving aanzienlijk meer geld dan de €10 hogere elektriciteitsprijs, die gezinnen volgens Rotmans zouden moeten betalen. De briefschrijvers menen hun pleidooi kracht bij te kunnen zetten door te verwijzen naar de ontwikkelingen in Engeland, Duitsland, de Verenigde Staten en China, een even begrijpelijke als discutabele verwijzing. Begrijpelijk omdat de besluiten en voornemens elders inderdaad laten zien, dat fossiele brandstoffen als steen- en bruinkool op termijn hun betekenis gaan verliezen. Maar discutabel omdat de kontekst in die landen niet met die in Nederland is te vergelijken. England – bij voorbeeld – vervangt kolen door gas- en kerncentrales.  Ook de termijnen van de besluitvorming gaan 2020, het jaartal van Rotmans, fors te boven. Ik ben voor een stevig klimaatbeleid. Maar Kabinet en Kamer doen er goed aan de open brief van de 64 hoogleraren voor kennisgeving aan te nemen. Niet meer dan dat. De uitvoering van het Nationaal Energieakkoord is al moeilijk genoeg.

Klimaatwet: wensdenken of werkelijkheid

OLYMPUS DIGITAL CAMERAHet discutabele Urgenda-vonnis, waarmee de (lagere, dat wel) rechter het kabinet opdroeg om een krachtiger klimaatbeleid te voeren, heeft geleid tot nieuwe pleidooien voor een Klimaatwet. De Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (RLI) dringt aan op een dergelijke wet, en een deel van de Tweede Kamer klampt zich om begrijpelijke redenen vast aan het RLI-advies om de noodzakelijke CO2-reductie wettelijk te borgen. Wetgeving waarin lange termijn doelstellingen worden vastgelegd – soms toegepast in de VS – is nieuw voor Nederland. Duitsland en Frankrijk hadden geen Klimaatwet nodig om de Europese doelstellingen te halen. De Duitse wet met de regeling van de terugleververgoeding steekt overigens anders in elkaar dan de door de RLI bepleite Klimaatwet naar Amerikaanse snit. Frankrijk bereikt een aanzienlijke CO2-reductie door de combinatie van kernenergie en waterkracht.

Transitieopgave per energiefunctie Paars = Hoge energiewarmte; Blauw = Transport en mobiliteit; Lichtblauw = Verlichting en apparaten; Oranje = Lage temperatuurwarmte Bron: Rijk zonder CO2, RLI, september 2015

Transitieopgave per energiefunctie
Paars = Hoge energiewarmte; Blauw = Transport en mobiliteit; Lichtblauw = Verlichting en apparaten; Oranje = Lage temperatuurwarmte
Bron: Rijk zonder CO2, RLI, september 2015

RLI: Rijk zonder CO2
Toch verdient ‘Rijk zonder CO2’, het RLI-advies  aandacht, al was het alleen al omdat kernenergie niet wordt uitgesloten en fossiele energie pas op termijn in de ban wordt gedaan. Anders dan sommige lieden willen doen geloven, is directe sluiting van alle kolencentrales niet de hoogste wijsheid, evenmin als het kennelijke dogma om van kernenergie af te zien. De RLI richt trouwens de aandacht niet alleen op de elektriciteitssector, maar analyseert ook drie andere sectoren: de energievraag bij gebruik van lage en hoge temperatuurwarmte, en de sector transport en mobiliteit. Wie het grote aantal verkeersbewegingen waarneemt, weet, dat ook daar forse milieuwinst te behalen is. Kennelijk kan de mobiliteitssector zich nog steeds onttrekken aan de pressie een stevig klimaatbeleid. Het vliegverkeer mag nog groeien en het transport over de weg ondervindt – afgezien van tolplannen – geen belemmeringen. Hoe het ook zij: pleidooien voor een Klimaatwet verdienen serieuze aandacht. Maar dat wil niet zeggen, dat wettelijk afdwingbare verplichtingen eenvoudig zijn op te leggen. Integendeel. Daarbij komt, dat de energiemarkt geen grenzen kent, letterlijk noch figuurlijk. Dat geldt voor primaire energiebronnen als kolen, olie en gas maar ook voor de energiedrager elektriciteit, op welke wijze opgewekt dan ook.

Gewenste ontwikkelingen
De RLI maakt in het even degelijke als verrassende rapport ook duidelijk, dat alles moet meezitten wil het doel van een nagenoeg fossielvrij Nederland in 2050 gehaald worden. Naast positieve, feitelijk gewenste ontwikkelingen, die er inderdaad toe doen zijn schetst de RLI even zo vele ‘tegenhangers’, die er niet om liegen. Eerst de gewenste ontwikkelingen op een rij:

  • Een klimaatakkoord met bindende afspraken voor China, India, Noord-Amerika en Europa
  • Waarmaken van de ambities van de Europese Energie-unie in alle lidstaten
  • Zon wordt de belangrijkste energiebron, waardoor de vraag naar kolen sterk afneemt en uitstoot van CO2 na 2040 sterk daalt.
  • Maatschappelijk aanvaardbare en betaalbare ondergrondse opslag van CO2 (CCS) waardoor fossiele brandstoffen ruimte houden binnen een koolstofarme economie
  • Sterke verbetering van geopolitieke verhoudingen, waardoor afhankelijkheid van brandstoffenimport niet langer relevant is
  • Geïntegreerde bedrijfsmodellen benadrukken comfort, waardoor gekoppelde technologieën diverse marktpartijen bedienen.
  • Versnelde elektrificatie van het energiesysteem door ruime en betaalbare stroomopslag voor decentrale energiesystemen,
  • Doorbraak van thorium-reactortechnologie als goedkope en betrouwbare energiebron voor grote elektriciteitscentrales.
Primaire energievraag in PJ (links) en CO2-emissies in Mt (rechts) in 2012 voor de functies lage temperatuurwarmte (paars), hoge temperatuurwarmte (groen), licht,apparaten en databeheer (blauw) en transport en mobiliteit (oranje) Bron: Rijk zonder CO2, RLI (september 2015)

Primaire energievraag in PJ (links) en CO2-emissies in Mt (rechts) in 2012 voor de functies lage temperatuurwarmte (paars), hoge temperatuurwarmte (groen), licht,apparaten en databeheer (blauw) en transport en mobiliteit (oranje)
Bron: Rijk zonder CO2, RLI (september 2015)

Contra-indicaties
Maar de RLI schetst ook de overeenkomstige ‘tegenhangers’, negatieve ‘drivers ‘dus die een fossiel-arme, laat staan fossiel-vrije toekomst tot een illusie kunnen maken. Blijft een klimaatakkoord uit, dan gaat of moet elk land zelf kiezen tussen aanpakken van of aanpassen aan de klimaatproblematiek. Komt geen Europese Energie-unie tot stand, dan leidt nationaal energie- en klimaatbeleid tot concurrentie en tot nieuwe energiegrenzen binnen de EU. Een ander risico ligt in het onvolledig doorbreken van zonne-energie door onvoldoende koopkracht en te hoge kapitaalkosten. Zou CCS ook na 2030 niet van (of beter: in) de grond komen, wordt de rol van fossiele brandstoffen kleiner, maar nemen de energiekosten toe. Wanneer geopolitieke verhoudingen slechter worden, daalt het vertrouwen in internationale energiemarkten. De voorkeur voor Nederlandse energie neemt – zo lang gas gewonnen wordt – toe. Een andere tegenvaller is de eventuele versnippering van de markt van energietechnologieën:  de overheid moet dan (bij) sturen om een veilige, betrouwbare en betaalbare energievoorziening te waarborgen. Leveringszekerheid blijft immers het trefwoord. De RLI noemt ook expliciet tegenvallers bij voorzieningen, die ik al jaren geleden essentieel achtte: opslag van duurzame energie en kernenergie voor productie van basisvermogen. Blijft opslag van duurzame elektriciteit onhaalbaar, zullen schommelingen in de productie – dagelijks maar tussen de jaargetijden – het aandeel van zon- en windenergie beperken. En kernenergie gaat verder terrein verliezen, vooral wanneer de thorium-reactortechnologie niet tot wasdom komt: een negatieve ontwikkeling voor grootschalige stroomopwekking, die nodig blijft voor de industrie.

the-waste-hierarchyVoorkeursvolgorde met criteria
Hoewel een Klimaatwet een goed instrument kan zou zijn voor een consistent en geloofwaardig klimaatbeleid, kan moeilijk ontkend worden, dat bij de keuze van de energiebronnen in beginsel alle opties open moeten blijven. Daarbij kan een voorkeursvolgorde  – naar analogie van de afvalhierarchie – aan de hand van criteria behulpzaam zijn. Ook dient onderscheid gemaakt te worden tussen nationale resultaat-verplichtingen en internationale inspannings-verplichtingen. De afdwingbaarheid speelt daarbij een belangrijke rol, omdat de vrije energiemarkt geen grenzen kent. De tijd zal niet alleen leren of en in hoeverre een fossiel-vrije toekomst mogelijk is, maar ook of een Klimaatwet al dan niet blijft steken in wensdenken. Kenners van transities weten, dat de ene overgang de andere niet is. Wil Nederland de ambities waar maken, dan zijn daden – effectieve maatregelen – nodig, naast een groot draagvlak.

Volvo V60 D6 TE – Mooie hybride stroomkar

Volvo V60 D6 Twin Engine met de aanduiding Plugin Hybride (Foto: Bert Jan Nijhuis)

Volvo V60 D6 Twin Engine met de aanduiding Plug-in Hybrid (Foto: Bert Jan Nijhuis)

Stroomkar: dat wordt misschien een nieuw woord voor de Dikke van Dale. De  term is gemunt door het Financieel Dagblad in de ankeiler voor een bericht over de toekomst van elektrische auto’s. Die toekomst lijkt verzekerd nu zelfs Porsche, Mercedes en Audi zich wagen op de tot nu toe door het Amerikaanse Tesla beheerste markt. De toplieden van de Duitse merken toonden op de Frankfurt Motor Show 2015 elektrische ‘concept cars’, die pas in 2018 en 2019 met de Tesla’s moeten gaan concurreren. De Porsche Mission E spant de kroon met een actieradius van 500 km en een topsnelheid van 250 km per uur. Intussen rijden in Nederland naast een aantal Tesla’s al aardig wat plug-in hybrides rond: (zelfs thuis) oplaadbare auto’s met een beperkte actieradius, maar met een gewone benzine- of dieselmotor, die wanneer het moet moeiteloos de aandrijving overneemt.

De Volvo V60 D6 TE trekt de aandacht van in- en outsiders (Foto: Bert Jan Nijhuis)

De Volvo V60 D6 TE trekt de aandacht van in- en outsiders (Foto: Bert Jan Nijhuis)

Zelf kon ik als vroege bestrijder van luchtverontreiniging door het verkeer – ik doel op pleidooien voor  terugdringing van NOx en SO2 – niet langer achterblijven. Beperking van de CO2-emissie is nu de ‘driver’ achter de elektrificatie, ook door de strenge eisen, die de Europese overheid de autofabrikanten oplegt. Dank zij forse fiscale stimulering maakten de plug-in hybride auto’s – vooral de Misubishi Outlander en de Volvo V60 Plug-in-Hybride – vanaf 2013 een snelle opmars in het Nederlandse wagenpark. Enkele maanden geleden was het zover: het  besluit om de Volvo XC 70 – de auto waaraan ik gehecht was geraakt – in te ruilen voor de Volvo V60 D6 TE, de nieuwe naam van de Volvo Plug-in Hybrid. Twin Engine benadrukt naast D6 (5 cilinders + 1 electromotor) de vier-wiel-aandrijving, een extra koopimpuls. Dat de recente ‘autobrief’ van het kabinet vanaf 2016 de fiscale stimulering gedeeltelijk terugdraait, is jammer en kortzichtig. Maar dat doet aan het genoegen, dat aan de ‘hybride stroomkar’ te beleven valt, niets af.

Oog voor het binnenwerk, dat hoort er ook bij (Foto: Bert Jan Nijhuis)

Oog voor het binnenwerk, dat hoort er ook bij (Foto: Bert Jan Nijhuis)

De trouw aan Volvo sinds 1998 – eerst V40, daarna twee keer XC70 – maakte de keuze voor de V60 Plug-in Hybrid gemakkelijk. Een serieuze proefrit leek al voldoende. Enkele  ‘internet reviews’ – gebruikelijk bij lange termijn investeringen – leverden extra informatie om de knoop snel door te hakken. De keuze van de kleur zorgde  voor meer hoofdbrekens dan de beslissing om te gaan rijden op zelf opgewekte zonnestroom en diesel. De voortekenen riepen wel een gemengd beeld op. Volgens Volvo zou de V60 D6 TE slechts 48 gram CO2 uitstoten bij een verbruik van 1 op 55, en de actieradius op stroom zou 50 km bedragen. Welnu, na ca 3500 km noteer ik een verbruik van 2,5 liter diesel op 100 km, dus 1 op 40: nog een mooi cijfer, vergeleken met hogere cijfers in enkele ‘reviews, maar toch wat minder dan de gewekte verwachting. De 50 ‘stroomkilometers’ haal ik meestal wel, afhankelijk van de rijomstandigheden.

Volvo V60 D6 TE aan de kabel op Staanplaats 25 in Uddel (Foto: Ad Lansink)

Volvo V60 D6 TE aan de kabel op Staanplaats 25 in Uddel (Foto: Ad Lansink)

Het rijden zelf is een feest, in alle opzichten: besturing, wegligging, veiligheid, geluidsniveau, noem maar op. Laden is een kwestie van ‘slapend vullen’ tenzij ik de accu van zelf opgewekte zonne-stroom wil voorzien. Dan moet de stekker  overdag in het geaarde stopcontact, en moet ook de zon redelijk schijnen. Een laadpaal is voor geduldige lieden niet nodig, een laadpas wel wanneer de accu onderweg opgeladen moet worden. Wie korte afstanden rijdt in zijn ‘bijna stroomkar’, zal trouwens nog maar weinig diesel hoeven te tanken. Moet dat toch gebeuren, dan is levert rustig rijden mooie verbruikscijfers op. De Ecoguide is daarbij een prima hulpmiddel. Met Volvo in Call – een digitale afstandsbediening – is na de ontspannen rit het stroom- en brandstofverbruik op de kilometer nauwkeurig af te lezen: een andere innovatie, waarmee Volvo de milieubewuste rijders verder helpt op de weg van de logistieke verduurzaming. De ‘hybride stroomkar’ van Volvo kan de toets van de kritiek voluit doorstaan.

Rondje Uddel

Rondje Uddel: start Recreatiepark Uddelermeer en volg vlaggetjes. Eerst naar Uddelermeerweg, dan via een klein bospad door een uitloper van Landgoed Staverden naar de zandweg, die over gaat in de Veenkamp. Dan naar Uddel, en terug naar de start via de Garderenseweg ( eventueel: een extra ommetje naar Uddelermeer)

In de ANWB-gids van de Veluwe – een oud exemplaar (1993) – scoort Uddel niet hoog. ‘Het 1200 jaar oude Uddel heeft de bezoeker weinig te bieden, behalve een paar eeuwen oude boerderijen, de omringende natuur en het beroemde Uddelermeer’, aldus auteur Michiel Hegener, die ook het Blekemeer en de ringwalburcht nog even noemt. Die  burcht staat bekend onder de naam Hunneschans. De ‘omringende natuur’ mag er trouwens wel zijn, in meer opzichten.  Neem bij voorbeeld het uitgestrekte Kroondomein, de fraaie Elspeterheide en het befaamde Landgoed Staverden, dat tot de gemeente Ermelo behoort maar toch direct grenst aan Uddel, de ‘dorpse’ uithoek van de gemeente Apeldoorn. Uddel heeft meer te bieden dan menigeen denkt.

Regenval maakt landweg bij Uddel moeilijke begaanbaar

Regenval maakt landweg bij Uddel moeilijke begaanbaar (Foto:s Ad Lansink)

Mais en mest
Wie bos en heide even rechts laat liggen vanaf de Garderenseweg en via een bospad door een uitloper van het Landgoed Staverden naar Uddel wandelt, ontdekt  langs de  stille en verlaten zandweg enkele, tamelijk grootschalige boerenbedrijven, die in de zomer door het hoog opgeschoten mais bijna allemaal aan het zicht worden onttrokken. Mais en mesterijen: het zijn de trefwoorden van een deel van de Veluwse bedrijvigheid.

IMAG0125 (1)

Mais, boven en onder water

Regenplassen
Augustus 2015 heeft zich niet steeds van haar beste zijde laten zien. Op sommige dagen vielen enkele tientallen millimeters regen. Voor mais is dat mooi, maar voor wandelaars niet. Op enkele plaatsen kon de zandweg naar Uddel, dank zij een harde leemlaag, het regenwater niet verwerken met als gevolg: grote,  moeilijk doorwaadbare plassen, die de weer blauwe lucht donker weerspiegelen. Een kwestie van lichtval of kijkhoek?

Rode bessen langs Veenkamp in Uddel

Pingo-meren
Maar die tijdelijke plassen, miniversies van het Uddelermeer en het Bleekemeer – historische pingo-meren – hebben ook hun bekoring, al was het alleen al om zuring en mais onder een andere hoek te kunnen bekijken.  De modderige sporen van een tractor verraden menselijke aanwezigheid. Want zelfsturende trekkers zijn in tegenstelling tot damherten en wilde zwijnen op de Veluwe nog niet gesignaleerd. Rode bessen langs het ‘Rondje Uddel’ leren intussen, dat niet alleen mais de dienst uitmaakt.

Het nieuwe informatie bord over het Uddelermeer, bij het pad naar de Hunnerschans

Het nieuwe informatie bord over het Uddelermeer, bij het pad naar de Hunnerschans

Uddel-centrum
Is de wandelaar op de Harderwijkerweg aangekomen, dan bevindt hij of zij zich meteen ook in het centrum van Uddel, met ‘de Coop’ als kern. Even verder bevindt zich een ander trefpunt, Cafe en Cafetaria De Viersprong: een mooie rustplek voor lopers en fietsers. De (voet- en fiets-)tocht van ca 6 km gaat verder over het fietspad langs de Garderenseweg, met links de bossen van het Kroondomein. Aan de rechterhand doemt het vroegere hotel Bleeke Hoeve op, nu een eigentijdse voorziening met ‘bed and breakfeast’.

Ad toont zus Rikki van der Steen – Lansink de uitleg over de Hunnerschans. Op de achtergrond het Uddelermeer (Foto: Ans Lansink)

Hunnerschans
Laat de tijd het toe, dan is een extra tocht naar de Hunnerschans en het Uddelermeer – een z.g. pingoruine – aan te raden, voordat het ‘Rondje Uddel’ via het Blekemeer helemaal rond is. Kies voor een extra ommetje over een breed bospad naar ’t Hof, met enkele huizen en boerderijen, of neem tegenover Restaurant Uddelermeer de korte route naar de Hunnerschans (aan de linkerhand) en het Uddelermeer, aan de rechterhand. Vanaf ’t Hof is de toegang tot de Hunnerschans te bereiken door na de bosweg steeds rechts aan te houden tot bij het gesloten hek – afscherming voor de soms aanwezige schapen – voor het Kroondomein. Voetgangers kunnen en mogen over het hek klimmen via een speciaal geconstrueerde trap.

De Hunnerschans bij zonsondergang op een winterse avond (Foto: Sophie van Kempen)

Uddelermeer
Een bezoek aan de Hunnerschans met het fraaie uitzicht op het Uddelermeer is steeds een aparte gewaarwording, in welk jaargetijde ook. Lopend vanaf de zijingang aan de Hofweg worden eerst de contouren van de Hunnerschans – de fors uitgevallen aarden wal – en vervolgens het Uddelermeer zichtbaar: in landschappelijk opzicht een on-Nederlands beeld, dat de moeite van de kleine maar interessante omweg meer dan waard is.

 

Proud to be on the #bewastewise ‘Waste Influencers List 2015’

WasteWise-Logo_174x1072On August 4, 2015, the website be Waste Wise announced the list of 30 individuals who made it to their Waste Influencers List 2015. To my great surprise , I found my name on the international list of leading figures in the sector of waste management. The list includes well-known names such as, for example, Shaun Frankson ( founder of The Plastic Bank which makes plastic waste a currency to reduce global poverty); Liz Goodwin (CEO of Waste & Resources Action Programme); Ellen MacArthur (founder of the Ellen MacArthur Foundation, very active in the field of circular economy); William McDonough (designer, advisor and co-author of Cradle to Cradle); Janez Potočnik (Co-Chair of UN International Resource Panel and Former European Commissioner for Science and Research and Environment). According to the staff of be Waste Wise, every person on this list is there because they communicated about waste management in a way that resonated with their audiences on social media. be Waste Wise is a non-profit organization and their motive is to enhance collaboration and the dialogue on waste solutions. For me it’s a great honor to be one of the 30 Waste Influencers 2015.

2015-Global-Dialogue-Logo-500x500-2015-07-06-300x300be Waste Wise also organizes ‘The 2015 Global Dialogue on Waste’: an important and well known series of panel discussions and interviews which will be broadcast live on every Wednesday from August to December, 2015. Share the website of be Wastewise to follow the discussion about interesting questions such as ‘Source segregation or commingled recycling?’ and ‘Can we recycle everything?’. Other interesting topics are for example: Culture, consumption and waste management; Preventing waste through education and community engagement; New waste treatment technologies; and of course – in view of the realization of the Waste Influencers List: Role of social media in waste management.

Met ‘crowdasking’ en #LansinkLadder de ‘cloud’ in

De oproep van www.wastewise.be

De oproep van www.wastewise.be

Crowd, cloud en hashtag zijn termen, die in de digitale wereld van vandaag geen vertaling meer nodig hebben. ‘Volk en wolk’ voor ‘crowd en cloud’ zou kunnen, maar ook op onbegrip stuiten. Crowdsourcing is intussen alom bekend geworden als een ongedachte maar werkbare financieringsbron.  De onbegrensde cloud met zijn ontelbare klanten en bestanden is, hoewel onzichtbaar, overal aanwezig. En de hashtag – het befaamde # teken – is de kapstok, waaraan zowel namen als begrippen worden gehangen om met onmetelijke snelheid over het wereld-wijde-web hun weg te vindent. Ranjeth Annepu – cofounder en curator van de (Amerikaanse) website Be Wastewise – komt de eer toe van de koppeling van de hashtag aan de Ladder van Lansink, ook wel aangeduid met afvalhiërarchie of ‘waste hierarchy’.  De voorkeursvolgorde voor het afvalbeheer heeft met  #LansinkLadder een synoniem erbij gekregen. Waarom de naam van de ‘father of waste hierarchy’ – de vertaling door de editors van Be Wastewise en Isonomia – voorop staat is mij niet duidelijk. De alliteratie zou bij de andere volgorde ook wel werken. Misschien heeft Ranjeth Annepu gedacht, dat de man van de ladder er eerder was dan de ladder zelf. Dat is natuurlijk zo.

De antwoorden van 'The father of waste hierarchy'

De antwoorden van ‘The father of waste hierarchy’

Hoe het ook zij: zijn voorstel om via  ‘crowdasking’ – ook een nieuwe webterm – vragen te verzamelen, die vervolgens themagewijs aan mij zouden worden voorgelegd, heeft goed gewerkt te oordelen naar de onderwerpen van de binnengekomen reacties. Steve Watson van Isonomia heeft die reacties geordend en verwerkt in een twaalftal vragen, die mij ter beantwoording zijn voorgelegd. Het resultaat is inmiddels in twee delen gepubliceerd, zowel door Isonomia als door Be Wastewise. Het eerste deel betreft de vragen over de afvalhiërarchie, en de toekomstige ontwikkelingen in het afvalbeheer, met name rond preventie en recycling. Het tweede deel gaat in op het ‘trending topic’ van de circulaire economie, met de boeiende vraag of ‘Zero waste’ haalbaar is. De gelegenheid, die Isonomia en Be Wastewise mij geboden hebben om ook buiten de landsgrenzen aandacht te vragen voor het onderwerp, dat mij al sinds 1979 bezig houdt, verdient grote waardering. Het is een mooie aansporing en uitdaging om de bewerking en vertaling van ‘De Kracht van de Kringloop’ letterlijk en figuurlijk voort te zetten, via deze Angelsaksische websites, maar wellicht ook in de vorm van een blog of boek.

Wubbo Ockels (1946-2014): De natuur heeft altijd gelijk

WO8

Prof. Dr. Wubbo Ockels
Foto: TU Delft

Het overlijden van ‘duurzaamheidspionier’ Wubbo Ockels beheerst het nieuws, op een zonnige zondag  – 18 mei 2014 – die geschapen lijkt voor al wat Nederlands eerste ruimtevaarder belichaamde: het geloof in de kracht van elke mens als astronaut op het  ruimteschip aarde. De overtuiging ook, dat de zon voldoende energie uitstraalt om duurzaamheid echt inhoud te geven. Min of meer toevallig ontmoette ik Prof. Dr. Wubbo Ockels, toen de Rector Magnificus van de TU Delft mij vroeg om als adviseur deel uit te maken van de promotiecommissie, die Martin de Bree aan de tand zou voelen bij de verdediging van zijn dissertatie ‘Waste and Innovation’. Achtergrond van de uitnodiging was de invloed van de Ladder van Lansink op de innovatie in het afvalbeheer. Ik herinner me die voor de promovendus heugelijke dag op 22 mei 2006 vooral door de diepe indruk, die Wubbo Ockels op mij maakte. Hij zette helder de relatie tussen innovatie en duurzaamheid uiteen, en boeide vanaf het eerste ogenblik met welgekozen, inspirerende woorden. Het verbaasde mij dan ook niet, dat hij gedurende zijn Delftse professorale jaren als hoogleraar talrijke studenten de weg wist te wijzen, ook met toonaangevende projecten op het terrein van duurzame ontwikkeling. Toen ik hem enkele jaren na die eerste ontmoeting vroeg, of hij voor de bezoekers van Milieupoort – het netwerk van bedrijfsleven, milieubeweging, politiek en overheid, dat van 1993 tot 2011 in Nieuwspoort bijeenkwam – zijn visie op duurzaamheid uiteen zou willen zetten, was het antwoord meteen positief. In een even enthousiast als overtuigend betoog maakte Wubbo Ockels de toehoorders duidelijk, dat Nederland een wereld te winnen had wanneer het beleid met meer kracht, inzet en middelen gericht zou worden op duurzame ontwikkeling, in en van meer sectoren. Hij kende de weerbarstigheid van het politieke bedrijf, maar schuwde geenszins man en paard te noemen. Het effect van zijn woorden is natuurlijk moeilijk te meten, ook omdat politici en ambtenaren veel en andere zaken aan hun hoofd hebben. Maar wanneer zijn woorden – ook elders geschreven en uitgesproken – mensen aan het denken blijven zetten – dan is er al heel wat gewonnen. In de onnavolgbaar goede toespraak, bij de uitreiking van de Brandarisprijs op het Springtijfestival 2013 maakte Wubbo Ockels als natuurkundige, ruimtevaarder en ‘mag ik het zeggen’ kankerlijder duidelijk, dat iedere mens een opdracht heeft te vervullen. Onvergetelijk blijven zijn woorden ‘Elke mens is astronaut op het ruimteschip aarde’ en ‘Wat is er sterker dan het geloof’. Hij doelde naast elkaar het geloof in eigen kunnen en het religieus besef, ook met zijn herhaaldelijk uitgesproken stelling: ‘De natuur heeft altijd gelijk’. Dat zijn woorden die te denken en vooral te doen geven.

Dash for Trash

Trash Pascal Vyncke

Trash
Foto: Pascal Vyncke, seniorennet.be

Peter Jones, de editor van Isonomia meldt op twitter: Ad Lansink, one of the intellectual giants of waste and resources, challenges the #DashForTrash. Het bericht  verwijst naar http://t.co/lFyDKjvWjp: mijn eerste bijdrage aan de Engelse website, waar een reeks onafhankelijke deskundigen artikelen plaatsen over diverse aspecten van duurzame ontwikkeling, in het bijzonder milieubeleid, afvalbeheer en energie. De eerdere verwijzing naar en uitleg van ‘Lansink’s Ladder’ door Steven Watson was aanleiding voor de toezending van ‘De Kracht van de Kringloop’, het boek over de geschiedenis en toekomst van de ladder, dat ik met Hannet de Vries – toen CEO bij VAR, later COO bij Beelen Recycling – in november 2010 heb gepubliceerd. Het weliswaar in het Nederlands geschreven boek zou editor Peter Jones en auteur Steven Watson wel interesseren, dacht ik. Dat was een juiste inschatting, want enkele dagen later kreeg ik al het verzoek om geactualiseerde versies van een of meer hoofdstukken te publiceren op Isonomia, de door de staf van Eunomia beheerde blogsite. De webeditor, die voor het lezen van het boek was bijgestaan door een Zuid-Afrikaanse medewerker van Eunomia, koos als eerste thema de discussie over de vraag of recycling de voorkeur verdient boven verbranding. Het antwoord luidt: in beginsel wel, maar onderbouwde uitzonderingen zijn mogelijk. Of dat antwoord de lading dekt van ‘Challenging the #DashForTrash’ laat ik aan de beoordeling van actieve twitteraars over, een goede vertaling ook. De achterwaartse alliteratie doet in elk geval aan de Ladder van Lansink en dus aan de synoniemen afvalhierarchie en voorkeursvolgorde denken. Inderdaad: een ‘challenging’ optie: verspreiden, delen en uitwisselen van kennis, ook internationaal.